We hebben beiden veel plezier in het schrijven van onze reisverslagen en merken ook dat ze steeds langer worden.
Dat vinden we zelf niet erg, en, zoals sommigen van jullie al schreven: het staat je vrij om ze al dan niet te lezen.
Echter: om de tijd te bekorten die we na het plaatsten besteden aan toch nog redigeren en dergelijke - het valt nog tegen hoeveel fouten je ontdekt als een tekst eenmaal geplaatst is, ook al schrijven en corrigeren we alles in Pages - besloten we zojuist om de tekst van Fred en die van Kaja over twee dagen te verdelen.
Fred is als eerste aan de beurt. Hier komt zijn verhaal over stuwen:
Vanmorgen, we lagen in Stenay, eerst uitgebreid naar de wasserette geweest. De was had zich al een tijdje opgestapeld en wachtte op verwerking.
Gelukkig waren de instructie begrijpelijk en onze munten toereikend.
Tijdens de was de tijd gebruikt om de watervoorraad aan te vullen en het brandstofpeil te controleren. Nog voldoende voor minstens een week varen maar toch maar besloten het eerstvolgende ‘benzinestation’ aan te doen.
Vlak na het vertrek uit het haventje van Stenay komt al meteen de eerste sluis van de dag.
Een verval van 1 meter 80, dus een makkie!
Vlak na deze sluis komt een flauwe bocht in het kanaal en jawel, bochten nodigen uit tot verrassingen: we zien een spits (soort klein vrachtschip, waarop de kanalen van de Maas zijn berekend, maar welke tegenwoordig meestal als pleziervaartuig zijn ingericht) ons tegemoet varen.
Normaal is dat geen enkel probleem, maar we zagen dat aan stuurboord kant het kanaal dicht begroeid was met waterplanten en we werden gedwongen om hier doorheen te varen.
Onze aandacht was helemaal gericht op de spits en de waterplanten toen we na het passeren van een bosje plotseling aan stuurboord nog een gevaar zagen opdoemen! Een stuw!
Deze stuw bevond zich maar enkele meters van de normaal te volgen walkant en had wel een verval van anderhalve meter.
Nu zijn we in Nederland gewend dat stuwen vroeg van tevoren worden aangegeven, dat er gele boeien voor de stuw liggen en borden: verboden in te varen. Alles om te voorkomen dat boten over de stuw varen en na de stuw recht naar beneden storten. Ondanks deze maatregelen komen ongelukken ook in Nederland nog voor, zelfs met met dodelijke afloop.
In Frankrijk neemt men het echter niet zo nauw en denkt men kennelijk dat het de verantwoording is van de schipper en anders is het: eigen schuld dikke bult. Een enkele stuw wordt gemarkeerd met boeien of een vuilvang installatie. Verder staat soms ergens langs de kant een ‘verboden in te varen’ bord verscholen tussen de boschages.
In dit geval was er niets te ontwaren van een waarschuwing en kwam het ook nog eens net na een bocht.
Het was een kwestie van schrikken en tegenstuur geven (ondanks dat dat richting spits ging) want er stond een fikse stroming richting stuw.
Gelukkig ging alles goed, maar de motor heeft wel enkele kilometers lang haar 27 paardenkrachten moeten verdelen tussen het voortbewegen van de Wadjan en het tot stekjes verwerken van de in de schroef gedraaide waterplanten.
Achteraf bleek het te gaan om een inlaat van een elektriciteitscentrale.
(Kaja: Kort na de stuw zagen we nog twee keer enkele tientallen meters lange ‘gaten’ in de walkant, beide afgezet met een lijn op 1 meter hoogte - beveiligd dus, zou je kunnen zeggen - en in het water een damwand die zo’n vijftien centimeter boven het wateroppervlak uitstak. Bij een andere waterhoogte zouden dit ook stuwen geweest zijn.)
Nadat we bekomen waren van de schrik volgde kort daarop weer een sluis, verval 2 meter 60, geen punt! Derde sluis weer 2 meter 60: we zijn routiniers!
(Kaja: en elke keer dat we de afstandsbediening gebruikten ging het lichtje op de ontvanger knipperen, elke keer zagen we daarna een groen of rood-groen licht, elke keer dat we in de sluis de blauwe stang bedienden hoorden we een signaal waaruit bleek dat dit gebaar geregistreerd was, elke keer zagen we de oranje lamp op de sluisdeur achter ons aan gaan, en sloten de deuren zich. DRIE KEER ACHTER ELKAAR! Meer sluizen waren er niet vandaag, en misschien was dat ook wel de goden verzoeken geweest...)
We proberen een systeem te ontdekken om te voorspellen waar de ‘schuifbuizen’ en het trapje zich bevinden in de sluis, aan bakboord of aan stuurboord. Dit om tijdig maatregelen te treffen wat betreft het uitgooien van de fenders (stootkussens) en het gereedmaken van de landvasten.
Net als we denken dat de plek waar de ‘radarpaal’ waar we onze afstandsbediening op moeten richten zich bevindt, aan stuurboord of aan bakboord, ook de plek is waar we de stangen kunnen verwachten, blijkt de volgende sluis al weer een uitzondering.
We blijven proberen een systeem te ontdekken, dat is immers des mensen eigen.
De vierde sluis is een ‘stopsluis’. Dat wil zeggen: die staat altijd open behalve in bijzondere omstandigheden, dan kan hij gesloten worden.
Vlak voor onze eindbestemming van vandaag, Dun-sur-Meuse, was er aan de voet van een in vervlogen tijden mooie maar nu in verval geraakte en gedeeltelijk gesloopte boogbrug, een bunkerplaats (een scheepsterm voor een plek waar je brandstof kan innemen). Hier tankten we, na een telefoonnummer gebeld te hebben en een kwartiertje wachten, onze benodigde litertjes diesel.
In Dun-sur-Meuse bevindt zich een konvooi Nederlanders die allemaal wederwaardigheden betreffende de sluizen uitwisselen, en ik kan me nu voorstellen wat onze lezers moeten doormaken met al die verslagen over sluizen, maar tja het zijn er veel.... en als er veel zijn is de kans groot...
Geschreven door Op.reis.met.de.wadjan