Fred
.
.
Jullie hebben het al gelezen, de bestemming die we eergisteren nog hadden, Parijs, gaan we niet halen!
We vertrokken vanmorgen uit Void, niet teleurgesteld. Alhoewel: Quatorze Juillet in Parijs stond op mijn wensenlijstje en zal er waarschijnlijk nog wel even op blijven staan.
De weg terug vanuit Void was hetzelfde als die ernaartoe maar toch.. het leek wel of er nog meer plantengroei bij gekomen was.
Nu eerst over gisteren. We zagen vrijwel dezelfde planten als in Nederland: langs de kant af en toe riet en lisdodde, in het water pijlkruid, af en toe waterranonkel maar vooral aarvederkruid!
Het water is helder en de onderwaterwereld boeit mij enorm. Vissen zie je heen en weer schieten.
Een snoek ligt stil te wachten tot er een prooi in de buurt komt, om dan met een explosie van alle krachten die in hem aanwezig zijn naar voren te schieten en zijn prooi te verorberen.
Het gebeuren onder water neemt al mijn aandacht in beslag en het varen schiet er een beetje bij in.
Dan begint het roer te trillen en de motor bonkt een beetje. Onze snelheid komt niet meer helemaal overeen met wat het moet zijn bij het gemaakte toerental. Bah, wier in de schroef!
We zijn bijna bij Void dus nog maar even doorvaren.
Bij Void leggen we aan, wel op een plek waar het niet mag omdat het bij een complex met graansilo’s hoort maar degene die ons later te woord staat bij het kantoor van de VNF is nogal laconiek: als er nergens anders plaats is gebruik je die aanlegplaats toch!
Na het aanleggen en een korte rustpauze heb ik me, gewapend met mijn duikbril en gekleed in een zwembroek gevoegd bij het overige onderwaterleven.
De schroefas zat gewikkeld in een bossage van waterplanten en het duurde even voordat ik die ontward had.
Na deze schoonmaakbeurt nog een kort zwemrondje. Zwemmen is niet mijn favoriete sport maar met de heersende hitte werkt het water heerlijk verkoelend.
Vanmorgen dus vertrokken uit Void, terug over het Marne-Rijnkanaal, dat schitterend is gelegen op de helling van een heuvel. Aan bakboord kijk je in een diep gelegen vallei met korenvelden en aan stuurboord verrijst nog een stuk van de heuvel.
Op een gegeven moment kruisen we door middel van een aquaduct de Maas en de D36. Vreemd om over de rivier te varen waar je weken op gevaren hebt.
Bij de splitsing van het Maas-kanaal en het Marne-Rijn kanaal gaan we nu rechtdoor richting Toul.
Er volgt een flink stuk zonder sluizen maar met nog steeds prachtige vergezichten, en dan een tunnel van 866 meter lang. Direct na de tunnel wordt onze ‘telecommande’ voor de (zelf)bediening van de sluizen op de Maas ingenomen door iemand van de VNF. Daarna volgen 10 automatische sluizen vrij dicht achter elkaar met een gemiddeld verval van 3 meter. Gelukkig gaan we naar beneden en daardoor hebben we veel minder last van stroming. Een lange lijn aan de middenbolder voldoet.
We varen gelijk op met een Australisch echtpaar dat in Verdun de boot heeft overgenomen van een ander Australisch echtpaar. De boot is eigendom van drie stellen en om de twee jaar hebben ze de mogelijkheid om er een tijd gebruik van te maken.
Het zijn de eerste sluizen stroomafwaarts die ze meemaken en ze zijn daar nog niet goed op ingespeeld. Bovendien liggen de bolders om aan te leggen voor hun zo lastig dat het moeilijk voor ze is om de schuifstangen te bedienen, dus dat doe ik maar.
Ondertussen wordt ook in dit kanaal de waterplantengroei hoe langer hoe dichter.
Onze snelheid neemt af en vlak voor de laatste sluis voor Toul ligt de Australische boot plotseling dwars op het kanaal. Met veel motorgeweld en zwarte uitlaatrook komt de boot weer in het gareel en vaart de sluis in. Het blijkt dat de schroef praktisch onklaar is door de waterplanten en er moet snel aangelegd worden om het euvel te verhelpen.
Gelukkig is vlak na de sluis een jachthaven waar we beiden met enige moeite aanmeren.
Eerst even bij hen buurten en een biertje drinken.
Vervolgens aangemeld bij de Capitainerie, voorlopig voor een avond, en opgezocht waar de douches zijn want daar zijn we wel aan toe.
Teruggekomen op de boot heb ik de stoute schoenen aangetrokken, en meteen ook maar mijn zwembroek, om onze schroef te gaan inspecteren.
Er kwam wel een pedaalemmerzak vol zooi vanaf en ook nog een lengte vislijn. Gelukkig hebben wij een Molenmesje aan boord dat alweer zijn goede diensten bewees.
Na de gedane klus wilde ik even doorzwemmen naar onze Australische vrienden. Ze liggen een paar boten verder, en de weg erheen is dichtgegroeid met waterplanten. ‘Wil je niet even over de steiger?’ oppert Kaja nog, maar eigenwijs als ik ben kies ik mijn weg door het waterstruweel.
Nu heb ik al opgemerkt dat zwemmen niet mijn favoriete sport is en de laatste keer dat ik echt gezwommen heb is ook alweer enkele jaren terug. (Ik was dat leptosome jongetje wat je aan de kant van het zwembad ziet, rillend van de kou. Altijd als ik het water inga moet ik weer denken aan de schoolzwemles in het zwembad ‘de Regentes’ in den Haag ‘s-morgens vroeg, een zweminstructeur met een lange ‘zwemhaak’ en Fred met een gordel met kurkjes om zijn middel, niet bang voor het water maar bang voor de kou. Af en toe werd de ‘zwemhaak’ tussen de kurkriem en je rug gehaakt om je te manen sneller te zwemmen of beter je hoofd boven water te houden.)
Enfin, ik dwaal af, verzonken in mijn reminiscenties. Ik ploeterde door de waterzooi en al snel moest ik toegeven een inschattingsfout gemaakt te hebben. De Australische boot zou ik niet redden!
Snel de kant opgezocht, tussen twee boten door, en geprobeerd mezelf op de kant te hijsen.
Een Fransman op de boot naast me, die gezellig zat te genieten van zijn Pernod zag mijn gestuntel en bood een, dankbaar aangenomen, reddende hand.
Onder de waterplanten bood ik alsnog mijn hulp aan bij de Australiërs. Bleek John zelf al de klus geklaard te hebben. Dubbele afgang.....
Nu, na een veel te warme douche, een heerlijke Quiche Lorraine en genietend van het frisse avondbriesje nog even een verslag schrijven.
En dan een glaasje pastis.
Geschreven door Op.reis.met.de.wadjan