‘Zoek de verschillen’ in de titel van dit verslag slaat op de twee foto’s van onze boot.
Wie goed kijkt ziet al dat er weer volop spanning en sensatie is geweest.
In ons laatste verslag lieten we weten dat we van plan waren om zaterdag van Zwolle naar Deventer te varen.
En dat hebben we ook gedaan.
We waren gisteren, omdat we al vroeg uit Zwolle vertrokken, om half een in Deventer, ondanks de tegenstroom op de IJssel.
Dat bracht ons op het idee om Deventer maar links te laten liggen - aan bakboord, zou een puritein zeggen.
Lekker doorvaren en zo ver mogelijk komen zou het voordeel hebben dat we zondag het Pannerdenskanaal én de vanwege de beroepsvaart ‘beruchte’ Waal zouden kunnen nemen. Op zondag is er niet zo heel veel beroepsvaart namelijk, dat leek ons wel fijn, qua inwijding in de wereld van de grote vaart.
Ons plan lukte goed. We kwamen tot de nederzetting Olburgen - die zien we veel hoor, nederzettingen - waar we konden liggen aan een vingersteiger in Dorado, een camping annex vakantiepark annex jachthaven in een van de zandgaten langs de IJssel.
Het lukte ons zelfs nog om na ons avondmaal een wandeling te maken waarmee het dagquotum aan stappen ruimschoots gehaald werd. Voor mij - Kaja - brak er toch een enigszins weemoedig moment aan toen we uitkwamen op een punt dat Het Hogeland bleek te heten.
De muggenbeten van donderdag waren inmiddels bij ons beiden uitgegroeid tot flinke blaren hier en daar.
Vanmorgen vertrokken we om half negen uit Olburgen. De tocht verliep voorspoedig. Het Pannerdenskanaal bleek een makkie: breed, flinke ruimtes tussen de kribben, en nauwelijks ander verkeer, laat staat grote vrachtschepen.
Drie gierponten hebben we gezien. Een mooi verschijnsel, en ook wel nodig in dit rivierenlandschap.
Daar was de Waal al. Stroom mee! We voeren veertien kilometer per uur (aan knopen doen we niet), twee keer zo veel als het gemiddelde op de IJssel met stroom tegen. Nog twee bochten en we zouden in Nijmegen zijn.
Wél behoorlijk wat vrachtverkeer op de Waal, en: westenwind tegen de stroom in, dus flinke, korte en behoorlijk hoge golven. Het ging allemaal prima en fantastisch. We staken - toen er veel ruimte was - voor de zekerheid alvast over naar de zuidkant van de rivier, zodat we dat niet meer hoefden te doen als we dichter bij de beoogde Lindenberghaven zouden zijn.
Nog steeds ging alles prima. Totdat er met grote snelheid een zware duwboot in de opvaart langs kwam die enorme en steile hekgolven maakte. Fred nam de eerste prima, en de tweede ook, maar onze platbodem Wadjan kwam met zó’n klap neer in het golfdal dat de liggende mast ervan ging zweven en niet de juiste plek terug wist te vinden.
De mast was gezekerd met de middelste maststeun: prachtig gemaakt afgelopen winter, voorzien van de antenne voor de marifoon, toplicht, en makkelijk neer te leggen bij bruggen die daarom vragen, kortom: aan alles was gedacht.
Maar niet aan de Waal bij windkracht vier tegen de stroom in, en een duwboot met gigantische hekgolven.
Het bovenstuk van de middelste maststeun hing boven de kuip, beide andere maststeunen lagen plat, de achterste met fietsen en al.
Ik kreeg het stuurwiel in handen. Wat zijn kribben toch heerlijke uitvindingen. Het water is er rustig, je kan er makkelijk rondjes varen. En dat deed ik, terwijl Fred op het voordek de maststeun weer rechtop zette en opnieuw zekerde.
Zo zijn we naar Nijmegen gevaren. Het aanleggen in de Lindenberghaven verliep vlekkeloos, ondanks alle gevaren waarvoor wordt gewaarschuwd in de gidsen.
De fietsen zien er vooralsnog heel gewoon en ongeschonden uit. De kabel van de marifoon is gebroken. Gelukkig hebben we een noodantenne.
In een volgend blog wat meer informatie over ‘kribje varen’, want daar hebben we prachtige ‘opnamen’ van kunnen maken vandaag met behulp van onze digitale waterkaarten.
Er moeten wat klusjes geklaard worden, maar Nijmegen is geen gekke plek om dat te doen!
Als je de foto’s aanklikt zie je ze in het groot, en soms staat er ook nog een verklarende tekst bij.
Nijmegen 28 mei 2019
Een nawoord van Fred, ter leering ende vermaeck.
(Lering niet voor de ervaren riviervaarders, voor hen is het vermaak.)
Om ons bootje de Wadjan voor te bereiden op onze reis naar Frankrijk heb ik wat aanpassingen moeten maken. Ten eerste wilden we onze kuiptent, die normaal over de giek gemonteerd wordt, ook gaan gebruiken tijdens deze reis, zonder mast en giek.
Besloten werd om de liggende mast te gaan gebruiken voor de kuiptent, maar daarvoor moest hij op “giekhoogte” gebracht worden. Daarbij kwam ook nog dat een voorziening getroffen moest worden voor de antenne van de marifoon en het toplicht.
Er kwamen twee maststeunen, een op de voorplecht en een op de achterplecht
Voor de marifoonantenne en het toplicht kwam een mastje dat gemonteerd werd op de mastvoet op het dek. Niet bedoeld om de mast te dragen, maar de mast kwam er wel tussen te liggen.
De mast werd op de installatie gelegd en gezekerd. De voorste en achterste steun werden zijwaarts gefixeerd door schoren naar de reling.
De reis naar Frankrijk kon beginnen.
Nu loopt de geplande reis een stuk over de Waal. We hadden ons goed ingelezen en ons voorbereid op de fikse tegenstroom, het kribvaren en het aanhouden van de juiste bocht vanwege de stroom, opvarend de binnenbochten, afvarend de buitenbochten. Ook waren we beducht op de eventuele scheepvaart.
Nijmegen was in zicht. We voeren met de stroom mee, dus eigenlijk hadden we de buitenbocht moeten nemen, maar om alvast dichter bij de havenmonding uit te komen staken we over naar de binnenbocht.
Daar zagen we een grote bak naderen. Vanzelfsprekend nam die ook de buitenbocht, dus wat er achter de bak aan zou komen konden we nog niet zien.
Daar kwam ik snel achter, het bleek een forse duwboot te zijn die op vol stoom tegen de stroom opvoer. Voordat ik het wist kwamen er hoge steile golven op ons af. Vluchten kon niet meer daarom recht ertegenin, om te voorkomen dat we zijwaarts getroffen zouden worden.
De boeg verrees in een steile klim en plofte weer neer bij de eerste golf, en ik kreeg al beelden voor me van de verhalen, met prentjes, van de dappere Dorus Rijkers.
De tweede golf was nog heviger, de steven kwam omhoog, bereikte het hoogtepunt en zette de daling in. Toen kwam het beeld naar boven van de trainingen van Andre Kuipers, zwevend door een vliegtuig in vrije val. Dat deed namelijk ook onze mast inclusief steunen. Deze waren berekend op steunen, dus tégen de zwaartekracht. Die zwaartekracht viel nu weg en het geheel volgde een eigen koers, inclusief de twee opvouwfietsjes die aan de achtersteun bevestigd waren.
En mijn persoontje.
Toen de zwaartekracht weer zijn volle 1G deed gelden zocht alles een plek, duidelijk niet die welke ze vooraf ingenomen hadden.
Na dit hele proces namen wij de ravage in ogenschouw: mast op het dek, steunen omgeklapt, antenne en toplichtmast afgebroken en ergens onder de warboel lagen onze fietsjes.
Fluks werd de ruimte tussen twee kribben opgezocht waar geen stroom en slechts geringe golfslag was. Kaja kreeg het stuurwiel in handen en ik ordende de boel zodat we wat beweegruimte en uitzicht hadden om weer redelijk te kunnen manoeuvreren.
Zo voeren we de prachtige stad Nijmegen binnen waar we een schitterende ligplaats vonden onder het Valkhof.
Leering:
Schoor alles alsof je windkracht 7 op zee verwacht. Ik ben de zeegaten op het wad gewend dus ik dacht: de rivieren zullen wel meevallen.
Neem als het enigszins kan de juiste bocht bij het op stroom varen.
Onderschat de hekgolven niet en neem behoorlijke afstand of stuur tijdig de ruimte tussen de kribben in.
Geschreven door Op.reis.met.de.wadjan