Opgestaan, goed geslapen. Maar vermoeid van alle indrukken. 4 mensen zijn vannacht om 4:00 vertrokken naar het vliegveld. Zij gaan naar de jungle.
Wij zijn rond 7-en opgestaan. Vandaag gaan we naar de zoutpannen, Moray en naar een textielmakerij. Ook konden we bekijken hoe het land bewerkt wordt. Dit hebben wij later op de dag laten zitten. En wij hebben gewacht tot de rest weer arriveerden bij ons. Rustig op een bankje in de schaduw. Waar later de zwerfhonden ons verdreven naar beneden.
De bus haalden ons weer op bij het hotel. Ook zetten hij ons later daar weer af.
De regel is dan snel in en uit te stappen. Aangezien het hotel aan een drukke autoweg ligt. En de automobilisten in Peru door willen rijden. En dan ook graag op hun toeter drukken.
Daardoor, omdat niemand vlot was, konden wij als eerste de bus instappen. En hadden wij heerlijk een plek vooraan. Onze favoriete gids Careline en onze chauffeur Guillio . Ik weet even niet hoe ik de naam in het Spaans schrijf.
We stopten wij kraampjes die broden verkopen.
Dat brood heet in het Peruaans. Chuta. Wat zoet brood betekend. Dit nemen ze mee als ze op bezoek gaan bij familieleden. Ze verdelen dan het brood. Peruanen houden van zoet. Heel zoet. Ik proefde een stukje. Hé , dit brood heb ik eerder gegeten.
Toen vond ik het niet lekker. En nu ook niet. Heel erg zoet en er zat ook nog chocola in. We reden op de hoofdweg naar Lima. Deze weg nemen veel mensen. Daarom staan er langs deze weg veel restaurants. Het is 20 uur rijden naar Lima vanaf Cusco. Nou, dan wil je je buik wel vullen onderweg. Wij namen even een kleine omweg. Zo reden we langs een rivier waar je kon kanoën maar ook kon vissen.
Hier werden al verschillende hotels of appartementen geplaatst.
Onderweg veel landerijen met ezels, varkens, schapen en/ of koeien gezien. Wat dat betreft ga je in dit land in de tijd terug. Hier wordt het land met de hand bewerkt of beploegd met behulp van een stier. Wat wij later zagen. Mooi om te zien.
Bij de zoutpannen bovenaan gekomen. Zo had je een mooi uitzicht op het geheel.
De zoutpannen liggen tussen twee dorpen. Het natuurlijke water komt van de bergen. De bergen zitten vol mineralen wat mee stroomt door het water. Vroeger kwam het van de oceaan. Deze kanalen zijn nu verstopt.
Het water is zouter dan de oceaan. Als je ermee gaat koken. Moet je je lepel halveren. Zo sterk is het. Als je in een zoutpan valt. Is dat hel goed voor je lichaam. Wil je dat eens proberen.
Van mei tot oktober werken de mensen hier om het zout uit het water te halen. Daarna valt er heel veel regen. De kanalen worden dan dicht gemaakt met plastic zakken. Het water wordt dan elders in het land goed opgenomen. Het verdwijnt in de grond. Meestal hebben 3 a4 families zoutpannen gekocht. 1 pan kost 5000 soles. Dat is gedeeld door 4. 1250 euro. Meestal hebben ze er meer. Het blijft generatie op generatie in de familie. Er zijn op dit moment coöperatieve bedrijven die het zout opkopen en doorverkopen. Hierdoor hebben de mensen maandloon. Ook hier wordt alles met de hand gedaan. Het zout is duur. Duurder dan uit de oceaan. Bij de oceaan kost zout 1 kilo 2 soles. En hier kost 1 kilo 10 soles.
Het heeft 3 processen.
Eerst is hebt bruin. Dit bruine zout is voor medicijnen en dieren. Absoluut niet voor mensen!
Tweede proces is rose.
Derde proces is wit.
Toen de Spanjaarden hier kwamen noemden zij het witte zout. Het witte goud.
Als het water opgedroogd is zie je de kristallen. Dit wordt eruit gehaald. Het zout wordt nu gedroogd. Als het goed gedroogd is, scheppen de mensen het zout in de zakken. De zakken worden naar boven gebracht. Ezels helpen bij het verdere transport naar boven. Boven naar de berg. Hierna gaat het naar de fabriek. En dan wordt het verkocht.
Wij zagen mensen werken. Zij deden precies zoals beschreven.
Terug naar boven zagen wij de zoutvoorraden opgestapeld liggen in zakken. En veel. Prachtig in rijen opgestapeld naast elkaar.
Weet je hoe je kunt herkennen of de mens hier Spanjaard is of afkomstig van de Inca. De Spanjaarden dragen hoge witte hoeden. De Inca’s gekleurde hoeden. De witte hoed was mij al op gevallen.
Op naar de Moray. Dit zijn cirkels in het land. Dit zijn terrassen. Niet langwerpig. Maar rond.
Onderweg hierheen staken er varkens de weg over. Geen roze maar bruine. De kleintjes met stippels op hun huid. Zij gingen water drinken uit de sloot. Schattig hè.
Onderweg zien we ook veel bedrijven die squats huren. Ook hier zie je mooie glazen appartementen gericht naar de zon. Zou jij er hier al 1 willen huren ?
We reden veel of-roads. Ook zag ik twee hazen gezellig met elkaar springend de heuvel op gaan achter elkaar aan.
De morays zijn ontdekt in 1982. De ronde terrassen zijn ongeveer 3 meter hoog. Per terras verschilt het 1 graad. Het aller onderste terras is 10 graden warmer. In de tijd van de Inca’s werden in de eerste Moray Coco’s bladeren verbouwd.
In de tweede Moray verschillende granen.
En in de derde Moray werden aardappels verbouwd. De eerste is hersteld Moray is volledig hersteld. Je kunt je afvragen hoe komen de mensen dan naar boven. Ja, in de terrassen hadden ze uitstekende stenen gemaakt. En deze diende als trap. Geniaal toch!
De Morays worden nu gebruikt voor studies. Ze onderzoeken nog steeds wat er nog meer mee kan. En waarom de Inca’s ze rond hebben gemaakt.
Men weet niet wanneer het gemaakt is. Dit omdat de Inca’s niets schriftelijk bij hielden. Het was mooi om te zien hoe de cirkels in de aarde gezet zijn. Bijzonder!
Daarna stapten wij in de bus voor onze volgende tripje, namelijk de textielfabriek. Onderweg zagen wij een beeld van de Inca. Prachtig tussen twee bergen in geplaatst. De mensen van de textielfabriek houden de traditie graag in stand. Zij maken textiele kleding met de hand. Hier kregen wij soep met brood. De soep heb ik weleens eerder gehad. En besloot deze niet te nemen. Mariek en ik hadden al crackers meegenomen voor het geval dat. Deze zouden wij na deze kleine excursie nuttigen.
Goed de demonstratie van hoe zij werken begon.
Zij willen de traditie van de Inca’s graag in stand houden. Generatie op generatie. Maar dat terzijde.
Ze lieten zien hoe ze het wol van de schaap of van de lama waste simpelweg door een stuk boomschors denk ik te raspen met water. Even roeren en er was schuim.
En wassen maar. En het werd wit. Net als je met Omo wast. Door en door schoon.
Dan wordt de wol wordt gesponnen. Eerst worden alle oneffenheden en dingen die er niet thuis horen uitgesponnen. Nu kunnen ze er een trui van maken.
Dan wordt de draad nog een keer gesponnen, zodat men hier verder mee kan gaan werken. Daar wordt bijvoorbeeld een poncho van geweven. Deze is dan waterdicht.
De draden kunnen ze een kleur geven. Hoe maakt men het rood. Op de cactus zitten luizen. Deze luizen worden fijn geknepen. Het bloed van de luizen wordt gebruikt voor het verven van de wol. Je kunt het ook als lippenstift gebruiken. Je bent dan 24 uur kusproefvrij.
Wil je het proberen?
Ik ben niet de vrijwilliger.
Er worden verschillende planten en mineralen gebruikt voor de verf en voor de kleur. Prachtig om te zien hoe de wol kleurt.
Bijvoorbeeld paars met paarse mais.
Limoen of zout bij het rood wordt oranje.
Als ze 6 zijn beginnen ze met handwerken te maken.
Bij het weven leren ze de patronen uit het hoofd. Eerst wordt het gesponnen op een groot raam. In het midden zit een kruis. Hierdoor kunnen ze patronen maken. Om de draad naar beneden te schuiven gebruiken ze een bot van een Lama.
Ieder teken hoort bij een gebied. Bijvoorbeeld een
poema, een condors.of water. Ieder gebied heeft zijn eigen teken.
Een Poncho maken duurt ongeveer 3 tot 6 maanden.
Het wol van een baby alpaca heeft meer kwaliteit. Dit wordt vaak gebruikt voor de rug.
Daarna kon je natuurlijk van alles kopen.
Ook een slaapmutsje.
Een lange sjaal, dubbel gebreid, zodat hij open kon. Je doet hem dan op je hoofd. Het resterende draai je om je nek. Lekker warm. Het geheel deed mij denken aan de tekeningen in sprookjes. Waar ze worden gebruikt als slaapmuts,
Ze maakten ook reclame voor Facebook of Instagram. Ja, dat is niet te missen in deze tijd.
Ook steunen ze moeders in Cusco met het verkoop van hun artikelen. Ze ruilen hier ook weer spullen met elkaar.
Later de bus in. Nu waren we snel thuis. In Cusco kregen wij nog een massage voor 120 soles.
De massage was fantastische. We lagen onder dekens. Elke lichaamsdeel wat gemasseerd werd werd onder het deken vandaan gehaald. Lukte het niet om bijvoorbeeld mijn arm te ontspannen. Dan pakte ze een ander onderdeel. Waarna ze de arm zo weer kon masseren. Als je denkt dan ben je wel klaar.
Nee, toen werden we met hele hete stenen nog een keer gemasseerd. Het was fantastisch. Op een gegeven moment moest ik hoesten.
Aroma aroma zei. Ja hoor zeiden wij. Dus een sterke geur ruiken en uitblazen. Dit maakte de luchtwegen vrij. Tenslotte werden onze voeten gemasseerd. Ook hier zaten veel knopen. Ze vonden het erg leuk om ons onder handen te nemen. Ze zong er zelfs bij. Zo leuk. Toen we weg gingen werden we met een condor vleugel alle afvalstoffen weg geveegd.
Wat waren ze dankbaar dat wij geweest waren. Via Martina zijn we hier gekomen. Dit is een vriendin van haar. Wij moesten nu wel gaan slapen in het hotel volgens haar. Hoe lang denk je dat de massage duurde?
Anderhalf uur. Die was echt zo om.
Wij zijn niet meteen naar het hotel gelopen. Eerdf hebben wij gezellig bij het grote plein bij de familie Langeland aangesloten. En een heerlijk vegetarische lasagne gegeten.
Daarna was het donker in de stad. En kon je de verschillende lichtjes van de huizen op de berg goed zien. Het leken net sterren!
Even door de stad gewandeld.
En toen op naar ons hotel het bed en de nacht in.
Geschreven door Starreizen