Volgens mij ben ik wel klaar om weer naar huis te gaan, denk ik vanmorgen als er een bronskleurig beestje vanuit m'n handtasje snel achter het bed kruipt. Waar die nu weer vandaan komt?
Eergisteren stond ik in een winkel ook al bijna op een neushoornkever. Zo'n diepzwarte van een centimeter of 8 met een scherpe stekel op z'n kop. Goor! Ik vroeg de mevrouw van de winkel voorzichtig of die echt of nep was, want als kinderspeelgoed had'ie tussen alle prullaria niet misstaan. Bleek echt en haar zoon mocht 'm buiten in een plantenbak zetten. Hij liever dan ik.
Vandaag bereik ik m'n laatste bestemming voordat ik terugreis naar Nederland. De volgende metropool, land van wolkenkrabbers en lekker eten, de hoofdstad van Maleisië: Kuala Lumpur.
Daarvoor mag ik natuurlijk wel weer eerst de bochtige weg uit de bergen af. Oh boy... Daar verheug ik me nog niet direct op.
Eerst rustig opstarten en ontbijten in de koelte van de Cameron Highlands. Ik heb geen haast meer. Yoghurt met lokale verse aardbeien en wat nootjes. Heerlijk. Ik kijk uit op de Britse landhuizen van weleer en hoor de kalkoen om de hoek tekeer gaan. Blijft een grappig geluid.
Eenmaal in de bus bewonder ik nog een keer het mooie groen van de plateaus met theevelden. Er hangen lange blauwe plastic lappen tegen de berghellingen aan om landverschuivingen tegen te houden. Ik zie ontelbaar veel kassen. Vakwerkhuizen in alle soorten en maten. Een roze ambulance. De plaatselijke plantsoenendienst zaagt gevaarlijk overhangende takken weg. De meer inheemse bevolking, die in woningen op palen rondom de doorgaande weg woont, probeert in stalletjes langs diezelfde weg hun groente, fruit en rieten manden aan voorbijrijders te slijten. Hun kleding is soms nog traditioneel. Allemaal dingen die ik op de heenweg in het donker niet kon zien.
Al claxonerend baant de bus zich een weg naar beneden. Van een korte pep pep pep voor "hé hoi, hier kom ik" tot indringender toet voor "pas op achter deze blinde bocht, hier kom ik en ik ben groot" tot een door merg en been gaande tuuuuuuuut voor "wachten jij, wij zijn allebei groot en ik mag nu eerst over dit smalle stuk" waarschuwt hij tegenliggers over zijn komst. Werkt top, zo'n toetertaal, al ben ik na twee uur wel een beetje doof.
Nog 144 kilometer naar de hoofdstad lees ik op de borden als we het dal uit zijn en de snelweg bereikt hebben. Gelukkig even rechttoe rechtaan, want m'n maag draait nog bochten.
De palmolieplantages zijn al snel weer terug. Er cirkelt een groepje ooievaars door de lucht vlak voordat de wolkenkrabbers van de buitenwijken van Kuala Lumpur in mijn blikveld komen. Moet me even schrap zetten voor zoveel hoogbouw na dagen waarin de natuur de overhand had.
Aangekomen op Kuala Lumpur Sentral zoek ik de uitgang en pak ik een Grab naar m'n appartement. Dat is groter dan m'n eigen huis in Nederland. Riant! Op de 9e van de 45 verdiepingen. Kinderspel in vergelijking met de Petronas Towers met 88 verdiepingen er vlak achter. Maar het is nog steeds hoog. Onder mij een zwembad. Tegenover mij en om mij heen alleen maar wolkenkrabbers. Best indrukwekkend. Zo stads.
Na een korte break om het uitzicht in me op te nemen ga ik de hort weer op. Ik wandel richting Chinatown en direct valt de mix van oud en hypermoderne architectuur op. Misschien nog wel meer dan in Singapore.
De oudste moskee, zelf helemaal niet zo klein, steekt als een Madurodamminiatuur af tegen al die reuzen van gebouwen erachter.
Aan het einde van de middag ontmoet ik Josephine, de Zweedse met wie ik gisteren de jungletrail op en neer deed. Zij is ook vandaag richting KL gereisd.
We zoeken naar en onderhandelen over een lange broek voor haar aanstaande trip naar Borneo. Zij gaat op mijn aanraden hetzelfde tourtje doen, zo leuk. Hoop dat ze net zoveel geluk heeft als wij.
Op plastic krukjes langs de straatkant in de Chinese wijk eten we dumplings en heerlijke dikke noedels in bouillon. We praten over dieren, eten, reizen, het leven...
Dit is gezellig en een zachte landing in deze grote stad zo. Die laatste dagen kom ik ook wel door.
Geschreven door Karianne