Santiago's zijn er om bezocht te worden: Santiago de Chile, Santiago de Cuba, Santiaguito en nu Santiago Atitlán, het grootste dorp (stad?) rondom Lago Atitlán waar ik nu een aantal dagen verblijf met als uitvalsbasis San Pedro La Laguna.
Lago Atitlán is een groot meer omringd door drie vulkanen. Het meer zelf moet wel een krater van een vulkaan uit een nog veel verder verleden zijn. Verder is er een bergkam genaamd "La nariz de Indio", omdat het profiel ervan inderdaad wat van een indianenneus/-gezicht weg heeft.
Ook hier wordt veel koffie verbouwd en gedroogd. Er zijn veel Amerikanen, veel semi-gezonde sap- en muesli-bars en yogacentra, maar geen supermarkten of McDonalds. Waar er straten of smalle stegen zijn, scheuren tuktuks. Boodschappen doe je op de markt. Brood komt alleen 's middags, dus als je voor pakweg zeven uur 's avonds niet je slag geslagen hebt, eet je geen brood bij het ontbijt. Eieren zijn er soms wel en soms niet. Gelukkig is er dan altijd wel een buurtwinkeltje verderop die nog wat op voorraad heeft.
In Santiago word ik na een boottochtje op de wiebelige pier opgevangen door Diego, een 17-jarige oudste zoon die sinds pappa overleden is niet meer naar school gaat, maar voor het gezinsinkomen moet zorgen. Klopt het verhaal? Geen idee. Hij laat zich in elk geval niet afschudden en laat me de kerk, de markt en het jaarlijks veranderende huis van de Evil Saint zien, San Simón of Maximón genaamd. Een bizar verhaal, waar als buitenlander maar moeilijk grip op te krijgen is. Het donkere beeld heeft in elk geval een sigaret in zijn mond, een lange jas aan, twee hoeden op zijn hoofd (voor als er een tijdens een ceremonie door een aanbidder gebruikt wordt, dan kan Maxi natuurlijk niet onbedekt achterblijven) en is omringd door flessen sterke drank en brandende kaarsen. De familie die een jaar lang zorg voor hem draagt (na Pasen verhuist hij), zorgt dat hij 's ochtends na zonsopgang naar beneden gehaald wordt om, tegen een vergoeding uiteraard, bewonderd te worden door de gringo's. Tegen zes uur 's avonds gaat hij weer naar bed, boven. Dus...
Vooruit, ik hap en stop sympathieke Diego uiteindelijk toch maar 20 Quetzal toe. Net als in Mexico hebben ze in Guatemala een aantal plastic bankbiljetten, wat mij aan Monopolygeld doet denken. Als mijn bed 's nachts nog geen 5 euro kost, dan geef ik hem toch wat van wat ik toch al begroot had. Je kunt over alles onderhandelen en de strijd aangaan, maar soms kun je maar beter gewoon accepteren dat de scheidslijn tussen oprechte nood, corruptie en correctheid af en toe erg troebel is en daar vooral niet te moeilijk over doen.
Geschreven door Karianne