Vandaag heb ik pakweg 400 kilometer afgelegd en ben ik van zeeniveau op een eiland naar 1440m hoogte op het vasteland gekomen. Daarvoor heb ik in een taxi gezeten, een korte vlucht gepakt, weer in een taxi gezeten, lang met de bus gereisd en in een laatste taxi gezeten. Dit grapje kostte in totaal nog geen 44 euro, waarvan de 10 euro om mijn backpack mee te nemen in het vliegtuigruim verhoudingsgewijs de grootste uitspatting was. Echt, hoe dan?
Een totale reisdag, dus een beetje saai, maar soms noodzakelijk om ergens te komen. In ieder geval heb ik genoeg tijd om domweg adem te halen en uit het raam te turen. Ook wel eens fijn.
De regen slaat nog volop tegen die ramen aan in Langkawi en Georgetown, waar het verkeer muurvast staat, ook over de 13,5 kilometerlange Penang bridge die het eiland verbindt met het vasteland. Maar ergens halverwege de rit tussen Penang en Ipoh verandertde lucht voorzichtig. De laaghangende regenwolken houden het eindelijk voor gezien en er ontstaan gaten in de lucht waar de zon doorheen kan piepen. Dat maakt het aanzien meteen vriendelijker.
Net zoals de lucht verandert ook het landschap. Het begint te glooien. Helemaal plat was het daarvoor ook al niet, maar er komen serieuzere hoogteverschillen en rotspartijen bij. Het bolt niet alleen, maar het hoekt en het piekt. We gaan zelfs een paar tunnels door.
Ook worden de alomtegenwoordige palmbomen steeds vaker afgewisseld met bananenplantages, totdat ze definitief worden ingeruild voor loofbomen en hellingen vol varens. Soms komt er langs zo'n rotsige helling een waterval naar beneden.
In de namiddag kan ik ze in sommige bochten in de verte zien liggen, m'n geliefde VSM-bergen, van die mooie zachte laagjes in het landschap.
De zon zakt al vroeg achter de bergtoppen en kleurt de lucht lange tijd zalmroze. Het steekt mooi af tegen al dat schaduwrijke groen.
We passeren havens, meelmalerijen, tolpoortjes, diamantvormige gele borden die waarschuwen voor overstekende koeien, kleurrijke Chinese en Hindoeïstische tempels en moskeeën, grondafgravingen, huizen op palen en heel veel nieuwbouwprojecten.
Een man met een rode tulband helpt zijn koeien over een smal dammetje. Er staat een waterbuffel in een verlaten veld. Scooters en motoren gebruiken de vluchtstrook van de snelweg als rijbaan. Tenzij die er niet is. Dan schieten ze vervaarlijk tussen de vrachtwagens en bussen door. Ergens waar de weg stevig daalt, ligt een dure zilverkleurige auto volledig in de kreukels in de greppel. Voorzichtig maar.
Onze buschauffeur laat zich de kop niet gek maken en rijdt met een hele slinger van duwende koplampen achter zich aan voorzichtig en beheerst de berg op. Het duurt lang, maar we komen er wel.
Na de laatste 60 kilometer en voor mijn gevoel 6000 bochten arriveren we in het pikdonker in Tanah Rata in de Cameron Highlands. Twee uur later dan gepland, want door een aardverschuiving in deze regio eerder op de dag heeft alles vertraging opgelopen, zo ook mijn neongekleurde bus met de tintelende naam Unititi Express. Dat rolt lekker van de tong.
Morgen maar rondkijken, want de koek is nu wel op. De receptioniste tipt me wat te eten te bestellen in plaats van weer terug te moeten lopen het stadje in en ik ben blij met deze suggestie. Kan gewoon met dezelfde app als waarmee ik taxi's regel. Thuisbezorgd midden in een dorp in het Maleisische thee- en aardbeigebied. Waarom niet.
Het voelt nu al anders. Dat komt niet in de laatste plaats omdat het hier momenteel maar 20 graden is, olé! Ademruimte. Ik heb het bijna koud haha.
Geschreven door Karianne