Het schijnt dat ik mijn reispartner heb wakker gemaakt door hevig gesnurk, maar daar ben ik me niet van bewust. Spijt en berouw heb je al gauw. Pijn en verdriet, dat zie je niet. Gelukkig is hij niet humeurig als om
6:15 de wekker zoemt die werd gezet. Methodisch en vlug maak ik mijn koffer en rugzak. Een snel toilet en klaar voor ontbijt. Waar we dachten tijd over te hebben gaat nog uitlopen op een spurt. Gelukkig Zen we.
De rit naar de luchthaven is snel, de afstand is groot. Ik neem afscheid van de randstad van Yogakarta op straat Nivo, seffens vanuit de lucht. De vraag of ik hier ooit terugkom mag gesteld worden het antwoord werd Bob D al heel lang geleden beantwoord.
Het landschap verandert nauwelijks, rijstvelden, vooral kleine, worden bewerkt door mannen in de verte. De maker van de diorama's die ik gisteren zag heeft hier ongetwijfeld gestaan en hier zijn mosterd gehaald.
Ik zie twee apen aan de zijkant van de weg, ze zitten vastgebonden met een ketting aan hun nek, in een veel te kleine kooi. Ik zit ingesnoerd met mijn veiligheidsgordel aan.achteloos draai ik mijn hoofd naar buiten. Onze blikken kruisen. Het is stil rondom mij. Ik zit, ik zie en ik denk. Op het moment dat we terug verder rijden lijkt het of hij een glimlach gooit, als wil hij zeggen " ik weet het gast, ik ken dat gevoel". De gedachte komt in me op om terug te lachen, de auto is sneller weg.
We nemen afscheid van onze chauffeur en Paul drukt hem nogmaals op het hart dat zijn verwachtingen op hem rusten bij terugkeer naar Java.
We komen in een wachtrij te staan, waar mannen en vrouwen met koffers, bestickerd met reizen Lauwers erop, het commentaar van thuis leveren. Het thuis gevoel zint me niet en we zoeken een andere incheckbalie op, nadat Paul een praatje maakte met een hostess. Wij zitten juist, zij niet. P meld dit maar wordt niet geloofd, ook goed.
Even de toiletten opzoeken. De woordkeuze is juist, de luchthaven is buiten haar nieuwe staat, enorm groot en proper.ik stap en volg instinkmatig iemand die voor me loopt en draai mee af, hij doet zijn schoenen uit, (?) Plots besef ik dat dit een bidruimte is waar ik vlak voor sta. Zo zie je maar dat als non-traveler je een hogere alertheid moet hebben en geen automatische piloot. Ik hoop dat straks onze kapitein het beter doet .
De luchthaven is hoog van constructie, betonzuilen dragen via een van bloemmotief de dakbalken die ovalen zijn met doorschijnend tussenvoegsel. Het zijn lucht en lichtkoepels, opblaaskoepels, ze zijn met drukslangen aan elkaar verbonden. Het schenkt de inkom zeer veel licht.
Een dik uur wachten voor we inchecken, meegenomen dat we een ietsiepietsie te vroeg waren en de start is gegeven voor een lange reisdag. De vlucht duurde ongeveer 2 1/2 uur, niks bijzonders, niks te melden. Verloren rust wordt rechts van me bijgewerkt. Ik lees electronisch in een boek van Asimov, toepasselijker kan het niet. Ik werk mijn technische kennis van mijn kodakje bij. Verlaat even het wereldlijke toneel voor een kort intermezzo en maak me op om te landen. Het opmaken, niet letterlijk genomen, ik trek mijn schoen terug aan en snoer mijn voet goed vast. Houden maar, moet wel kunnen. Ik zie niks van de wereld buiten de raampjes, de passagier aan het Raan, verduisterde de hele tijd met zijn lichaam, steunend op het voorliggende tables het zicht op wat buiten veranderde. Motoren ronken anders als de remparachutes worden ontplooid. Nog eens als de wielstellen worden uitgelaten en tenslotte als er een touchdown is op het vliegveld van Makassar.
Ik hinkel wat na, maar volg mijn compagnon met gedreven tred. Ik zweet van het lastige hellend terrein en de vele opstakels, die niemand ziet. Ik ben dan nog goed te been, wat als je echt een mobiliteitsprobleem hebt fluister ik tegen mezelf. Ik denk aan iemand, waar ik wel meer aan denk, ondertussen een ver verleden en geïdealiseerd zij zou dit niet kunnen. Maar als haar gezicht in het mijne dringt is het de glimlach die ik voel, nooit haar mooie stem die al veel langer zweeg.
Wachten op bagage, de laatste koffer is de onze, niet die van mij. Als je reist in team, dan denk je ook in team. Zeventien uur is het ondertussen en toch voel ik geen verveling, buiten wacht de indonesische neef van Paul. Hoe dat verhaal in elkaar moet je hem maar vragen. Het is ingewikkeld gemakkelijk en het klopt als een bus.
Rijden naar de stad en een korte pitsstop in het hotel.
Ik rijden met dat wagen naar de haven, daar wacht de ondergaande zon nog tot ik een foto neem. Ik moet snel zijn. Sulawesi ligt dicht bij de evenaar, hier draait de aarde het snelst, dus de zon zakt zeer snel weg. Ze ziet haar cm per cm zakken.
De moskee tekent zich harder en harder af tegen het avondrood. De moskee van de negenennegentig torens is voorzien van verlichting die veranderd van kleur. Zou Philips hier nog voor iets tussen zitten of is dit ook made in China.
Hamid gaat bidden in de blauwe moskee aan deze zijde van het water.
Ik fotografeer de verschillende kleurschakeringen en tracht zo goed en kwaad mogelijk het immense gebouw te scheiden van de lelijke kantoren die men er naast aan het neerpoten is. Neen nog liever trek ik de boot die vooraan aangemeerd ligt. Een replica of het echte werk.
een surialistisch beeld trekt mijn aandacht, achter me staat een gebouw in al haar naaktheid, ontdaan van alles, gestript tot op het been. eenzaam staat een vrouw in rode tuniek op een verdieping, niet wetende dat ik haar gadesla. ze kijkt in het rond en stapt weg van de plaats waar ze stond. ze zal nooit weten wie daar getuige van was.
Hamid is terug en voegt zich bij ons. Wij stappen naar een visrestaurant,
Ik eet vissoep, garnalen, scampi's, inktvis, gefrituurde vis, 3 soorten sambal, mango,'s, rijst, soort van waterplant, Langking op hydro cultuur, kroepoek. Mannekes mannekes ik kan het niet bijhouden, lekker lekker. Enak, enak.
Het eten wordt betaald door onze gastheer en gastvrouw, die ons ondertussen vervoegde, een heel vriendelijk vrouw. Het gesprek gaat over vroeger, daar weet ik niks van. Ik concentreer me op de aangereikte spijzen. Moet ik u vertellen dat ik mijn vingers heb afgelikt? Mijn aandringen om te betalen, omdat het onze uitnodiging was, wordt niet aanvaard, er volgen zelfs wat lessen in nederigheid onder de vorm van , denk je niet dat we dit niet kunnen betalen.
Het visrestaurant is kil en clean, overal tegels die blinken en veel spiegels. Ze staan in schril contrast met wat hier op tafel staat, stond.
We rijden naar het hotel, rust en een biertje. Of twee. Of drie
Morgen meer?
Geschreven door Chris.op.weg