Een goede nacht is goud waard. Zoals gewoonlijk deel ik mijn nachtrust met wakkere momenten, slaperig houd ik me voor dat de nachtrust niet intreedt, maar de registratie op zich doet me beseffen dat mijn oordeel fout is, de zojuist beleefde avonturen kan je alleen maar verzinnen. Hoe speelt je kop het klaar om dat allemaal op het zelfde ogenblik te beseffen of is dat ook een illusie. Weet het niet. En kan het dat dromen in episodes verloopt, ook dat lijkt me een dwaze gedachte en toch ben ik daar zeker van. Ik denk dat ik best verder slaap, terug de onschuld in.
Opstaan en kijken in de spiegel, het is zes uur en een kwartje. Geen bloed onder de neus, geen bloed op mijn hoofdkussens, ik voel me gerustgesteld.
Klop , zoals afgesproken bij Paul op de deur, hij is op en goed wakker. We begeven ons naar boven, een laatste maal hier, weerom eieren voor mij, zie het nog steeds niet zitten om een warme maaltijd te nuttigen. Plots is daar weer die bloedneus die rood in het eten gooit.
Het zij zo, hopelijk vind Paul dit niet vervelend, in elk geval laat hij niks merken, buiten gezonde bezorgdheid.
Inpakken en weg naar station, met taxi, een snelle rit.
Stationpersoneel is vriendelijk en behulpzaam, tot nu toe lijkt dit een gemeenschappelijke eigenschap hier. Wij profiteren daarvan, of is dit niet de juiste woordkeuze, de trein is stipt en we laden in. Een reis in de reis begint, we sluipen via de rails de stad uit, Vilvoorde en Buda verdwijnen uit mijn beeld, plastiek, krammiekelijke "abri's" passeren, vogelkooien hangen verlaten aan een dakbalkje. Onbewoond of weggekwijnd, het beeld leg ik vast op digitale pelicule, gekrast voorlopig in mijn kort geheugen. Straks spoelt het binnenland dit waarschijnlijk weg.
Ik zie mijn eerste levende rijstvelden, ook dat ben ik nu rijker geworden, ik geniet verder van onze rit,een kinderhart is vlug gevuld, ik hoop dat ik nog veel binnenzakjes heb, we beginnen er nog maar aan.
Het landschap schiet voorbij, snelheid meet ik niet en registreer ik ook niet, het flits hoofdzakelijk groen op mijn netvlies. In de verte zie ik een hoge berg, half in de mist, hoop ik, maar ook smog zou kunnen. Mijn slechte inborst haalt het even op de ratio, hier toch geen smog, men brand hier wel rijstvelden zwart, waarschijnlijk om pragmatische redenen, maar voor de rest groen en open zicht. Ik laat het voor wat het is.
Als we een dorp doorkruisen, zie je half ronde koepels in groen turkoois en goud, vele en in alle formaten. Ook torentjes met daar bovenop een cikel en een ster. God moet hier heel nabij zijn. Ik zeg God, klinkt fout maar eigenlijk is het dat niet. Zij noemen hem anders, maar dat lukt me nog niet. Het speelt ook geen rol. Hij is er en zij, wij dienen.
Op de trein eten we koud "Fried chicken" en het smaakt me godverdoemme. Oei dat was niet in overeenstemming met wat hiervoor kwam. Niemand ziet dat ik mijn schouders ophaalt en rustig laat zakken. En ook de gedachte gaat die kant op.
We tsjoeken verder richting Yogakarta, mijn tweede stad.
De namen van de steden lees ik af op de kaart, Bekasi-Karawang-Cirebon-Purwokerto, ik weet perfect waar ik ben, ik lees het landschap en oriënteert me op wat ik zie, water, brug, berg, zon, uur positie. Een deel van me is niet op verlof en toch kan ik hier van genieten.
Paul had een slechte nacht en kon moeilijk slapen, het wreekt zich, hier op schommelende trein, wordt hij in slaap gewiegd. Het is ook fris op de trein, airconditioning doet haar werk zo dat we beiden een trui aanhebben.
Seffens zijn we er.
aangekomen in YOGYAKARTA Station, de warmte is hier anders te verdragen, evenwarm maar minder zwoel, geen geladenheid van vocht in de lucht, zo lijkt het althans.
taxi in en naar het hotel PetiMas. lijkt me knus en het is aanbevolen door Paul en dikwijls gefrequenteerd door zijn zus en schoonbroer. zal wel goed zijn.
samen op een kamer, wat schuiven met onze bezittingen, vechten voor het bed aan het raam is er niet bij, zoiets doen volwassen mannen niet, anderen daarentegen ...
ik voel me goed en ga even in de badkamer, pats ik heb het weer zitten, bloed giet uit mijn rechter neusgat. voor te rotten dat dit nu hier gebeurd.
lastig parket, zoek weer mijn speciale watten op en kijk in mijn verbandzak, geen zalf bij. het zit me niet mee.
vervelenste vind ik de last die ik daar mee bezorg aan Paul. ik zwijg er over en hoop dat die ook niks zegt, alhoewel het zou kunnen en dan nog terrecht is ook.
we zoeken naar apotheek hier niet ver vandaan, die we vinden maar geen zalf, ergens anders proberen ook geen succes.
we zien nog wel, gaan terug naar de kamer, zoeken een goed vertaling, en trekken dan terug naar de winkelstraat, ook om te eten. komt tijd komt raad.
ondertussen thuis geraadpleegd en de missie is zo; best naar dokter gaan, dat zal dan morgen wel zijn.
Eindelijk een zalf gevonden die aan wat voorwaarden voldoet.
we lopen verder de straat door op zoek naar een zeer goed restaurant, maat het is er niet meer en besluiten na vruchteloze pogingen om toch maar in het hotel te eten.
het smaakt, maar het is zoals een café zonder bier.
5 m verder ligt onze kamer en de fles uit de highlands schuift van hem naar mij.
hier stopt het voor vandaag, morden een nieuwe dag. we zien wel hoe die loopt, bedoel er zal uit zien.
slaapwel allemaal.
Geschreven door Chris.op.weg