Hallo allemaal!
Ik typ het verhaaltje nu met een bakkie cappuccino in mijn ene hand en mijn telefoon in de andere vanuit een mega hipster hutje met kussens en kleden en schelpen en loungemuziek. Prima omstandigheden. Wat een belevenissen weer vandaag, moet er even voor gaan zitten hoor. Elke dag denk je: Het kan niet gekker worden, maar dan is het toch zo. Sri Lanka is zo’n gaaf land! Het overtreft mijn verwachtingen, hoewel ik die niet eens echt had. Misschien is dat ook de beste manier om erin te gaan. Het bed lag heerlijk, maar veel geslapen heb ik niet. Luuk zijn hoestklok staat standaard ingesteld op 01.30, het angstaanjagende gezang uit de moskee begint om 05:00 en de airco die op standje vrieskou stond werkte ook niet mee. En de plaatselijke hondenbevolking die zich in het maanlicht transformeerde tot huilende wolven evenmin. Klaag klaag, wat een zwaar leven hè! Just kidding.
We ontbijten bij ons eigen hotel met bananen pancakes. Die hadden we bijna elke dag in Indonesië, hier zie je dat veel minder. De broer van de eigenaar komt bij ons zitten en hij vertelt waar we heen kunnen gaan. Er zijn meerdere stranden en surf points. We besluiten naar Whiskey point te gaan, 25 minuten verderop. Daar is verder momenteel vrij weinig leven omdat het geen surfseizoen is en daarom moeten we ons eigen eten en drinken meenemen. We gaan met de tuktuk en rijden door Pottuvil. Heel interessant om die verschillen te zien tussen de dorpjes. Hier zie je duidelijk veel meer moslims, het heeft een beetje een Arabische vibe. Veel keppeltjes en boerka’s, mannen met witte gewaden op een fiets. Koeien die overal dwars doorheen lopen. En alle winkels die dicht zijn, omdat vrijdag voor moslims een vrije dag is. Ook zie je af en toe hele kuddes geiten de weg over trippelen. De geur die ze met zich meebrengen is precies zoals geitenkaas smaakt. Yuk. Maar een grappig gezicht is het wel. We komen aan bij een compleet leeg strand. Er is ook een uitgestorven beachbar. De hutjes staan er nog, maar er is bijna geen mens te bekennen behalve de eigenaar. Het heeft wel een aparte vibe zo. Een beetje alsof je aan het einde van de wereld bent. De eigenaar, een oude man, komt kussens brengen. Het is goed vertoeven in de strandhutjes. Af en toe even zwemmen en bodyboarden in de woeste zee. De honden koekjes voeren. De oude man klimt zelfs nog een boom in om voor Luuk een kokosnoot eruit te halen. Wel apart, zo’n heel privéstrand. Om 14:00 staat de tuktuk weer klaar. We lopen een rondje door Arugam Bay met als doel een leuke tent te vinden om te lunchen (zo raar dat je 7 weken lang geen enkele maaltijd zelf maakt). We lopen eerst via het strand en daarna via de achteraf straatjes van Arugam bay. Er is niet veel te vinden. Op een blog vind ik een aanbeveling voor een tentje en we volgen Google maps. Een kilometer verder zien we niet echt iets wat op een beachbar lijkt. Hm. We komen nu terecht op het grote, wederom uitgestorven, strand van Arugam bay (aan de andere kant). In het seizoen worden hier de grootste surfcompetities gehouden, maar nu kan je je daar nauwelijks iets bij voorstellen. We lopen verder. Een strandwandelingetje kan geen kwaad, we pakken hier toch al zo vaak een tuktuk. Je hoeft maar een meter je hotel uit te lopen of er verschijnt uit het niets een tuktuk recht voor je neus: HELLO, NEED TUKTUK? Nee vriendin, moet enkel naar de pinautomaat aan de overkant van de straat.
Volgens Google Maps is het volgende eettentje na weer 20 minuten lopen echt in zicht. En dat klopt. Maar het is dicht, uitgestorven. Een leeg resort. Het ziet er heel leuk uit verder, maar er hangt zo’n gekke sfeer als
er niemand is. Een beetje creepy wel. Lege hutjes en nog geen zwerfhond te zien. Maar goed daar ging onze kans op een lunch. Weer lopen we verder, nu terug naar Gecko aan de overkant van ons hotel. Nou ja, we hebben in elk geval alles gezien van Arugam Bay. We gaan daar weer aan de cocktails en hapjes, even snel maar want om 17.00 moeten we klaar staan voor onze volgende activiteit.
De broer van de eigenaar vertelde ons dat rond deze tijd de rijst wordt geoogst van de rijstvelden. De restjes worden opgegeten door wilde olifanten die hier helemaal gek op zijn. Als we wilde olifanten willen spotten, kunnen we meegaan in een jeep. Het is hier in de buurt, dus waarom ook niet? Het is een vrij spontaan idee, de echte safari in Yala national park gaan we nog doen. Let’s go! Elke kans om olifanten te spotten in het wild grijpen we natuurlijk aan. Er komt een soort pick up truck aangereden die omgebouwd is tot safari jeep. Er zitten stoelen in met een dakje erboven en je zit dan heel hoog. Het voelt een beetje gek en bij elk hobbeltje op de weg zit je stuiteren op je stoel. We rijden het dorp uit (1 straat). Het is inmiddels 17.30 en de zon begint dan onder te gaan, wat een heel mooi licht geeft. Als we nog maar net het dorp uit zijn zien we in de verte al 7 wilde olifanten. Cool! Echt heel goed kunnen we ze nog niet zien. Apart dat ze zo dichtbij het dorp en de mensen leven. We rijden door richting de echte rijstvelden, wat meer in de jungle gelegen. De omgeving is super mooi. Het lijkt net alsof we midden op de steppe van Afrika rijden! Dit keer zitten we in de film: Out of Africa. Af en toe komen er tractortjes langs met karren volgeladen zakken rijst. De omgeving is niet heuvelachtig, maar vrij plat maar overal
staan bomen en hier en daar is een meer. Er zijn veel felgekleurde vogeltjes en heel veel pauwen. Het hier rijden alleen al was het waard om mee te gaan. Er zijn geen andere toeristen te bekennen. Dit is een local experience. Het licht wordt steeds oranjer en de lucht steeds rozer. Na een stuk over een hobbelig zandweggetje zien we de eerste olifant! Zo maar in zijn eentje aan de overkant van een watertje. We stappen uit de auto, want het water zit toch tussen ons en de olifant. Het is zo gek om ineens een olifant te zien staan in het wild. Het is waarschijnlijk een mannetje en hij is gigantisch. Het is een mooi plaatje met de ondergaande zon. Hij staat daar rustig te eten en loopt na een tijdje weg. We rijden verder naar een groot meer totdat we niet meer verder kunnen. En daar zien we nog veel meer olifanten! Het is een kudde van 8, met een paar kleintjes. Ze staan te eten van de restjes en het ziet er zo grappig uit. Ze pakken wat op en slaan dan een paar keer heen en weer. Om het zand eruit te halen, laten we ons vertellen. We stappen uit en lopen dichter naar de olifanten toe. En dichter. En dichter. Dit is bizar! En ook een beetje eng. We kunnen de geluiden die ze maken tijdens het eten horen. Er hoeft er maar 1 te denken: dat groepje rare toeristen daar bevalt me niet en je wordt geplet door een complete kudde. Ik zoek alvast een boom om in te klimmen mocht een van hen zich dat echt bedenken, held op sokken die ik ben. Dit is wel even wat anders dan knuffelen met onze Muthu. Zeker na de uitbarsting van Madu weten we hoe olifanten kunnen zijn. Het is heel gaaf om de olifanten zo in hun eigen leefomgeving te observeren. Een paar honderd meter verderop, op de grens met de echte jungle, staat nog een kudde van 15 olifanten. De zonsondergang reflecteert in het water en je krijgt bijna de neiging om de liedjes van The Lion King te gaan zingen. Ook al zijn hier geen leeuwen. Een olifant, de grootste, komt steeds dichterbij, hij gaat iets meer weg van de kudde. Hm. Dit begint toch een beetje eng te worden. Zelf had ik nu het liefst rechtsomkeert gemaakt, maar de guides zijn er nog vrij relaxed onder. Totdat ie wel heel erg onze kant op kijkt en de weg begint op te lopen. Oké, zegt de guide, misschien moeten we nu RUSTIG weglopen. Als iemand dat zegt, is het vrij moeilijk om ook daadwerkelijk rustig weg te lopen. De auto is best ver weg. Maar de olifant druipt af. Hij steekt de weg over. Een andere olifant voegt zich nu bij de kudde en de kudde is daar zo blij mee dat ze beginnen te trompetten en hele lage geluiden te maken. Wow! Wat een geluid! Zet toch maar even een stapje harder. De guide vertelt dan dat we ook best luipaarden zouden kunnen tegenkomen. Top timing dit, had ie niet ff kunnen wachten tot we weer in de auto zaten? Ineens moeten we stil zijn en gaan ze heel zachtjes lopen. Ze praten met elkaar in het Singalees en het lijkt alsof ze iets hebben gezien. Nee hè. Nu zet ik het helemáál het liefst op een rennen. Maar ik hou me in. Play it cool. Nog een paar meter. Zonder kleerscheuren hijsen we ons weer in de jeep. Pfjoew. Zit je toch even echt in de jungle. Een mens is niks waard hier. Dat besef je dan wel weer. Even voel ik me net als die Fransen die midden in de Beekse bergen uit de auto stapten..
Inmiddels is het echt donker aan het worden. Het is nog best een stukkie. We spotten een uil. Zo grappig, ze stoppen overal voor. KIJK EEN PAUW! Ja mooi, maar die hâ mn oâk op Goerie hoor. Het wordt vrij snel donker en uiteraard is hier verder geen licht. De jungle is zwart en de sterrenhemel ook. Ik weet niet of ik ooit zo veel sterren bij elkaar heb gezien. Wauw! De guide stopt weer. Ik heb nog steeds elke keer het idee dat ie stopt omdat er een hongerig luipaard rond de jeep cirkelt, maar het is voor een stuk onschuldiger iets. Vuurvliegjes! Ik heb iets met lichtjes en sterren en uiteraard ook vuurvliegjes, maar ik had ze nog nooit in het echt gezien. Nu het zo donker is zie je ze heel goed en wat zijn ze leuk! Het is zo’n magisch gezicht. Op ooghoogte vuurvliegjes, en ver boven je een schitterende sterrenhemel. Zoals sommigen misschien wel weten is een van de liedjes van Luuk en mij Fireflies van Owl city. Op de ijsbaan van Stellendam knalde dit nummer uit mijn “ladyphone” en hadden Luuk en ik onze eerste “date”. Ze zingen: I would not believe my eyes if 10 million fireflies lit up the world as I fell asleep. Nou 10 miljoen zien we er niet, maar wel een hoop en het is awesome! Met al die kleine lichtjes overal lijkt het net de droomvlucht (verrassend veel dingen in Sri Lanka doen me denken aan de Efteling, haha)
Als we denken alles gezien te hebben komen we ineens een zwarte beer tegen. Hij loopt recht voor ons en rent snel de bosjes in. Wow! Kan me niet herinneren dat ik in het echt een beer heb gezien. De guides kunnen het ook niet geloven: wat een geluk vandaag! Wilde olifanten spotten was gaaf, maar DIT ALLEMAAL? Ik weet niet waar we het aan verdiend hebben.. De hele verdere weg terug hang ik met mijn hoofd uit de jeep om de sterrenhemel en de vuurvliegjes te bekijken. Love it!
We eten bij een restaurantje aan het strand en doen daarna nog drankjes bij ons eigen resort. Morgen staat de echte safari op de planning. Dat belooft wat. Dit nemen ze ons in elk geval niet meer af. Wat een AWESOME ervaring. Sri Lanka rocks!
Sweet dreams 💤🌙
P.S. Als jullie morgen niks meer van Luuk horen heb ik zijn hoesten en/of snurken gesmoord met een kussen
P.PS. Grapje, gotta love him
Geschreven door Travellingtheworldtogether