De Drake Passage maakte haar kwalijke reputatie volledig waar. Met verve zelfs. Oh, ik wist wel dat het in deze zeestraat vaak stormt, maar wat we voorgeschoteld kregen op weg naar Antarctica had ik niet voor mogelijk gehouden: een heuse orkaan! Reeds na enkele uren varen diende ons schip Ortelius windsnelheden van 120 km/uur te trotseren en het was opbotsen tegen golven van 6 tot 8 meter hoogte.
De kajuit van Christophe en mezelf bevond zich op het derde verdiep, maar we zagen het dreigende zeewater vaak splashen tegen de patrijs, de kleine ronde opening dat ons een zicht gaf op de grote gevaarlijk kolkende omgeving. Ik ging naar het zevende verdiep waar de kapitein de boot in juiste koers probeerde te houden en je zag van hieruit de steven van het schip een ware strijd leveren met een woest schuimende muur van zeewater. De kapitein was er echter gerust in: de boot had tot nu toe nog maar maximum een zijhelling gemaakt van 30° en de Ortelius kan pas kapseizen vanaf een hoek van meer dan 60°.
Hoewel de boot dus steeds binnen de veiligheidsmarges bleef, sloeg de zeeziekte bij mezelf (en vele anderen) onverbiddelijk toe en pas zo'n 48 uren later toen het hevig heen en weer schudden afzwakte, begon ik me terug beter te voelen. Christophe had het geluk om grotendeels van zeeziekte gespaard te blijven, zelfs zonder pillen te nemen.
Vooreerst in twee dagen ging ik naar buiten, vooraan op het dek, en mijn ogen werden quasi direct getrakteerd op een grote orka die langs de Ortelius voorbij zwom. We bevinden ons nu in de zeeën rondom Antarctica en deze behoren tot de voedselrijkste ter wereld. Geen wonder dat walvissen hier nog talrijk voorkomen.
Daar, vooraan op het dek, begon ik de aanwezigheid van Antarctica steeds sterker te voelen, de leegte werd nadrukkelijker, zoals ook de koude, en in de zuivere lucht voelde ik de vrijheid geboren worden. Maar het is de aanwezigheid van ijs, de eerste brokken die steeds talrijker en grilliger worden en uiteindelijk al het andere overheersen, waardoor je zeker weet dat je het Witte Continent nadert.
De eerste aanblik is altijd een ijsberg, een icoon die de poort naar een nieuwe wereld markeert. De blauwe ijsbergen aan de horizon, die steeds dichterbij komen en lonken met een vorstelijke pracht lijken een eigen, onwerkelijk gekleurd licht uit te stralen. Deze mystieke blauwe schijn verraadt dat een ijsberg van een gletsjer is afgebrokkeld waar een sterke samenpersing alle zuurstof van tussen de moleculen heeft doen verdwijnen.
En daar, ondanks de voortekenen, is het er dan plots: Antarctica!
Ijzige bergreuzen doemen op. Glinsterend wit, stralend blauw en ravezwart. De ongeëvenaarde combinatie van grootsheid, schoonheid en uitgestrektheid. Een mysterieus landschap dat zo overweldigend is dat het zelfs de objectiefste waarnemer in korte tijd verandert in een lyrische liefhebber.
Sommigen vinden de ruwe , elementaire beelden van een poollandschap verontrustend en zelfs angstaanjagend, maar ik hou er juist van, om diezelfde redenen. De natuur gestript tot haar naakte elementen van rotsen, sneeuw en ijs. Antarctica is de ruigste en meest desolate plaats op Aarde, maar beschikt toch over een eindeloze subtiele schoonheid. Je voelt je zo klein als een sneeuwvlokje in het aanschijn van zoiets enorms, onbekends en 'buitenaards'.
Zelfs wanneer je Antarctica rationeel probeert te benaderen en enkele gegevens in cijfers giet, heeft het nog een bedwelmende en niet te vatten indruk, iets waar alle wetenschappers (de enigste, tijdelijke, bewoners van de Zuidpool) steevast met te maken krijgen. Antarctica is even groot als de Verenigde Staten en Mexico samen, een oppervlakte die in de poolwinter nog eens verdubbelt wanneer de omringende zeeën dichtvriezen. Deze uitbreiding van het pakijs in de winter is fenomenaal en gebeurt op sommige plaatsen aan een snelheid van tweeënhalve meter per minuut en dit tot soms drieduizend kilometer uit de kust, met een dikte van tien meter.
Vele van de vroegere ontdekkingsreizigers geraakten volledig verrast door dit land van extremen en stierven. Antarctica werd niet enkel de begraafplaats van hun dromen, maar ook van henzelf.
Toch zijn er die het er heelhuids van afgebracht hebben en hun overlevingstochten getuigen van een moed en doorzettingsvermogen die in de hele menselijke geschiedenis misschien wel hun weerga niet kennen. De bekendste ontdekkingsreiziger van Antarctica is wellicht wel de Noor Roald Amundsen, die in 1911als eerste de geografische zuidpool bereikte, een barre tocht naar het middelpunt van deze witte 'hel'. Hij noteerde droog in zijn dagboek: 'Het is overduidelijk dat de natuur hier op haar machtigst is'.
Het Antarctische ijs dat het overgrote deel van het continent bedekt, vormt op sommige plaatsen een dikke laag tot bijna vijf kilometer, maar zo tastbaar als het is en zo onveranderlijk als het lijkt, het is kortstondig, altijd in beweging en eeuwig op zoek naar een onbereikbare stabiliteit. De ijskap als geheel is blijvend, maar geen deel is constant, het is slechts een kleine stap in het continuüm.
Nog diezelfde avond bracht een kleine zodiacboot ons aan land en ik realiseerde me dat ik nergens op Aarde nu liever een voet zou willen zetten dan hier in de wildernis van Antarctica. Het land heeft zijn eigen karakter, dieper dan je zou denken en het dwingt je tot een onbevangen benadering met een houding van respect.
In deze desolate wereld van ijs kwamen Christophe en ik ook onze eerste pinguïns tegen en hoewel ze een komisch voorkomen hebben zijn het ware overlevers. Ze zijn niet bang van de mens, het lijkt me zelfs dat we een aanvaardbaar gezelschap voor hen zijn, zolang je niet teveel lawaai maakt en je u met uw eigen zaken bemoeit.
Hoewel het weer vaak niet meezat en we heuse sneeuwbuien en windvlagen over ons heen kregen zijn we wel alle dagen minstens één keer aan land kunnen gaan. En dit terwijl we ons op het meest uitnodigende deel van de Zuidpool bevonden, waar het kwik in de zomer maar zelden onder de min vijftien graden zakt. Niet te vergelijken met de min 93 graden die ooit ergens anders is geregistreerd op het continent, in de winter weliswaar.
Ondanks de soms onheilspellende ijscondities vonden we steeds een vaarroute meer naar het zuiden, door inktzwart poolwater dat omgeven werd door maagdelijk wit.
Als de omstandigheden het toelieten (en dit was niet steeds het geval!) mochten er elke nacht een select groepje van de passagiers slapen op land. Christophe en ik hadden het geluk om er op de derde nacht bij te zijn en dit kamperen op Antarctica was misschien wel het hoogtepunt van de hele reis. Eens je bent afgezet, verdwijnt de boot tot de volgende dag en het verbaasde me dat we geen tent kregen, maar wel een schop. Bedoeling is dat je een gat graaft in de sneeuw waar je beschut tegen de wind kan inliggen en met twee slaapzakken die je in leven houden tot min dertig graden vries je wel niet dood in deze zomermaand.
Daar lagen we dan in ons zelf gegraven graf, turend over een idyllische baai dat omringd werd door een imponeerde berglandschap. Diep was de stilte. Een stilte die enkel sporadisch werd doorbroken door de enigste geluiden die Antarctica voortbrengt: de roep van een pinguïn, het geplons van een zeehond, maar vooral het gerommel, geknars, gekrijs, gekreun en geknal van ijsbewegingen. Wat een nacht! Voor zover je overigens van een nacht kan spreken, want gedurende onze acht dagen in 'het ijs' is het nooit donker geworden.
Onze reis naar de Zuidpool zit erop. We hebben het als een voorrecht ervaren om deze desolate wereld van ijs te mogen betreden. Hopelijk houdt het Antarctisch Verdrag dat de wereld heeft afgesloten stand en mag het continent nooit economisch uitgebuit worden. Antarctica dient te blijven zoals het is, schilderachtig en betoverend met een onevenaarbare uitstraling van kracht en mysterie. De voetsporen van Christophe en mezelf zijn er wellicht reeds verdwenen, maar de herinneringen zullen we ons hele leven meedragen. Zoals het hoort.
Geschreven door KevinYayoiTravel