Yangon, de laatste stop van Yayoi en mij in Myanmar vooraleer we naar Nepal vliegen, kan je verre van saai noemen. Hoewel het niet langer de hoofdstad is van het land is het nog steeds de grootste en commercieel belangrijkste stad. Ze verandert in een nog veel sneller tempo dan de rest van Myanmar en soms voelt ze heel even zelfs kosmopolitisch aan: sommige stijlvolle thee- en koffiehuizen lijken zo van de 5th Avenue van New York geplukt te zijn.
Tijdens de koloniale overheersing van de Britten kende Yangon (dat toen 'Rangoon' heette) een bloeiperiode en veel fraaie gebouwen getuigen hier nog van. Hun vervallen 'gedaantes' ademen nog een sfeer uit van deze vergane glorie. Wanneer de militaire junta echter de macht greep iets na de onafhankelijkheid volgde de aftakeling van de stad reeds snel: nog steeds kampt ze met grote sloppenwijken, afbrokkelende gebouwen en een gebrekkige infrastructuur. De straten zijn verder gevuld met druk verkeer, street-food-verkopers, geurrijke marktjes, zwervende honden en hopen afval.
Wat echter zeker niet te missen is in de stad is de monumentale Shwedagon Paya. Deze zeer hoog oprijzende en volledig vergulde pagode is zowat uit volledig downtown Yangon zichtbaar. Overdag reflecteert het zonlicht haar gouden gloed over de stad heen en 's nachts lijkt het wel alsof het een neergevallen ster is. Op het hoogste punt van de pagode schitteren nog eens 5448 diamanten, 2317 robijnen en 1065 gouden belletjes. Het is één van de belangrijkste boeddhistische gebouwen ter wereld en ze trekt als een onweerstaanbare magneet gelovige pelgrims aan, vaak van zeer ver.
Ondanks deze onmiskenbare pracht en praal lijkt de grootste trekpleister van het land voor mij toch de mensen zelf te zijn. Hun vriendelijkheid en goedgemutstheid is een voorbeeld voor de rest van de wereld. Hun onvoorwaardelijke glimlach is zonder enige twijfel het ware goud van Myanmar!
Geschreven door KevinYayoiTravel