Dit was met stip de koudste nacht tot nu toe! Toen we wakker werden, zagen we ademwolkjes toen we tegen elkaar aan het praten waren! Had ik al gezegd, dat Cor al een aantal dagen met z’n muts op slaapt? En ik nu óók onder TWEE dekbedden? En beiden hebben we dikke sokken aan. Bij deze dan gezegd. Maar: we slapen heerlijk, minstens 8-9 uur per nacht. En: het is 7.30 uur en de zon schijnt al weer volop. Het belooft weer een prachtige dag te worden.
En wat hebben we hier 2 schitterende dagen gehad, wat een mooi park! Prachtige kampeerplekken in de natuur, schone outhouses en: nèrgens afval/vuilnis op de grond! Er zijn géén vuilnisbakken, in het hele park niet. Iedereen wordt geacht z’n rommel mee te nemen en te dumpen op de juiste plek. En alle plekjes, die we bezocht hebben, waren even mooi!
Vandaag trekken we naar Edithburgh, maar vóór die tijd stoppen we sowieso in Yorketown, voor boodschapjes en internet (kan ik m’n verslagen voor jullie uploaden :) èn natuurlijk proberen of we David kunnen bereiken. David, Marion en Fee kamperen in The Grampians en dan door naar Melbourne. Zaterdagavond in het vliegtuig naar huis.
We rijden door een gebied waar zo’n 200 zoutmeren zijn, klein en groot. Vroeger was er naast landbouw, een levendige zout- en gipsindustrie, en Edithburgh was een belangrijke havenstad, de 3e havenstad van Zuid Australië. Het stadje had maar 500 inwoners, het meeste werk werd gedaan door arbeidsmigranten. Deze wijsheid hebben we opgedaan in het plaatselijk museum. Een bijzonder aardige gastvrouw leidde ons rond.
We slapen ons laatste nachtje in de camper in Edithburgh Camper Park. Superplaats met zicht op Vincents Bay. Een groepje pelikanen houdt de wacht naast de schoonmaakplaats voor vis, op de camping. In het verleden zijn we hier al eens geweest, hebben we overnacht in een B&B. Het enige wat ik met herinner, dat het erg Engels was (inrichting, serviesgoed, stoffering) en dat het vroeger een smederij was geweest. Het staat er nog! De oude gastvrouw leeft vast niet meer: het pand is geheel gerestaureerd als smederij! Maar helaas niet meer in gebruik als zodanig.
We wandelen verder door het dorp. Er zijn veel oude panden prachtig gerestaureerd en ze hebben mooie tuinen. Verder is het economisch vergelijkbaar met kleine kernen in Nederland: geen bakker, geen slager, weinig winkels. De jeugd trekt weg, er kan niet genoeg verdiend worden. Gelukkig is er wel een supermarkt!
Morgen rijden we naar Merel en Michael (en Colt, Cayenne en Aggie).
Geschreven door Elskes.reisblog