Ik krijg een lift aangeboden door de hoteluitbaatster en keer terug naar Sommethonne, waar ik gisteren stopte.
Aan de kerk ga ik meteen steil omhoog. Een groot Christusbeeld waakt over het dorp. Ik bewandel een mooie en zeer panoramische veldweg. Een vos zoekt in het vers gemaaide hooi naar muizen.
Twee wandelaars komen in tegenrichting. Het blijken Vlamingen te zijn die nog een paar etappes moeten doen die ze eerder oversloegen. Hun vrouwen zorgen voor (bagage)vervoer.
Boven de geploegde roodbruine akkers zingen veldleeuweriken en zweven rode wouwen.
In de verte zie ik de grote papierfabriek Burgo Ardenne die fel afsteekt met het gave landschap, maar het is wel de grootste werkgever van de regio.
Ik daal sterk af naar het landbouwdorp Couvreux. Er staan heel wat kruisen langs de velden. Aan één ervan hou ik even pauze bij een zangpost van wielewaal en nachtegaal.
De lucht is onweerachtig, maar het is best goed wandelweer.
Eens boven zie ik de kasteelruïne van Montquintin, en heb ik nog beter zicht op de enorme papierfabriek.
Het blijft nog wat klimmen, tot in Harnoncourt.
Aan de rivier Ton staat een gedenksteen aan de overstroming in 1836 waarbij een jongen werd meegesleurd in de rivier.
Er is rommelmarkt, maar even voor het centrum sla ik de ravel in. Die leidt me naar een volgend dorp, Lamorteau (dood water genoemd naar de plassen die de rivier bij hoog water achterliet).
Nu staat me een wel zeer steile en lange klim naar het bos te wachten. Het is puffen, want er is zon en het is warm (goed hoor). Niet voor niets noemt men deze regio de Belgische Provence.
In het bos groeit opvallend veel wilde akelei. Het blijft nog wat klimmen en dan... volgt de afdaling.
Ik zie al snel de wijngaard van Torgny en zak nog wat verder af naar het dorp. Tot in het uiterste zuiden van België.
En dan opnieuw steil omhoog. Even uitblazen aan de kapel en ermitage Notre Dame de Luxembourg en het religieuze kunstwerk 'Les Escargots' (hoewel er maar één meer staat).
Links van me ligt een kleur- en bloemenrijk natuurgebiedje, maar het is afgesloten.
Het Croix des Aisement (17e E) weed ooit door de pastoor van een arme parochie verkocht, maar het staat nu terug op zijn plaats.
Over een weg met keien ga ik dan zeer lang door het bos. Het is er wat lastig stappen en ietwat eentonig door de vrij rechte weg. Ik ben te verwend geweest de laatste dagen.
Gelukkig volgt er ook nog een stuk over echte bosgrond en zie ik nog een ree wegspringen.
Stilaan bereik ik weer de bewoonde wereld. Nog een veldweg met zeer hoog gras en ik ben in Saint Mard, een nogal grauw levenloos voorstadje van Virton.
Er is wel een leuke passage over een smal paadje langs de Vir.
Zo kom ik aan in Virton. Voor het centrum moet ik nog wat klimmen, maar een ijsje moet je nu eenmaal verdienen.
Terug in het hotel wil ik in de douche stappen als het brandalarm afgaat. Een oudere dame meende dat de alarmknop met 'hier duwen' de bel voor de receptie was.
's Avonds ruik ik een vreemde onaangename geur, wat koolachtig. Het kan niet anders dan dat dit de papierfabriek is die een nieuwe lading pulp bereidt.
Mooie maar vermoeiende tocht door lengte en het klimmen. Meer verharding en meer bewoonde wereld dan de vorige dagen.
Op: 516m
Neer: 540 m
Max hoogte: 374m
Geschreven door Eriks.reisverslag