In een vliegtuig vol met Nepalezen kwam ik rond 9 uur 's ochtends aan in Kathmandu (midden in de nacht in NL dus). De taxirit naar het hostel was genoeg om me meteen tien jaar ouder te voelen. Ten eerste zijn hier Engelse regels, want alles rijdt aan de linkerkant van de weg en dat maakt me al zenuwachtig. Zebrapaden en stoplichten bestaan niet, dus alle scheurt door elkaar heen. Met daartussen nog eens tientallen scooters. En gewoon mensen. En heilige koeien. En honden. Echt overal zijn honden (Daniël, je zou het hier fantastisch vinden en waarschijnlijk terplekke een hondenasiel beginnen). Ook rijdt alles door de smalste winkelstraatjes heen. Dus stel je even voor dat door de Kalverstraat nog eens tientallen taxi's en motoren tussen het publiek heen slalommen.
In het hostel heb ik eerst een dutje gedaan, want ik had in het vliegtuig weinig geslapen en voelde me nogal een zombie. Of eigenlijk zou een zombie nog beter functioneren. Maar een uur wat dutten hielp, dus ben ik daarna meteen op pad gegaan, richting Durbar Square, een plein met allemaal tempels. Je ziet wel nog steeds sporen van de aardbeving in 2015. Bij Durbar Square bestaan sommige tempels bijvoorbeeld nog steeds uit brokstukken en je ziet overal in de stad dat mensen nog bezig zijn met het herbouwen van hun huis. En misschien dat je het ook aan de wegen nog ziet, maar die zijn van zichzelf denk gewoon standaard slecht.
Bij Durbar Square raakte ik in gesprek met een Nepalese jongen die al jaren in Londen woont, Kuma. We zijn samen thee gaan drinken, wat chill was, want ik ben nog steeds een beetje verkouden. En ze zeggen altijd dat ginger lemon honey thee helpt tegen ziek zijn. Daarna zijn we naar de Monkey Temple gegaan, een van de grootste stupa's (tempels) in Kathmandu. Die ligt op een heuvel, waardoor je uitzicht over de hele vallei hebt. Hoewel uitzicht. Er is veel stof en smog, dus je kan niet heel ver kijken, maar toch. De Monkey Temple zelf was wel heel indrukwekkend, al viel het op dat er bijna geen monniken zijn. Wel veel aapjes, zoals de naam al zegt. Het idee is dat je kloksgewijs rondom de tempel loopt en de gebedsmolens draait. Als je het dan nog af wilt maken, kan je daarbij de chant "ohm mahne padne hum" gebruiken, wat iets betekent als . Je leert zo nog wat van Nepalezen.
Daarna zijn Kuma en ik ergens vis gaan eten in een lokaal restaurant, waar ik me een soort van bezienswaardigheid voelde. De vrouw van de keuken was zo aardig om het eten minder spicy dan normaal te maken, maar ik had alsnog soort van het gevoel dat ik dood ging. En anders wel van de graten die in de vis zaten. Dus ik heb vooral voorzichtig brood gedoopt in de "niet pittige" saus en groene thee gedronken. Wat Kuma en de eigenaar van het restaurant, een Nepalese man, heel grappig vonden. Die eigenaar wilde trouwens wel met me mee naar Nederland. Een broer / ook / neef iets dergelijks was met een Nederlandse getrouwd en gaan wonen in Amsterdam. Dus hij was eigenlijk ook wel op zoek naar zoiets. Ik heb hem maar verteld dat hij iets te oud voor me was :)
Hierna voelde het even als genoeg voor een dag (of eigenlijk twee dagen, want ik heb niet echt een fatsoenlijke nacht slaap tussendoor gehad) en ben ik teruggegaan naar het hostel. Daar heb ik in de bar nog even gepraat met mensen uit Israel die groot fan waren van het Eurovisiesongfestival waren en me de Israëlische inzending lieten zien. Het was sowieso interessant om met ze praten, je hoort allemaal nieuwe dingen. Zo is dienstplicht verplicht in Israël, drie jaar voor mannen, maar ook gewoon twee jaar voor vrouwen. Studeren moet je dan dus gewoon uitstellen. Daarna wilde ik echt gaan slapen, maar er bleken allemaal aardige meisjes te zijn in mijn slaapzaal, dus dat duurde nog even.
Geschreven door Charlottesavonturen