Vanochtend zowaar een warme douche, heerlijk! Ik ontbijt samen met Sean, een amerikaanse man die noodgdwongen in Matanzas terecht gekomen is. Hij wilde vanuit Havana met een bus naar Santa Clara, maar alle bussen voor toeristen zaten vol. Enkel nog plek naar Matanzas. We begrijpen wel waarom, want het stadje is niet echt speciaal... Het transportsysteem in Cuba is totaal niet ingesteld op de enorme toename aan toeristen. Er is een gescheiden systeem van bussen voor locals en de Viazulbussen voor toeristen. Sean is jaloers op mijn fiets en dus vrijheid, hij heeft nog geen idee waar hij naar toe kan, Varadero zit ook helemaal vol.
Hij vertelt ook het verhaal van een ecologische boerderij bij Havana. Zelf runt hij een ecoboerderij samen met zijn vader in Californie. Hij is onder de indruk van de boerderij hier die hij heeft bezocht. Door het importverbod en daardoor gebrek aan machines, onderdelen, zaden, eigenlijk alles wat de boerderij nodig had, moest men wel zelfvoorzienend gaan werken. Deze boerderij in Alamar, waar ik doorheen ben gefietst, is nu werelberoemd.
Om 9.00 uur verlaat ik de casa, op naar Jagüey Grande in het zuiden. De eerste 50 km gaat over de Carretera Central, een tweebaans 80 km weg. Het is er druk, enorm veel stinkende vrachtauto's. Ook hier weer paard én wagen en supersnelle auto's. Iedereen toetert hier om alles: waarschuwen, groeten, ongeduld etc. Ik ben blij dat ik de tweede helft op een wat rustiger weg rijd. De zon brandt enorm en al snel ben ik door al mijn water heen. In het dorpje Jovellanos koop ik een pizza en -bij gebrek aan water - 3 blikjes sinas.
Na ca 20 km vind ik in La Isabel gelukkig een 'cafetaria' waar ze mijn nieuwe favoriete drankje verkopen: guave smoothie. Ik bestel maar meteen 3 glazen. In Havana en de toeristische plaatsen betaal je meer dan 2 euro per glas, hier slechts 15 cent... De vrouwen moeten enorm lachen en klappen in hun handen als ik wegfiets. Het laatste stuk fiets ik tussen de bananen- en suikkerrietplantages door. Prachtig en heel rustig.
Blijkbaar is de werkdag om 16u afgelopen want er fietst een groepje mannen van de plantage richting dorp. Als ik hen inhaal, maken ze er een sport van om in een treintje achter me te rijden. Ongelooflijk, zonder versnellingen en op brakke fietsen! Eén jongen fietst zo hard -op blote voeten- dat ik hem niet bij kan houden. Vrolijk groetend nemen ze weer afscheid.
Na 90 km ben ik blij dat ik er ben. Het is een gezellig klein dorpje, met een pleintje waar overduidelijk wifi is. Veel huizen hebben een veranda aan de voorkant waar de mensen in hun schommelstoel zitten. Er wordt gezellig gecommuniceerd op die manier en ook alle voorbijgangers praten mee:-)
Ik heb 's avonds vaak geen zin meer om erop uit te gaan, dus eet ik in de casa. Zulema spreekt net als haar man Orlando geen woord engels, dus we hebben interessante gesprekken. Als ze vraagt wat ik wil eten gaat het mis. Ik hoor haar iets van kreeft zeggen dus ik knik 'ja'. Op zich raar dat ze dat met spaghetti met tonijn wil combineren maar ach. Bij de kip begin ik maar eens nee te schudden. Goed, uiteindelijk blijk ik te hebben gekozen voor heerlijke spaghetti met tonijn én pizza én salade. Ik eet minstens het driedubbele van normaal, ik heb echt berehonger na 90 km:-)
Na het eten loop ik in het pikkedonker nog even naar het dorpsplein om te kijken of er wifi is. Overal zitten mensen, met muziek, superrelaxed. Tot nu toe heb ik me nog echt geen moment onveilig gevoeld in Cuba. Helaas geen wifi trouwens....
Zulema legt me ook uit dat ze me liever Mariëkka noemt, omdat Marieke (Marica) hier vrouw-van-lichte-zeden betekent. Lachend vertelt ze de hele buurt hoe ik heet. Welkom Mari-ekka!😂
Geschreven door Waar.is.Marieke