Vrijdag 21 oktober (Avetrana – Masseria Bosco) Bari
Het gaat elke dag een beetje beter, en we wandelen via een onverharde weg tussen de olijfbomen naar de tweede masseria die hier 500m vandaan ligt. Deze is inmiddels voor het seizoen gesloten en ligt er verlaten in de ochtendzon bij. Dit tot tevredenheid van de vele hagedissen die ongestoord kunnen opwarmen in de zon op de massieve stenen. Het eeuwenoude gebouw is groter dan dat waar wij verblijven, robuuster en heeft een wat Moorse-uitstraling. Het heeft ook wel weg van de kastelen die we in de woestijn hebben gezien in Oman. Wat een historie.
Aan het eind van een van de duizenden rijen olijfbomen is wat te doen. Er staat een aantal auto’s en een tractor; we horen stemmen en een soort machine. Verrek, er is hier begonnen met de olijfoogst! Zou het echt?
We gaan er op af, en inderdaad, de eerste bomen vol met rijpe olijven zijn aan de buurt. Eindelijk worden ze verlost van de kilo’s vruchten. Interessant om te zien. Eerst worden enorme netten onder de betreffende boom gelegd. Een tractor plaatst vervolgens met een lange arm een van dikke kussens voorziene grijper om de boomstam en schudt de boom zo’n 1-2 minuten door elkaar.
https://youtu.be/6WkXyV85aAE De olijven vliegen in de rondte. De ‘olijven-uit-de-boom-schud-machine’ wordt tegelijkertijd geholpen door vier medewerkers die met lange stokken op de moeilijk bereikbare plakken de kostbare olijfjes uit de boom slaan. Als de grijper is uitgeschud, gaat de tractor naar de volgende boom. De netten worden bij elkaar getrokken en handmatig worden de gevallen vruchten in een mand gedaan, die vervolgens wordt omgekiept in een grote laadbak van een tractor. Dit alles duurt ongeveer 3 minuten per boom. Nog maar 98.999 te gaan …
We hebben eens geïnformeerd. Hier staan vijf soorten olijfbomen. Totaal produceren deze per jaar 1 miljoen liter olijfolie. Voor 1 liter vloeibaar goud, zijn ongeveer 5 kilo van die mooie, glanzende, zwarte of groene, zongekleurde vriendjes nodig. De productie gebeurt op eigen terrein en onder eigen toezicht. Men is gisteren begonnen en de oliepers draait vanaf nu 24 uur per dag. Resteert er dan nog iets? Ja zeker! Van 5 miljoen kilo olijven resteren dan dus nog ongeveer 4 miljoen kilo pitten en schillen. Die worden gedroogd en gebruikt als brandstof. Het oude/dode hout wordt gehakseld en eveneens tot biobrandstof verwerkt.
Dat was ff een leuke en interessant uitje in onze dagelijkse quarantainesleur. Hoogtepunt van de week!
Na een hartelijk afscheid wordt eind van de middag de bolide onder ’t stof vandaan gehaald en rijden we weer -als van ouds- van de west- naar de oostkant van de laars, en verder langs de oostkust noordelijk naar Bari. Auto inleveren op de luchthaven, trein naar Bari Centraal om daar om 21.35 uur instappen in de nachttrein naar Milano. Nog een nachtje afzien en dan verder.
Dit maal hebben we ons geestelijk voorbereid voor ons nachtelijke avontuur in de trein. Spartaans en weinig slapen. Al hoewel … Terwijl de trein het station binnenrijdt, zoek ik alvast naar wagon 7. Ons rijtuig voor de nacht. Deze 7 komt langs, maar in mijn ooghoeken zie ik iets van ‘de luxe’ staan. Vast niet goed gezien. Echter, wat schetst onze verbazing. We hebben een andere coupé dan op de heenweg. Niet een met vier smalle, harde bedden en verder niets. Nee, eentje van 2x2m met twee redelijk brede bedden boven elkaar. Opgemaakte bedden wel te verstaan! Verder ontdekken we knaapjes en haakjes voor onze jassen en kleding, opbergruimte voor bagage, een prullenbak, dag- en nachtverlichting en als topper een wastafeltje met beweegbare kraan en een fatsoenlijke straal water. Op de gang separate toiletten voor vrouwen en mannen. Yeah! Niks gender nutral. De groeten! Mannen moeten gewoon in hun eigen pot pissen. Daar wordt elke vrouw gelukkiger van. Hier gaan wij het prima redden vannacht.
Het is rustig in onze ‘de luxe’ wagon. Slechts een paar compartimentjes zijn bezet. Wel interessant dat er ook een viervoeter aan boord is. Grappige toestand. De behoorlijk grote jachthondachtige verschijning is waarschijnlijk zenuwachtig. Een minuut voor elke stop komt zijn vrouwtje met blauwe haren, in een jas gestoken en met hoge wandelschoenen met de viervoeter aangelijnd door de gang richting uitgang gelopen. Het ritueel is dan als volgt: trein stopt, hond wordt snel door blauwe muts uit wagon getild, rondje perron lopen en hup hond wordt weer in ’t de luxe huis getild. Vervolgens horen wij aan ’t getrippel van de nageltjes op onze gang dat het ritueel weer geslaagd is en muts noch viervoeter in ’t holst van de avond zijn achtergebleven op een of ander godverlaten stationnetje. Trippel, trippel, trippel en dan steekt het nu blijde jachtdier even zijn kop bij ons binnen. Wij zijn namelijk de enige bewoners die de deur nog open hebben totdat we gaan knorren. Ik vrees dat hij voor de laatste stop begin van de nacht, voor een gesloten deur heeft gestaan …
Zaterdag 22 oktober (Milaan – Basel – Arnhem – Warbeyen)
Een uurtje voordat we Milano Centrale binnenrijden, wordt er een heerlijk bakkie koffie en thee gereserveerd én, jawel hoor, een ontbijtje! Er bestaat dus toch zoiets als een beloofd ontbijtje. Het is duidelijk dat op de nachttrein op de heenweg de ‘de luxe’ wagon nr. 7, ontbrak.
De reis gaat voorspoedig. Met een mooie zonsopkomst, rijden we Milano Centrale binnen. Ah, we openen de deur van onze slaapcoupé, en wauw wat ’n drukte. Maar liefst drie viervoeters op de gang. Onze enthousiaste jachtvriend die wakker uit z’n ogen kijkt. Een levenslustig blaffende blonde Golden Retriever. Het blondje heeft volgens Jos vanochtend in alle vroegte ruim 15 minuten non-stop geblaft. Heb ik totaal gemist. En een stoffer van een Spaniel die totaal onder de indruk is van de twee grote soortgenoten die blijkbaar ook een de luxe kaartje hebben. Had ie niet op gerekend. Ja, anno 2022 moet je ook met hond in stijl kunnen reizen.
Met een taxi gaan we naar het Milano Porte Gibraldi station, de zuidas van Milano met z’n hoge, flitsende kantoorgebouwen voor onze aansluiting naar Basel en verder. Dit is een mooie rit van vijf uur door het prachtige Zwitserland, langs het Como-meer, het meer van Lugano en langs Luzern. Met de trein door Zwitserland is een feestje voor het oog.
In Basel vertrekken we op tijd richting Arnhem. Het feest duurt echter niet lang. Na een kwartiertje -inmiddels in Duitsland- duiken we de eerste tunnel in. Bam! Vol in de remmen. Tja, en daar staan we dan. Stil. In een tunnel. Dat voelt alles behalve fijn. Uiteindelijk werd omgeroepen dat er een technisch probleem was ergens in de buurt van wagon 39 (daar zitten wij natuurlijk), dat men ter plekke wilde proberen op te lossen. Oké dan maar. Niet te lang over nadenken. Blijkbaar hebben we een paar knappe koppen aan boord, want na 25 minuten schijnt het probleem opgelost te zijn en zetten we de reis voort.
Helaas is tijdens het acute remmen van de trein iemand uit onze wagon met een kleintje van 7 weken in een draagzak, uit balans geraakt en tegen een wand gevallen waarbij ’t baby’tje haar hoofdje heeft gestoten. Of er een dokter in de zaal is? Nog meer knappe koppen aan boord van wagon 39. Het kindje lijkt vooral, net als mama, geschrokken te zijn, maar je kunt het niet zeker weten. Dus na onderzoek van baby en telefonisch overleg met een kinderarts in Nederland, toch bij de volgende stop de trein uit waar een Notarzt klaarstond om ’t jonge gezin naar een kinderziekenhuis te brengen voor nader onderzoek.
Later op de route wordt in onze wagon nog een verlaten paarse koffer met zwarte tas ontdekt. Van wie oh wie is dit? In onze wagon is geen eigenaar te bekennen. Lekker dan! Aldus wordt door de hele trein omgeroepen of de eigenaar van een paarse koffer met zwarte tas die in wagon 39 staan, zich dringend wil melden. Gelukkig kwam er iemand opdagen die in 39 was ingestapt maar zes wagons verder een stoel had, en dacht laat maar staan.
Tja, wie vanochtend dacht dat het een saaie zaterdag zou worden …
Eind goed, al goed. Om 21.00 uur verlaten we eindelijk in Arnhem wagon 39, en stappen de frisse herfstlucht in, waar Piet ons al op staat te wachten en een half uurtje later zijn we weer thuis.
Al met al een interessante vakantie. Veel mooie en bijzondere dingen gezien, genoten van het stralende weer, de prachtige taal, warme mensen, rust en fantastisch eten. Daarnaast ziek, zwak en misselijk geweest maar wel op een quarantaine A-locatie zullen we maar zeggen. Helaas daardoor een aantal dingen niet kunnen doen zoals het ontdekken van onder andere Lecce, bezoeken van een paar musea, kastelen en kathedralen. Da’s jammer, maar geeft ook redenen om nog eens terug te komen naar dit mooie stukje Zuid-Italië. Wie weet.
Al was de vakantie vrij kort, we laten toch weer een boek maken van de reisverslagen, inclusief al die leuke, gezellig en lieve commentaren van een aantal meelezers. Dank voor jullie interesse. Let wel: uiteindelijk doen jullie het jezelf aan om deze uitgebreide verhalen te lezen 😉 Maar heb je ervan genoten, dan vinden wij dat heel leuk.
Tot een volgende keer!
Geschreven door Joseningrid