Dag 15:
Het bewolkte, mistige weer als we opstaan, weerspiegelt vanochtend ons humeur. Dat komt door het hotel. Ongeïnteresseerd personeel, matig eten gisteravond, vuile tafelkleden, badgasten die in badkleding door het reataurant/bar liepen, geen thee op de kamer. Vervolgens slecht geslapen omdat leidingen van kamers boven ons door onze muren liepen en een hoop herrie opleverde zodra iemand ging douchen of naar het toilet. Bij het opstaan, kregen we de douche niet aan en de ontbijtzaal was alles behalve schoon. En in de hal van het hotel stond een grote vaas op een tafel met .... nee, geen bloemen wat je zou verwachten, maar appels. En dan in water. Vraag me niet wat het moest voorstellen, maar het stond er al even. Het zag er heel onsmakelijk uit en begon te ruiken. Bah! Tijd om te gaan.
Nadat we de laatste dagen oostwaarts zijn gereden, gaan we nu pal noordwaarts naar Rutland in Vermont. De staat is beroemd om zijn perfecte landschap: platteland bezaaid met boerderijen, koeien, rode schuren, overdekte bruggen, meren, pitoreske dorpjes, omgeven door de Green Mountains. 80% bestaat uit bossen en dus verandert de omgeving hier in de herfst tot een schilderachtig tafreel als de bladeren aan de bomen gaan verkleuren.
Zelfs zonder zon is het inderdaad prachtig. De heuvels zijn zó kleurrijk. De kleuren worden nu met de dag intenser. Er vallen meer en meer bladeren. De lucht wordt frisser, het licht zachter. Héérlijk, herfst! Mijn favoriete seizoen. En wat is het hier mooi wonen omgeven door al die bossen! Alle ruimte. Dus vrijwel iedereen heeft een ruim vrijstaand houten huis, uiteraard met verranda met schommelstoelen, een of meerdere grote auto's, vaak de Amerikaanse vlag en een heel groot grasveld rond het huis wat vanzelf in bos overgaat. En opvallend genoeg wordt het meestal goed onderhouden. Zeker het gras. Vrijwel iedereen heeft een perfect grasmatje. Maaien is hier een favoriete bezigheid volgens mij. Gisteren met dat mooie weer zag je overal Amerikanen in bermuda's en base ball cap op van die zitmaaimachines rondscheuren, Halloween-pompoenen en bomen ontwijkend, en meters maken. Lachen.
Aangekomen bij ons hotel in Rutland, blijkt er geen kamer met king size bed (dat is 1 tweepersoonsbed van 200x200/220) beschikbaar te zijn. Daarom krijgen we een gratis upgrade naar een king size suite. Hebben we wel oren naar, na onze ervaringen van gisteren in Pittsfield. We krijgen een compleet appartement met grote slaapkamer met king size bed, badkamer, keuken, zitkamer met eethoek en balkon met uitzicht op bossen). Fijn!
In de buurt bezoeken we het marmermuseum in het dorpje Proctor. Hier was ooit een van de grootste marmergroeves en het dorp heeft een rijke historie. Tal van beroemde monumenten in de VS zijn gemaakt met marmer van hier zoals het monument van de onbekende soldaat in Washington. In het dorp zie je marmer overal terug. Zelfs stoepen, de kerk en een brug zijn geheel van marmer. Het museum heeft o.a. een 'presidents hall' met de marmeren gezichten van alle presidenten die de VS ooit hebben gehad.
We maken ook nog een uitstapje naar een waterval gelegen aan de Otter Creek - geen otter gezien alleen een dode wasbeer die net als die appels begon te stinken.
Hoewel we bedacht hadden in onze 'suite' gezellig te koken, zien we er toch van af als we boodschappen doen. Alles is veel en in grootverpakkingen; dat schiet niet op. We houden het bij een fles wijn en een zak chips. Bovendien hebben we vlakbij een Aziatisch restaurant ontdekt. Overigens moet Jos zich voor die fles legitimeren en zijn geboortedatum opgeven. Op mijn vraag 'Geloof je soms niet dat hij 21+ is?' werd ik heel schaapachtig aangekeken.
Uiteindelijk belanden we daadwerkelijk bij de Aziaat, waar we gevallen zijn voor de Japanse kaart. Wat als een slechte dag begon, werd een hele goede dag ;-)
Dag 16: Omgeving Rutland (207 km)
Ook vandaag mist en bewolking. En kouder dan de afgelopen twee weken. Desalniettemin gaan we op pad. We zitten vlak bij het Green Mountain National Forest, maar in feite is de hele omgeving hier bos. Het is overal even mooi. We rijden zuidwaarts op zoek naar de Buttermilk Falls, een tip van iemand van hier. We vinden het daadwerkelijk ergens gelegen in het bos, goed bereikbaar te voet. Het stelt niet heel veel voor (tja, na de Niagara Falls moet je natuurlijk ook niets verwachten) maar het is een mooie stop.
Hoewel de zon het vertikt te voorschijn te komen, lijkt de omgeving weer mooier dan gisteren. Het is op foto's moeilijk te zien, maar de kleuren van de beboste heuvels zijn na een koude nacht weer feller geworden. Gisteren sprak ik iemand die hier haar leven lang woont, en ze vertelde dat ook zij nog elke herfst onder de indruk is van de omgeving. Kan ik me wel iets bij voorstellen.
De volgende stop is bij het New England Maple Museum. Hier uit Vermont komt namelijk de grootste productie 'maple sirup' (ahornsiroop). Het sap wordt uit bepaalde boomsoorten gewonnen. Langs sommige wegen zien we ook daadwerkelijk verkeersborden met daarop een boom met een emmer er aan vast. Ziet er voor ons vreemd uit, maar dat zijn dan zeg maar bomentapgebieden. We hebben overigens nog een paar aparte verkeersborden gezien zoals die van overstekende sneeuwscooter, een paard met Amish koetsje en -verdomd, vandaag voor het eerst- van een beer. Oeps, bear country hier! Hè Ton, heb je die bus met bear spray nog? 😂
Het is een leuk museum met veel lokale attributen, een proeflokaaltje en een winkel. Oh ja, en wat wij voor een paar euri kopen in de gemiddelde supermakt en op de pannenkoeken doen, is echt geen maple sirup. Illusie lieve lezers. Daar zit 0 tot 3% echte ahornsiroop in. Wat een oplichters! Maar voor degene die binnenkort in Warbeyen pannenkoeken komt eten, staat echte siroop op tafel. Mmmm.
We steken het National Forest door, genieten van de herfst en maken zo een rondje terug naar ons appartement in Rutland.
Geschreven door Joseningrid