Onderweg: ‘Hé Raj, kijk, apen!’
‘Yes Ma’am, I wil stop, you can look Ma’am.’
‘Raj, wat voor apen zijn dat?’
‘Is two monkey Ma’am’
‘Ah! Twee soorten dus. Hoe heten ze Raj?’
‘Monkey monkey Ma’am’.
‘Óh, ok, Monkey monkey ’
Ook onderweg: een enorm reclamebord boven een winkel met ‘Aquarium’ erop.
De winkel staat vol met vogelkooitjes met vogeltjes erin.
We verblijven in een huisje in de buurt van Lakkidi, onderdeel van een lodge, midden tussen theeplantages in een dichtbegroeid bergdal aan de rand van de jungle, ver van de bewoonde wereld. De lodge is bereikbaar via een slechte, steile onverharde weg die langs een aantal afgronden voert, maar Raj is een uitstekende chauffeur en brengt ons veilig boven.
Bij aankomst willen twee geüniformeerde receptionisten (zo te zien niet het gebruikelijke nep uniform, ze zijn iets officieels) onze paspoorten en visa zien.
Na alles gescand te hebben werden we voor alle zekerheid ook nog ingeschreven in een enorm lijvig, vijftig centimeter hoog en iets minder breed gebonden registratieboek. Vier gasten per pagina, dan heb je een dik boek nodig. We moesten alle vier twee handtekeningen zetten, netjes in de vakjes, één als bewijs dat we waren gearriveerd, en vast één voor later als bewijs dat we ook weer waren vertrokken. Dat is dan wel weer efficiënt. Ze hebben nog een paar keer gebeld omdat ze onze digitale visa niet konden duiden, ze verwarden de uitgiftedatum in januari met de ingangsdatum in februari en beweerden dat ons visum allang was verlopen. Ik hoorde C door de telefoon tegen hun luid en duidelijk no no no no no no no no no no no no zeggen, en dat hielp, want daarna bleef het rustig.
Nog maar koud binnen en we hebben onze eerste wildobservatie al te pakken: de Voor-Indische reuzeneekhoorn. De Rambo onder de eekhoorns, het beest weegt twee kilo en meet van staartpunt tot neuspunt een meter! Zie foto.
Vanaf ons balkon hoor ik een sproei-installatie aangaan. ‘Huh?’ Sproei-installatie? Het blijkt een soort Rambo krekel te zijn die met gemak een heel dal vult met zijn sproei-installatielied.
Om half zeven ‘s ochtends zit ik buiten te lezen als ik een groep van zo’n dertig Indische kroonapen aan zie komen drentelen. De kleintjes blijven even achter om wat te spelen in de hangmatten voor de gasten, maar sluiten daarna weer aan.
De voorste apen verleggen hun koers naar de bungalow naast ons en drie stuks klimmen op het balkon. De schuifpui staat open en de drie wandelen rustig naar binnen, het puntje van de staart van de laatste aap verdwijnt in het huisje en de rust is wedergekeerd. Staat zeker leeg. Ik bedenk me dat ik misschien iets moet doen om te voorkomen dat de apen daar een ravage aanrichten. Maar dat hoeft niet meer. Er klinkt ijzingwekkend gekrijs op uit de bungalow, AAAAAARCH en even later komen de drie apen rustig weer naar buiten gewandeld, gevolgd door een blote dikke Indiër, boven zijn hoofd zwaaiend met een badhanddoek. De apen klimmen op de railing van het balkon en gaan geïnteresseerd de Indiër bestuderen.
Je ziet ze denken ‘stel je niet zo aan, dikke’.
De man geeft het op en gaat naar binnen en doet de schuifpui met een klap dicht.
Toen moest de dag nog beginnen……
Raj had vanmorgen voor de rest van de dag een aantrekkelijk, maar weer een tikje manisch programma voorstel : eerst naar een meer, dan naar een stuwdam (mwah, een dam herbergt niet veel verassingen meer voor ons, maar vooruit dan maar) naar een kruidenkwekerij, naar watervallen en tenslotte naar een theeplantage. Dat klinkt ambitieus, en dat was het dan ook.
We zouden om drie uur terug zijn, hah!
Het werd een andere dag dan we ons hadden voorgesteld.
Het meer.
Ik had een idyllisch bergmeer op mijn netvlies, maar nee.
Het was wel een meer, dat dan weer wel, maar het meer was een onderdeel van een speeltuin, compleet met waterfietsen, kano’s, rondvaartbootjes, speeltoestellen en bussen met schoolkinderen en gezinnen die een dagje uit waren. Oud Valkeveen, maar dan vijftig jaar geleden.
In zo’n situatie zit er maar één ding op: meedoen.
We hebben een waterfiets gehuurd en het meertje rond gepaddeld (warempel nog een ijsvogel gezien!) gefungeerd als fotomodel voor duizend selfies met de schoolkinderen, ouders met schattige kindertjes op de foto gezet en een stukje tussen de apen door gewandeld.
Wat Raj van ons denkt weten we niet, maar hij was er heilig van overtuigd dat hij ons de enorm plezier deed met een speeltuin uitje, en raar genoeg, hij had gelijk! We hebben enorm plezier gehad!
De stuwdam
De stuwdam was inderdaad een stuwdam.
De kruiden/specerijen kwekerij.
Dat was een succes. Een ayurvedische kruidendokter die ons door de kwekerij leidde gaf ons een oprecht interessante voorlichting over geneeskundige kruiden en specerijen aan de hand van de planten in de kwekerij.
Ik vond het bijzonder leuk, allemaal schitterende planten met vaak een relatie met de planten die ik ken uit West Europa, maar dan de tropische variant.
Daarna hebben we in de winkel een tas vol kruiden gekocht tegen bijna alle denkbare pijntjes en kwalen.
Zo ben ik bijvoorbeeld vanaf morgen van de pijn in mijn knieën af (sorry, weer mijn knieën), van mijn blauwe plekken verlost, ook van de pijn in mijn schouder, C. van haar verkoudheid en E. valt zonder een spier te bewegen flink af. M. heeft ook iets gekocht maar ik weet niet meer waar tegen. O ja, gemberpoeder, niet van die gewone, maar een medicinale variant. Als je denkt hé, er dreigt een onbalans in mij darmen, ik vrees voor de reesedees, dan neem je een mespuntje met een slokje water en voilá, het evenwicht is hersteld!
Nog even een kruidnagelweetje: de kruidnagels die jullie in de winkel kopen, dat is troep!
Echt kruidnagelen zitten vol olie, maar die wordt er eerst uitgeperst en de verschrompelde prutnagelen gaan de handel in, zonder de kostbare lekkere olie.
De waterval.
Kennen jullie die mop over die waterval?
Die was er niet.
Bij gebrek aan water.
De theeplantage.
Kennen jullie die mop over die theeplantage?
Die was er niet.
Ze hadden een teamuitje, de tent was dicht.
Toch hebben we een vreselijk leuke dag gehad, heerlijk geluncht met twee soorten Dahl, chapatis in wat hier een ‘family restaurant’ heet, een lokaal met wat tafels en stoelen waar je de verrukkelijkste gerechten eet.
Gezinnen eten er gezamenlijk een lunch of diner.
We kwamen om vijf uur moe en voldaan thuis.
Geschreven door K.en.C.fietsen.rond