Sparta is onze eerste halte in de provincie Laconië. Het woord laconiek is hiervan afgeleid. In de oudheid hadden de bewoners van Sparta een desinteresse voor overbodige architectonische versieringen. Ook in hun taal deden ze hun best om zich zo kort en bondig mogelijk uit te drukken. Burgers werden zelfs verzocht zich zo kort mogelijk uit te drukken met weglating van overbodige details. Hier komt de term laconiek vandaan
Het historische Sparta ontstond in de 10e eeuw v.Chr. Toen besloten vier Dorische dorpen zich samen te voegen. Daarbij verdrongen zij de oorspronkelijke bewoners van de vlakte naar de buitenranden en degradeerden hen tot tweederangs-burgers, die als slaven werden ingezet.
Op die manier ontstond een voor Griekenland vrij unieke situatie, omdat de stad Sparta, die géén echte akropolis of stadsmuren bezat, open en bloot in een vruchtbare landbouwstreek lag. Bijgevolg moesten de inwoners zich steeds paraat houden voor mogelijke vijandelijke invallen en opstanden van de oorspronkelijke bewoners, die ver in de meerderheid waren. Dit gegeven heeft in grote mate bijgedragen aan de vorming van het unieke "Spartaanse" karakter.
De Spartanen stonden bekend om de buitengewoon sobere en harde opvoeding die zij kregen. Het begrip Spartaans verwijst hier naar. Pasgeboren kinderen werden gekeurd. Als het een gezond kind was mocht het in leven blijven, een kind met lichamelijke of geestelijke problemen werd van het Taygetosgebergte geworpen. Er was geen plaats voor zwakkelingen en dit was de eerste fase van de opvoeding die ervoor zorgde dat men geen energie hoefde te stoppen in deze zwakke burgers.
Spartanen moesten sterk zijn. In de verdere fasen van de opvoeding zouden de kinderen talkrijke proeven moeten afleggen waaruit bleek dat ze sterk waren. De zwakkere kinderen vielen af bij deze proeven. Op die manier verzekerde men dat enkel de sterksten deel uitmaakten van het leger. Dit streefdoel was nodig aangezien ze constant de Heloten, die veel talrijker waren, moesten onderdrukken. Ze stonden in voor hun eigen veiligheid maar ook voor die van de andere Spartaanse burgers.
Zo kregen de jongens onvoldoende te eten en ze moesten door stelen hun rantsoen aanvullen. Als ze betrapt werden kregen de straf omdat ze betrapt werden.
Ten aanzien van het gevecht was het oneervol om gevangen genomen te worden. Een soldaat kwam mét of óp zijn schild terug.
Meisjes kregen dezelfde soort opvoeding maar bleven langer bij hun moeder. Ze hadden een grote seksuele vrijheid. Als ze geslachtsrijp waren kregen ze der taak van verwekster van toekomstige strijders. Als er een zoon werd geboren was het feest.
Nageslacht was zo belangrijk dat mannen die er niet in slaagden hun vrouw te bezwangeren, een jonge, vruchtbare man moesten inhuren om de klus te klaren.
Al met al is het merkwaardig dat er niets bewaard is gebleven van dit lichtgeraakte sobere oorlogszuchtige volk!!!
De ironie van het lot wil dat het moderne Sparta is gebouwd op de ruïnes van het oude Sparta.
Dan Mystra (ook wel geschreven als Mistras), een herinnering aan het Byzantijnse Griekenland. Het is een spookstad op een steile heuvel, waar nog enkele nonnen hun onderkomen vinden. Bovenop deze heuvel staat de burcht uit 1249 die oorspronkelijk door de Franken is gebouwd. Het kasteel is omringd door dubbele muren die versterkt zijn met vierkante of cilindrische torens. Niet voor niets is het kasteel hierboven gebouwd want het uitzicht over de vlakte van Sparta is adembenemend. Binnen de imposante vestingsmuren woonden tot begin 18e eeuw nog zo’n 35.000 mensen. Veel kloosters en Byzantijnse kerken zijn nog in goede conditie en bezienswaardig.
Mystras staat op de werelderfgoed van Unesco en dat is niet voor niets. Op het terrein zijn prachtige gebouwen te zien, sommigen van deze zijn helaas erg vervallen.
Ons hotel ligt in het nieuwe Mystras. Het is een klein dorp dat hoofdzakelijk leeft van toerisme. De sinaasappels hangen aan de bomen als wij er zijn en 's morgens persen we zelf ons sapje in het hotel waar een sinaasappelpers op de ontbijttafel staat. De olijven zijn klaar om geplukt te worden en op ons balkon kijken we uit op het nonnenklooster. Best moedig van die oude nonnetjes om in zo'n dode stad te wonen. Ze doen wel 's avonds de poorten op slot...en zorgen ook dat de katten goed verzorgd worden...ik vraag me af of die beesten 's morgens voor een verse muis voor ze zorgen!!!
We hebben twee halve dagen met open mond langs de fantastische resten gelopen....
Na twee dagen rijden we een uurtje verder naar Ghytio. Ons hotel in Ghytio ziet er een beetje uit als een Venetiaans gebouw. Het ligt aan de haven midden in een levendig stadje.
Als we aankomen schijnt de zon volop en we besluiten onmiddellijk naar het strand van Mavrouni te gaan. Daar vinden we nog strandstoelen en vooral parasols. De zee is dan nog fantastisch van temperatuur...en dan is het tijd voor een vers visje!!!
De volgende dag blijkt het bewolkt...Dat is iets nieuws. We besluiten een tochtje met de auto te maken.
Toen we onze reis in elkaar hebben gezet leek deze streek, Mani, ons een interessant gebied.
Mani is een verwijzing naar hartstocht. De inwoners van de Mani hebben altijd met een enorme volhardendheid en hartstocht hun land verdedigd. De oorspronkelijke bewoners van de Mani zouden afstammelingen van de Spartanen zijn, die in de oudheid moesten vluchten. De Mani is van oudsher een gebied van interne twisten, er was/is weinig vruchtbare grond.
Bloedwraak tussen de clans was geen uitzondering. De clans hadden tevens het alleenrecht op het bouwen van de zogenaamde torenhuizen. Soms met wel 5 verdiepingen, zodat ze vanuit de bovenste verdieping de vijand met stenen konden bekogelen. De hoogste verdieping van deze torens, nu veelal in verval, waren slechts per ladder bereikbaar en vormden zo een veilige plek tegen omringende vijanden. Het verhaal wil dat sommige clans ’s nachts hun torens met een verdieping ophoogden om de verraste vijand van daaruit de dag erop beter te kunnen bevechten. Eens waren er meer dan 700 torens. Nu zie je in het barre, soms spookachtige en kale landschap slechts ruïnes of gerestaureerde woontorens waar je als toerist een goed onderkomen kunt vinden.
De bevolking is voor een deel weggetrokken. De resterende Manioten leiden een minimumbestaan op de boerenhoeve en in de toeristenindustrie. De vroegere Manioten (of waren het Maniakken?) waren ook weer wel praktisch ingesteld, als het oogsttijd was, was er een tijdelijke wapenstilstand. Uiteindelijk hebben de clans zich verenigd om zich in te zetten voor de Griekse onafhankelijkheid .
We komen bijna aan de andere kant van dit stukje schiereiland terecht. De zon doet daar haar best en wij lopen op de resten van een Ottomaanse burcht, Dat is op zich bijzonder. Er is niet veel bewaard gebleven van de Ottomanen. Zij waren hier niet bijzonder geliefd.
Aan de resten van de burcht is dan ook niets gedaan. Stukken muur van zeker een meter breed zijn prima om overheen te lopen..mooi uitzicht op de baai van Liméni.
We dalen de smalle steile weg af..... Uiteindelijk komen we in Aeropoli. Dit was een levendig stadje volgens de beschrijving. In deze tijd is het er echter doods en het prachtige boutique hotel waar we zouden logeren is leeg.
We schrikken ervan. Ik stuur hier een berichtje over naar het hotel. En wat blijkt...we mogen kosteloos cancellen. Gastvrij en vriendelijk zijn die Grieken.
Die gastvrijheid zou te maken hebben met het volgende verhaal:
Een oud echtpaar Philemon en Baucis in Tyana krijgt op een dag bezoek van twee vreemdelingen. Ondanks hun armoede ontvangen ze de gasten met open armen (xenia, de Griekse gastvrijheid) en zetten hun een heerlijk maal voor. In de loop van het verhaal wordt al duidelijk dat er iets bijzonders is met de bezoekers, zo raakt bijvoorbeeld de kruik met wijn niet leeg.
Om hun gasten extra te verwennen, besluiten Philemon en Baucis hun gans te slachten. Baucis rent erachteraan, maar het beest loopt telkens van haar weg. Als de gans bij de oppergod op schoot gaat zitten, stellen de bezoekers zich voor als Zeus en Hermes. Uit dankbaarheid voor de gastvrije ontvangst, die de rest van het dorp niet heeft aangeboden, nemen de goden hun gastheer en -vrouw mee naar de heuvel. Dan wordt het hele dorp, behalve de hut van Philemon en Baucis, overspoeld door een zondvloed.
Zeus en Hermes vragen of Philemon en Baucis een wens hebben die zij kunnen vervullen als dank voor de gastvrijheid. Philemon en Baucis wensen niets liever dan hun leven lang de twee goden aanbidden. Het kleine hutje verandert plots in een grote tempel.
Ook wilden Philemon en Baucis niets liever dan bij elkaar blijven, en als het uur sloeg dat één van hen zou sterven, de ander mee mocht gaan. Zo gebeurde het dat op een dag voor de tempel Philemon en Baucis in een eik en een linde veranderden. Nog vele jaren hebben ze daar gestaan, hun stammen in elkaar verwikkeld.
Aéreopolis valt dus af voor een verblijf.
De volgende dag is het nog steeds bewolkt en we rijden naar het meest afgelegen stadje van de Mani; Porto Kayio. De weg ernaartoe is uiterst bijzonder...en gaat van eenzaam naar onherbergzaam. Op heel veel plekken staan wat (meestal verlaten) torens van de Mani. Het landschap verandert in rotsen en onherbergzame heuvels. Koeien en kalfjes bevolken de weg....De zee ligt ver beneden ons in de steile afgrond.
De wind loeit en ik moet mijn telefoon goed vasthouden bij het maken van foto's
Het hotel dat we boekten is zo'n mani-toren en blijkt aan de rand van het plaatsje Porto Kagio te liggen. Als we er bijna zijn houdt de weg op en moeten we over het strand rijden....de beheerder ziet ons aankomen en wijst op een smal stuk strand met een poort. Daarin en dan zijn we er....
Porto Kayio; een perfecte ontsnapping uit de beschaving van de 21e eeuw....
In het hotel zijn 5 kamers bezet...en als we morgenvroeg wakker zijn moeten we dit de beheerder melden en die draaft dan gelijk op met een ontbijt...De beheerder (die volgens Cees veel lijkt op Ton Embregts) is de vader van de eigenaar van het hotel. De eigenaar werkt in Stuttgart. De vader spreekt goed Duits want hij blijkt in Zwitserland gewerkt te hebben. De vader verwijst ons naar het enige restaurantje dat open is. Toevallig is dat van zijn zwager. We gaan er een visje eten. Cees bestelt er een barracuda. De vis is vlezig en heeft een verfijnde smaak.
De volgende dag kijken wat rond. Klimmen (zonder de zee in te waaien) naar een kerkje dat vlakbij het dorpje staat. De deur van het kerkje wordt dicht gehouden dmv een haakje en een oog. Binnen zijn allerlei iconen e.d. te zien..Een klok hangt naast het kerkje. (We hebben hem uitgeprobeerd en we zijn niet de enigen horen we een uurtje later).
Veel kapelletjes en kerkjes zijn hier gebouwd. Misschien als verzachting tegen al dat geweld. En op menig kerkje zit een sleutel en binnen is dan van alles te vinden wat het geloof nodig heeft.
Een uiterst bijzondere streek.
We gaan ook naar Cape Matapan oftewel kaap Tenaro. Dat ligt aan het einde van het schiereiland Mani en steekt ver in zee . .de kliffen hebben een hoogte van 40 tot 50 meter. Kaap Matapan is het meest zuidelijke punt van het vasteland van Griekenland. Het scheidt de Golf van Messenië in het westen van de Laconische Golf in het oosten. Tenaros was in de mythologie de zoon van Zeus. Tenaro en zijn broers richtten de tempel Tenaron op ter ere van Poseidon.
In de tempel liggen knopen, snoepjes schelpen e.d.. Mensen die naar deze plek gaan leggen die giften neer om te voorkomen dat ze de woede van Poseidon opwekken.
Van hieruit ga je naar de de Hades oftewel de onderwereld .Bij de kaap ligt een grot die de ingang van Hades wordt genoemd, een toegang tot het dodenrijk. Op beelden wordt Hades vaak vergezeld door de hellehond Cerberus die drie koppen heeft en waakt over de toegang tot de onderwereld. Een andere ‘medewerker’ van de god van de onderwereld is de veerman Charon. Met zijn boot zet hij de zielen van overledenen de rivier de Styx over. Gratis doet hij dit niet. De overledenen moeten een obool betalen. Dit geldstuk legden nabestaanden daarom in de mond van de overledenen.
We beginnen een wandeling van een uur naar de vuurtoren. Onderweg komen we een Romeins mozaïek tegen en een Romeins zwembad. De Romeinen legden hier waarschijnlijk hun schepen aan.
Het pad met onregelmatige grote en kleine stenen komt uit bij de stenen vuurtoren gebouwd in 1882.
Op dit stukje Mani waar het er onwerkelijk en vreemd uitziet slingeren allerlei weggetjes naar prachtige idylische baaien.
In twee baaien hebben we heerlijk gezwommen.
Als we weer naar ons hotel rijden blijven we ons verwonderen over de talrijke torens. De oude staan als een soort monument op de toppen van heuvels. Vaak zijn er nieuwe naast gebouwd. Nu zijn veel gebouwen dicht...het seizoen is voorbij..... alleen de plaatselijke Manioten en een enkele toerist blijven...
.
I
Geschreven door Ceesenhenriettes.reisblog