Vanuit Milders (het gedeelte van Neustift waar mijn hotel ligt) gaat 1 x per uur een bus naar de Stubaier Gletscher Bergbahnen. Omdat ik pas vanaf 7:30 u kan ontbijten en die bus al om 8 uur vertrekt, besluit ik om de bus te nemen waarmee ik gisteren ben aangekomen. Die stopt echter buiten het dorp, aan de doorgaande weg, om 8:30 uur. Net genoeg speling om alles te regelen. Hoewel ik toch nog even moet versnellen om niet net de bus te missen. Die zit trouwens aardig vol met - inderdaad - wandelaars. Ik ga er van uit dat die ook allemaal naar de gondelbaan reizen maar uiteindelijk ben ik de enige die tot het eindpunt meereist. Natuurlijk: er zijn volop andere wegen en lang niet iedereen is op weg naar een hut om te overnachten.
Ik had thuis al de routes gedownload op Komoot. Fijn is dat: offline raadplegen en naar de omgeving uitstralen dat je je heel goed weet te redden in je eentje. Het is ook niet moeilijk: er gaat één weg naar boven en al snel zie ik markeringen: aanvankelijk rode strepen, later rood/wit gestreept. Dat zal zo de komende dagen blijven.
Toch wel enigszins verbaast constateer ik dat ik niemand anders zie. Het slingerende pad loopt zo’n beetje onder (een flink eind) de gondelbaan die, weet ik inmiddels, uitkomt bij de hut naar waar ik op weg ben. De hele route is zo’n 4 km lang. In die korte afstand stijg ik 630 meter; doe gemiddeld 50 minuten over 1 kilometer en mijn hoogste hartslag loopt op naar 155hsm.
Ik loop dus echt de wereld uit. De hele weg zie ik als ik achterom kijk de plek waar ik uit de bus ben gestapt. Loop ik aanvankelijk door begroeiing van dennenbomen, azalea’s in bloei, bosbessenstruiken en verscheidene stromen met smeltwater, gaandeweg verdwijnt de begroeiing, loop ik over rotsbodem met hier en daar wat stugge begroeiing. Het is imposant. Niet alleen door de stilte en de natuur om me heen maar juist ook door de uitgestrektheid, de oneindigheid van het landschap. Bijna boven (ik zie de hut in de verte) begint de lucht dicht te trekken. Binnen de kortste keren verdwijnt mijn uitzicht door een dichte mist. Gelukkig op tijd vertrokken! Later zal het ook gaan regenen.
Ik ben dan reeds aangekomen in de hut. En zo’n eerste keer is dus even erachter zien te komen hoe dat dan werkt:
Een hut is een soort jeugdherberg. Een soort geëxplodeerde blokhut. Biedt ruimte aan zo’n 60 tot soms wel 75 tot 100 wandelaars. Meteen bij de entree staat een grote bak waar de wandelstokken in gaan (niet mee naar binnen), aan de andere kant van de entree opent zich een deur naar een Trockenraum en ruimte met banken en haken om schoenen aan te hangen (evt zijn er badslippers, anders op kousenvoeten naar binnen). Eenmaal binnen kom je in het restaurant/pensiongedeelte wat in elke hut weer anders is ingericht. Omdat je altijd met een zoekende blik binnenkomt is er ook altijd wel iemand die je wijst naar een receptie/balie/luik waar je je meldt. Daar geef ik mijn voucher af, krijg ik een magneetkaart waarop ik mijn bestedingen kan laten bijhouden en ga ik op zoek naar kamer 9. Dat blijkt een kleine kamer: 1 eenpersoonsbed en 1 stapelbed. Dat is dus gemakkelijk. Ik installeer het een en ander en vertrek naar het restaurantgedeelte voor een Grosses Bier.
Omdat het nog vroeg in de middag is, nog geen routine heb, denk ik na over hoe ik dat ga invullen verder. Naar buiten is geen optie: het miezert en alles zit dicht. Ik heb een leesboek en puzzelboek bij me dus dat is oké. Ik vind het moeilijk om aanspraak te vinden: ik zie geen andere alleenreizenden en me aansluiten bij een groepje of stelletje dat is niet zo mijn ding.
Om 18:30 uur wordt een avondmaaltijd geserveerd: salade, soep, hoofdgerecht en nagerecht. Iedereen heeft een plaats toegewezen gekregen. Dat is wat ook in de andere hutten het geval is. De beheerders van de hut vertellen je waar je slaapplaats is en zij bepalen ook aan welke tafel je je avondmaaltijd gebruikt.
Geschreven door Serviewandelt