Route: Pieterpad
Gelopen afstand: 28,5 km.
Weer: Eerst wat regen, later volle zon; 20 graden
Camping: Hengeland, Afferden; € 0,00
Een nieuwe tent moet ingewijd worden, en zoals iedereen weet (toch??) mag je daar niet te lang mee wachten. Gauw dus een paar dagen geprikt net passend tussen school en werk, de tas gepakt en weer op pad.
Zo snel gaan bracht wel een risico met zich mee: volgens de instructie moesten de naden van mijn tent nog definitief gedicht worden voor gebruik, en daar had ik nu geen tijd voor. Ach… zou dat echt nodig zijn? Zat mensen die zeiden dat hij het prima had gedaan… Dat zal dan wel lukken, toch? Toch??
Na een rit van inmiddels ruim twee uur kwam ik aan in Groesbeek; daar een veilig logeerplekje voor de auto gezocht en hup, op pad! En waar ik ten noorden van het dorp nog wat lichte hellingen had mogen overwinnen, moest ik hier al fors aan het werk om überhaupt het dorp uit te komen: de enige fietsers die me konden inhalen waren e-bikers.
Ook aan de kerk was te zien dat we echt ‘in het zuiden’ zaten: de deur stond open! Een mariakapelletje weer, dit keer met de ikoon die ik ook ooit voor mijn communie heb gekregen. Het is dat het verder wat aan goud en glinster ontbrak, anders had ik me in Rusland gewaand.
Nu dus voorzien van speciale mariapower ging het als een speer verder heuvelop, en het dorp uit. Een drukbezocht naaldbos op landgoed de Wolfsberg (waar OOIT de laatste wolf van Nederland werd geschoten – maar wie het laatst lacht, lacht het best) met nog wel wat lange brede paden, maar ook flink wat getsjilp en gekwetter om me heen. De vakantie was begonnen!
De route ging het bos uit, door bloemenvelden (gladiolen?), grote velden vol uien en mooie graslanden vol bloemen, en daarna over leuke paden op de rand van bos en veld. Overschaduwd door oude kronkeleiken liep het hier heerlijk naar de Kiekberg en St. Jansberg, om daar het bos weer in te gaan.
Een mooi beuken-eiken-naaldbomenbos was het, met veel heuvelige slingerpaadjes en zelfs een kabbelend beekje dat op een watervalletje leek. Ik genoot, en het plezier werd nog groter van een gezellig kletspraatje dat ik maakte met twee mannen die ik al een paar keer had gezien en gesproken vandaag, Richard en Peter. Ze zaten net aan de thee, of ik zin had om mee te doen – en waarom ook niet. Leuk hoeveel LAW-wandelaars die ik tref open lijken te staan voor bijzondere gesprekken.
Gesterkt met thee, eten en vooral veel goede zin door een leuk gesprek ging ik weer verder, nog meer slingeren tot ik ineens in het vlakke land kwam en vrij snel Milsbeek binnenliep. Het eerste dorp in een serie deze dagen die in ieder geval één ding gemeen hadden: ze waren aan het eind van de Tweede Wereldoorlog allemaal verwoest en daarna in ‘moderne’ stijl weer opgebouwd. In mijn herinnering van deze dag lijken ze allemaal op elkaar, alleen een enkel bijzonder gebouw onderscheidt het ene dorp van het andere. Jammer. Ik had ook al een heel verhaal geschreven hier over een bijzonder mariabeeld, maar bleek in de war: dat komt pas morgen, in Vierlingsbeek.
Nee, de kerk van Milsbeek ben ik na een blik op de oorlogsbegraafplaats voorbijgelopen; wat hier in het dorp mijn aandacht vroeg was het enorme houten paard dat in de wei stond: het paard van Milsbeek, voor als er nog eens een oorlog met Griekenland komt? Je kunt je nooit te goed voorbereiden!
Het dorp uit, door een mooi natuurgebiedje langs de rivier de Niers op weg naar Gennep. Geen hekken of sloten om het fietspad heen, dus zo af en toe moeten de fietsers even wachten voor overstekend ‘wild’, dat op z’n dooie gemakje een… voor een… voor een… het fietspad overkuiert. Massa’s bramenstruiken langs het pad met her en der pikzwarte sappige vruchten: mijn snelheid naderde hier even tot nul.
Het was maar een kilometer, twee misschien, maar ik liep hier zo heerlijk dat het eindeloos leek, ik heb ervan genoten. Uiteindelijk kwam ik toch Gennep binnen, zoals het routeboekje zegt ‘via de achterdeur’: een fijn wandelpad over de Niersdijk, waar ik een gepensioneerde blindengeleidehond trof met zijn bazin, daarna een bruggetje over, poortje door (ja, het was echt allemaal klein) en keek ik zo het centrum in.
Voor ik dat ging bewonderen heb ik echter nog even de Martinustoren beklommen, die als enige is overgebleven van een oude kerk, slachtoffer van oorlogsgeweld. Daarna een rondje centrum, langs een prachtig raadhuis en de oudste protestantse kerk (anno 1660) van Nederland. Leuk verhaal: Gennep lag vroeger in Pruisen, en waar protestanten in Nederland gewoon katholieke kerken konden inpikken, moesten zij in godsdienstvrij Pruisen hun eigen kerk bouwen. Ze hebben wel aangetoond dat ze dat goed konden: ’t is een mooi gebouw geworden.
Dat natuurlijk dicht was, net als de VVV, en omdat ik geen zin had om moeilijk te doen ben ik stempelloos doorgelopen, het dorp weer uit. Even pauze om naar mijn rechterschoen te kijken: ellende! Ooit had ik hier tijdens een wandeling last van een metalen stripje bij mijn achillespees, maar in het laatste half jaar had het niet meer gestoord. Tot vandaag natuurlijk, nu ik hier zonder pleisters in mijn rugzak rondliep. Even anders veteren, droge sokken, en ik was er niet gerust op, maar durfde het wel te proberen.
Het ging weer door over de dijk, weer een prachtig uitzicht over de Niers, uiterwaarden en dorpjes langs het water. Daarna landinwaarts, op pad door een serie natuurgebieden die me in zo’n acht kilometer naar Afferden zouden brengen. Prachtig! Een mooie afwisseling tussen gewoon bos, heidevelden (volop in bloei!) en af en toe ook stukjes zandverstuiving. Soms wat rechte lange paden, maar ook heel veel eenpersoons slingerpaadjes heuvelop-heuvelaf.
Een speciaal stukje was natuurgebied het Quin, een prachtig natuurgebiedje vol bomen en bloeiende heide. Het pad slingerde flink, toen moest (of mocht!) er nog wat geklommen worden en werd ik beloond met uitzicht naar wat meertjes toe, en een kudde schapen op de voorgrond. Wat een feest! Ik heb de dames bedankt voor hun harde werk, en ben doorgelopen, want het eind was in zicht: ik was bijna in Afferden.
Daar had ik een camping gereserveerd, dus in plaats van het dorp in ging ik nu naar rechts, nog een stukje in de volle zon, op weg naar rust.
Ha! Dat had ik mooi gedacht. Aangekomen op de camping waren er wat bijzondere dingen te zien (woonwagens, wat verlaten en half kapotte kermisattracties), wat huizen, maar geen bordje ‘receptie’. Even naar de kantine (dicht), even goed rondkijken – niets. Wel een bordje met een telefoonnummer voor noodgevallen, maar ja, dat was dit toch niet? Ik had gereserveerd, zou vast wel welkom zijn. Toch? Andere gasten konden me vertellen welk huis ik moest hebben, maar daar werd niet opengedaan. Weer andere gasten: zet je tent maar neer. Ok.
Vreemd allemaal, maar ik was moe en klaar met lopen en had geen zin om me druk te maken, dus ben begonnen met mijn avondritueel. Een klein veldje, met nog een plekje vrij tussen wat luide caravankampeerders en het kinderzwembad, maar soit, we zien wel. Is er een wc? Je kunt het vieze invalidentoilet gebruiken waar bruin water op de grond ligt, en daar kun je ook afwassen. Of zo.
Laat ik een lang verhaal maar kort maken: het werd een dramanacht vol kabaal waarin langkampeerders, de hond van de eigenaars, zwembad en heel veel alcohol een rol speelden, en ik blij was dat ik om half 2 sliep. Om 7 uur was ik wakker zonder wekker, heb ik ontbeten, mijn spullen gepakt, en om kwart over 8 was ik klaar om te vertrekken. Voor het fatsoen rondgeneusd of er nu wel iemand was, maar nee, niemand hield me tegen me heel gauw uit de voeten te maken. De enige woorden die ik kan vinden zijn ‘nog nooit zoiets meegemaakt’! Maar ook de goedkoopste camping ooit, en ik voel me niet eens schuldig. 🙂
Geschreven door Polderplodder