Dag 8: Baarn - Soesterberg

Nederland, Baarn

Dat laatste heb ik vandaag ter harte genomen: ik ben eerst naar Den Dolder gereden en heb toen de trein terug naar Baarn genomen. 15 kilometer extra rijden, maar het geeft een boel gemoedsrust.

Dus vandaag etappe nummer 8, van Baarn naar Soesterberg, en door naar station Den Dolder. Een mooi zonnetje, nog een echte winterdag (maart roert zijn staart…), dus heerlijk wandelweer.

In Baarn ben ik als eerste eens bij de ‘stationshuiskamer’ langsgeweest, waar folders van de VVV stonden. Wat een ervaring, iets van VVV na een jaar corona! Helaas weinig plaatjes gevonden.

Na een grondige voorbereiding – twee sjaals om, muts op, wanten aan… – ben ik op pad gegaan. De route terug was eenvoudig genoeg, weer over dat hoge pad langs het spoor. Leuk te zien dat de krokusjes die er vorige week nog stonden nu waren vervangen door hele bossen bloeiende narcissen. Het gaat de goede kant op!

De weg terug naar het Trekvogelpad stond uitstekend aangegeven, en zo kon ik met ruim een kilometer nu linksaf slaan, door naar het zuiden. Het eerste stuk was leuk: niet te brede paden (soms zelfs smalle slingerpaadjes!), best wat ondergroei, regelmatig open plekken waar wat verder vooruit te kijken was. Het was nog wel duidelijk bewoond gebied: veel wandelaars met honden, maar vooral ook veel gebouwen nog achter de bomen; allemaal goed weggestopt, maar het was toch niet te missen dat er ergens nog een groot zwembad zat, en dat kasteel De Hooge Vuursche was omgebouwd tot conferentiecentrum. De wandelaars groetten echter weer volop.

Het ging nu boswachterij De Vuursche in, helaas over een wat minder fijn pad. Eerst achter allemaal peperdure huizen langs, daarna over een brede laan van aangestampte grond langs een camping annex sportcentrum vol reclameborden. Volop mountainbikers en niet-groetende zondagswandelaars maakten het wat minder prettig lopen, en toen ik bij het geluid van schoten van het militair oefenterrein langs een veld kwam met allemaal voor de winter afgestorven varens werd ik helemaal somber. Wat een triest gezicht! Ik wist toen nog niet dat niet alle varens winterhard zijn, en dacht ik dat er misschien iets mis was met de grond. Bovendien was er veel te piekeren, dus dat maakte het tot een erg naar stukje waar ik verder niets meer over te vertellen heb. Het hielp al een beetje dat de route afsloeg een wat smallere laan in waar niet zoveel groepjes liepen; daar heb ik heb nog gespeurd naar een grafheuvel die op de kaart stond aangegeven, maar in een bos vol lichte heuveltjes was het lastig te weten welke ze bedoelden.

Na nog meer lange boslanen kwam ik na een paar kilometer uit op een klein heideveldje, en wat was dat wonderlijk goed voor mijn humeur! Het was heerlijk weer even wat lucht boven me te zien, wat zon op m’n gezicht! Er stonden een paar mooie vliegdennen, verder mooi paarsig getint bruin en groen. Het was fijn hier te lopen, en ik heb het heerlijk rustig aan gedaan. Ik besloot ook snel wat te gaan eten, want ik vermoedde dat mijn humeur ook daar wel mee te maken kon hebben.

Aan de overkant van het veld ging het linksaf, langs nog meer open veld in de vorm van weide. Ik stond pal stil toen ik ineens voor me, boven het weiland, een roofvogel zag cirkelen. Wat blijft het prachtig! Even verderop lag een boomstam in het zonnetje en daar ben ik mijn pauze gaan houden. Als eerste een paar stukjes chocola!

Later zoekwerk doet me vermoeden dat het een buizerd was. Hij was in elk geval groter dan een valk, met een afgeronde kop en korte hals, en zweefde prachtig rond met zijn vogels gespreid in een heel lichte v-vorm. Ik heb geleerd dat je buizerds niet aan hun tekening kunt herkennen, omdat ze onderling nogal verschillen. En nog een leuk weetje: het is een trekvogel! Tenminste, de Nederlandse populatie blijft meestal wel hier, maar krijgt in de winter gezelschap van hun neven en nichten uit Scandinavië. En er is dus schijnbaar nog genoeg eten ook.

De energie en andere mooie ingrediënten van de chocola begonnen hun werk te doen, en met nog een boterham erbij voelde ik me weer helemaal opknappen. De moed kwam weer terug, ik had er weer zin in.

Na nog een stuk over wat slingerpaden kwam ik in de buurt van Lage Vuursche bij het Koos Vorrinkhuis, een Nivonhuis. In tegenstelling tot het huis in Bergen aan Zee werd het hier aan de activiteiten en lezingen overduidelijk dat het Nivon van oorsprong in elk geval een sociaal-democratische organisatie was. Leuk, in deze tijd van VVD-heerschappij!

Lage Vuursche zou het ‘pannenkoekendorp’ zijn, hoewel ik dat met de horecasluiting niet heb kunnen testen. Wel had één van de eettenten een barbecue op het terras had gezet, en verkochten ze broodjes vlees vers van de grill. Slim bekeken, het liep er af en aan. Ik doe natuurlijk niet meer aan broodjes vlees, en had bovendien mijn maag vol. Letterlijk, alleen maar: de pauze in het zonnetje had geholpen, mijn slechte humeur was over en ik vermaakte me weer kostelijk.

Door het dorp rechts, een stukje langs een doorgaande weg en links de 300-roedenlaan op. Dure huizen met camera’s had ik al eerder gezien, wat nu links van me liep sloeg echter alles: hekken van een meter of 4 hoog, daarachter schermen tegen de inkijk, elke tien meter of zo een camera – hoe bang kun je zijn voor je medemens? Toen hoorde ik iemand achter me de naam noemen van het terrein: Drakensteyn. Ah. Alles is duidelijk – maar het wordt er niet leuker op. Ik krijg weer zin in de boeken over Thule.

Gelukkig werd de wereld weer mooi toen ik even verderop langs een weilandje kwam waar een paar prachtige koeien stonden: charolais, leerde ik later; ze begrazen de heide hier in de buurt. Het is één van de oudste vleesrassen ter wereld, en ze kunnen worden gehouden onder sobere omstandigheden. Komt mooi uit, hier.

De laan uit kwam ik uit bij een hoog hek dat fietsers tegenhield. Ik paste gemakkelijk, maar je moet daar niet te stevig zijn om erdoor te kunnen. Ook zag ik hier mijn eerste watervalletje. 50 centimeter? 80 misschien? Het was wel erg leuk!

Mooi gebied, waar ik nu liep: een mooie onverharde weg met links weer een open veld. Verderop stond nog een Gooise boerderij – leuk ze te herkennen! Een provinciale weg over kwam ik nu in het gebied genaamd ‘Op Hees’. Een paar mooie boerderijen (eentje met Friese vlag!), ook wat open weides aan de rechterkant. Dit gebied is in het verleden afgegraven en ligt op maar 2,6 meter hoogte. Het zonnetje nodigde uit tot pauze, maar er stond een hond enorm te blaffen dus ik ben nog even doorgelopen. Dat bleek een goede keus: even verderop liep ik tegen een heerlijk plekje op. Een lichte verhoging, daarbovenop een eikenboom, en aan de voet van de ‘heuvel’ een klein meertje en wat weilanden. Ik heb gebruik gemaakt van de sluitervertrager van mijn spiegelreflex en een paar ‘selfies’ gemaakt (rennen, binnen 10 seconden weer op m’n plek zitten!) en heb toen heerlijk gepauzeerd met de rest van mijn boterhammen.

Rondom me lag de grond bezaaid met eikeltjes, maar toen ik er een paar wilde oppakken merkte ik dat sommige ervan vast zaten in de grond. Leuk die biologieles nu in het echt te zien: ze hadden al het begin van een worteltje gemaakt! Als ze stevig zitten komt aan de bovenkant ook een eerste stammetje tevoorschijn met twee beginblaadjes.

Het water in het meertje voor mijn neus bracht de vraag naar boven hoe het hier eigenlijk zit met het grondwater. Is dat hoger onder de heuvels? Het is nog een hele puzzel.

Na deze in ieder geval fysiek rustgevende pauze ging het nu weer door naar het zuiden. Eindelijk eens een stukje waar weinig mountainbikers en weekendwandelaars waren, het liep wel lekker. Het spoor over richtte ik mijn blik al op een grote zandverstuiving die in beeld kwam toen ik ineens uit mijn ooghoek iets opvallend felgekleurds zag hangen. Midden in de winter? Dat roept om aandacht! Het bleek een gehaakt bloemetje te zijn, met een stuk geplastificeerd papier eraan: van het ‘bloemenvrouwtje’: het is een ‘Vergeet-mij-nietje’, met het verzoek om een kaartje te sturen aan iemand die ook wel wat opfleuring kan gebruiken; adressen te krijgen via mail of social media. Een mooi initiatief, ik doe mee!

Bij de zandverstuiving ging de route eigenlijk over het pad, maar dat kon ik natuurlijk niet laten gebeuren, ik ben gelijk de vlakte opgedoken. Leuk lopen zo, ik ben even lekker het zanderige stuk ingedoken.

De stuifzandvlakte hier lijkt veel groter dan de vlaktes in Schoorl. Ik weet niet goed of dat is omdat de duinen in Schoorl steiler zijn en het gebied dus kleiner lijkt, of dat het ook echt klopt. Het is een bijzonder gezicht, zo ver te kunnen kijken over lage zandduinen. Ook opvallend dat er verspreid over de vlakte flink wat vliegdennen staan op kleine verhogingen; het verbaasde me, midden tussen al dat zand. Later las ik hoe dit gekomen is: ze staan op zogenaamde forten. Ooit, voor de overbegrazing van de Middeleeuwen, lagen deze plekken wat lager; het was hier wat natter en dichter begroeid, waardoor het zand werd vastgehouden. De hogere en drogere delen werden later kaalgevreten door schapen, waardoor de wind vat kreeg op dat zand en het wegblies. De begroeide delen bleven intact door de wortels van de planten en torenen nu als forten uit boven de leeggeblazen omgeving. Vaak zijn er in de loop van de tijd vliegdennen gaan groeien, maar ik heb er ook een berk zien staan! Midden in een stuifduingebied!!

Ik vond het open duin niet heel erg boeiend en ben een beetje gaan zwerven door het half-begroeide stuk langs de randen, met sterk reliëf. Lekker zwerven, paadjes volgen die me leuk leken, een tijdlang evenwijdig aan de weg en toen weer op het pad af. Was het plan, tenminste! De paadjes slingerden zo sterk dat het niet lang duurde voor ik volledig gedesoriënteerd rondzwierf. Dat gaf niet, tot ik tenminste weer op de weg wilde gaan aansturen en ontdekte dat mijn gps ook zijn oriëntatie kwijt was. Hij stond vast en kwam niet in beweging, hoe ver ik ook liep. Ik ben maar gewoon een eindje gaan lopen op gevoel, nog een stukje, nog een stukje… ik had natuurlijk mijn telefoon kunnen pakken, maar vermaakte me nog wel – en hoorde na een tijdje ineens weer leven. En jawel hoor: langs wat oude bunkers (waarom stonden die hier??) en nog meer slingerpaadjes kwam na een tijdje inderdaad weer de weg in beeld. Mijn gevoel voor richting is nog niet zo belabberd als ik dacht.

Het spoor over begon het weer wat drukker te worden met wandelaars; even verderop zag ik een man en vrouw lopen met een bekend boekje, opengeslagen om op een routekaart te kijken. Ik heb even met mijn versie gezwaaid, ze nog veel plezier gewenst. Daarna was ik al min of meer op het terrein van het Nationaal Militair Museum: ook al is het museum dicht, het buitengebied is open, en daarmee is ht mogelijk allerlei militaire vliegtuigen van dichtbij te bekijken. Ik heb even een rondje over het terrein gemaakt, besloot dat ik hier nog eens met de familie heen zal gaan, en ben toen langs een tank en een Spitfire doorgelopen richting uitgang. Wel heb ik nog een blik geworpen op de herdenkingsmonumenten, die helaas dan wel weer dicht waren. (Ik had graag de naam van oudoom-of-zo Leo Blommestein met eigen ogen willen zien, maar ook dat zal dus moeten wachten.)

De route nu terug naar het station leek vanaf de kaart erg bijzonder: je mag tegenwoordig lopen op voormalige landingsbanen! Ik beeldde me even in dat ik een grote straaljager was en maakte me klaar om te vertrekken – tot ik zag dat er nog meer vliegverkeer was: evenwijdig aan het museum loopt de landingsbaan voor zweefvliegtuigen. Dat was bijzonder! Ik dacht eigenlijk altijd dat ze achter een ander toestel omhoog werden getrokken, maar hier ging het schijnbaar aan een grote lier. Het riep natuurlijk meteen honderd vragen op over zweefvliegen.

Gelukkig stond net ioemand naast me uit te leggen hoe het werkt: ze worden met een lier op snelheid gebracht, en door hun aerodynamische bouw gaan ze bij een bepaalde snelheid vanzelf de lucht in. Later heb ik gelezen dat ze in de lucht blijven door de thermiek op te zoeken. Door hun bijzonder lichte en aerodynamische bouw kunnen ze enorm lang blijven zweven: ze kunnen over 4 kilometer toch maar 100 meter hoogte verliezen. Mijn vraag over hoe je veilig de landingsbaan kunt bereiken is dus ook wel beantwoord: dat is niet zo’n groot probleem als het me had geleken.

Redelijk onverwacht zag ik hier ook nog iets bijzonders op het gebied van de natuur: het grootste aaneengesloten gebied van schrale graslanden van West-Europa! Waarom juist hier? Eigenlijk logisch: gras trekt vogels aan die opvliegen bij onraad en vaak de motoren van vertrekkende straaljagers in werden gezogen. Defensie is gestopt met bemesten, en na jaren van hooien is schraal grasland ontstaan. Hier huizen vogels die wegduiken bij gevaar – probleem opgelost!

De landingsbaan annex fietspad was een populaire route voor alles wat wieltjes gebruikte: skateboards, racefietsen, skeelers, kinderfietsjes – het reed vast heerlijk. Lopen was minder spannend, vooral heel lang en heel recht, maar soit, ik was onderweg naar de auto. Een stuk door het eveneens zeer rijke Den Dolder zelf, langs reclameborden voor de SP (!) brachten me daar uiteindelijk ook vrij gemakkelijk, en zo kon ik instappen en naar huis rijden. Toch wel erg comfortabel, eerst reizen en dan terug naar de auto lopen. Volgend keer weer zo. Maar voor nu: fijne dag gehad!

Geschreven door

Geen reacties bij dit reisverslag

 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.