Dag 2: Alkmaar - De Rijp

Nederland, Alkmaar

Een drukke week met een kampeervakantie en een verjaardag, maar de weergoden waren me zo goed gezind dat ik niet anders kon dan toch even te gaan wandelen. Gelijk een logistiek probleem opgelost door mijn fiets een nachtje bij mam te stallen, en zo ging ik na flink wat thee en een kletspraatje om 10:45 op stap.

Eerst 3 kilometer naar het begin van de route: over de Vlielandbrug en door naar het centrum. Op de kaart had ik een paadje gevonden achter het gerechtsgebouw langs, dat bleek zo’n pareltje waar je je midden in de stad in de middle of nowhere waant. Een veelbelovende start!

In de stad heb ik grofweg de route aangehouden, maar daarnaast heb ik ongegeneerd “toerist in eigen stad” gespeeld: continu midden op straat stilstaan om te kijken naar dingen waar ik al ontelbaar vaak langs ben gekomen. De winkels waren nog dicht, en de enigen die rondliepen waren de toeristen; het gaf wel een bijzonder sfeertje.

Bij de VVV heb ik al mijn moed bij elkaar geraapt en gevraagd of ze een stempel hadden, maar het enige wat ze konden bieden was “Betaald” – laat maar zitten. Dan maar over het Fnidsen, de Visbanken en nog even langs de ijscoboer omdat ik al even op was en best trek begon te krijgen. Hier kreeg ik de schrik van mijn leven: mijn geliefde toffee met nootjes is uit het assortiment! Dan maar een aardbeienijsje, maar de moed voor deze wandeling zonk me hiermee wel in de schoenen. 🙂

Nu door de Huigbrouwerstraat naar de Hofstraat (welke hof? het hofje van Sonoy?) langs de sysagoge en de lutherse kerk het Kwerenbolwerk op. Intussen was de zon goed doorgekomen en het liep heerlijk onder de bomen met uitzicht op de grachten en het oude centrum. Bij de Vondelstraat ging het de Oosterhout in (mooi stadspark!) en daarna door Overdie: bekend terrein met helaas veel herinneringen aan een minder leuke baan. Gelukkig gingen we al snel door een tunneltje onder de rondweg door, naar het onder wandelaars beruchte industrieterrein van de Boekelermeer.

Mijn eerste indruk was aangenaam verrast; ik had zoveel gemopper gehoord dat ik het ergste had gevreesd, maar het leek allemaal mee te vallen. Niet het boeiendste gedeelte inderdaad, maar gedurende een paar kilometer liepen we door een groene corridor naar het zuiden. Fabrieken en loodsen waren te zien, maar eigenlijk steeds achter of boven struiken, bomen, sloten en veel gras. Het fietspad was bovendien lekker rustig.

Wat me ook verbaasde was hoeveel industrie er in Alkmaar is! Meest opvallend was een terrein met enorme buizenstelsel en containers; het leek nog het meest op Pernis. Hier zag ik ook een enorme witte constructie; het enige dat ik ervan kon denken was dat ESA bezig was met de Ariane-7.

Het aandeel van de natuur tussen de stukjes industrie werd al groter, en met een laatste oversteek belandde ik in echt poldergebied. Heerlijk! Het was nog wat rommeliger dan in de Schermer, met rechts de A9 en Heiloo, maar de vogels lieten zich enthousiast zien. De wind, die in de stad nog niet zo opviel, deed hier hard zijn best me achteruit te blazen, maar met het zonnetje erbij was dat helemaal niet erg.

Via de randen van Akersloot (of Akercity, volgens een vlag), kwam ik al snel bij het pontje. Eerst even in het gras gezeten, gekeken naar het drukke ge-heen-en-weer, en me toen voor 50 cent het kanaal laten overzetten. Ik was weer thuis in de Schermer, en zo voelde het ook. Ik realiseerde me dat ik dit jaar voor het eerst ook kan genieten van de polderwegen; gelukkig maar, want er stonden een paar kaarsrechte kilometers op het programma. Toch liep het wel lekker: de enige mensen waren een paar fietsers op de Bloemendalerweg, verder was het enige leven een kudde koeien, een paar schapen en, weet ik vrij zeker, een llama. Nou ja, en natuurlijk massa’s vogels! Ik heb een tijdje staan genieten van de zwaluwen; het waren er misschien wel 50, en ze haalden de mooiste capriolen uit. Later kregen ze gezelschap van aalscholvers, ganzen, wipstaartjes – het zat ineens vol en ze vlogen me af en toe letterlijk om de oren.

Eenmaal op de Zuidervaart ging het gelijk weer naar rechts, zodat ik Zuidschermer links liet liggen; het kerkje piepte nog even boven een veld vol maïs uit. Over een smal weggetje, later tegelpad, later grasdijk; bruggetjes, molens, we waren volop in de polder. Als Schermenaar (??) vond ik het leuk te merken dat de mensen aan deze kant van het kanaal wél groetten; bij Akersloot was het wat dat betreft nog armoe troef geweest – teveel toeristen daar? Bij gemaal Juliana kwam ik uit op de Oostdijk, waar ik Driehuizen al zag lonken. Ik passeerde nog de halve basis van een molen: daar gaan ze nog flink werk aan krijgen!

Al wandelend op de dijk keek ik neer op een weiland waar zich wel honderd ganzen hadden verzameld. Wat me hier erg verbaasde was de aanwezigheid van zeker twaalf puur witte exemplaren; ik kan me niet herinneren dat ooit eerder te hebben gezien. Zouden het albino’s zijn? Dat moet ik nog eens opzoeken: hij komt op het lijstje.
In Driehuizen heb ik even gerekend: als ik om 16:08 de bus uit De Rijp wilde halen had ik nog 1,5 uur voor 7 kilometer. Ruim, maar niet bovenmatig, dus ik heb mezelf geen terrastijd gegund. Terugkijkend altijd stom, maar ook mijn verstand begon waarschijnlijk moe te worden. Bovendien had ik zin in de Arisdijk! Een mooie klauter over een overstapje en een brug, en daar liep ik recht in de armen van een horde jonge schoolkinderen. Waar ik heen ging (“hélemaal naar het eind??!”), en dat ze daar waren met de BSO, en dat een meisje waterpokken had en niet naar de BSO mocht, maar ze was er toch, maar als ze weer jeuk kreeg mocht ze naar huis. Ik was weer helemaal op de hoogte en heb afscheid genomen: door naar Noordeinde.

Even verderop heb ik nog Siberië bewonderd: een gebied dat nu wordt gewaardeerd als toevluchtsoord voor weidevogels, maar zijn naam dankt aan zijn ontoegankelijkheid met plassen en moerassen. Van Alkmaar naar Siberië gelopen in één dag, niet slecht!

Achter me, in de Eilandspolder, lag een kolk – een klein meertje ontstaan bij een dijkdoorbraak in de tijd dat de Schermer nog een groot en onvoorspelbaar monster was.

Weer op het asfalt voelde ik mijn heupen wel lichtjes gaan protesteren. Aan ’t Meertje bij Noordeinde staat een bankje waar ik toen even heerlijk pauze heb genomen; mijn boterhammen had ik al wandelend opgegeten, maar notities bijwerken is altijd ook een prima excuus om pauze te nemen.

In Noordeinde heb ik even bij de mededelingen van de vermaning staan kijken; hij blijkt te zijn omgedoopt tot “De Boekenkerk” en erachter ligt nu een enorm leuke picknickplaats. Helaas had ik geen brood meer, en zonder eten picknickt het wat lastig, maar ik ga hem zeker onthouden voor een volgende keer.

Door naar Graft over toch wel heel bekende wegen. Leuk te zien dat de oogst goed rijpt. Er staan hier in de polder opvallend veel appel- en perenbomen die stuk voor stuk barstensvol vruchten hangen. Ook de kastanjebomen zijn uitstekend gevuld.
Met nog wat fotopauzes was ik uiteindelijk om 4 uur in De Rijp. De bus bleek pas om 16:18 te gaan, maar de bankjes onder de bomen aan de Mieuwijdt (dáár komt de naam van dat verpleeghuis dus vandaan!) waren een prima plek om nog even pauze te nemen. De bus kwam keurig op tijd, en bracht me via de toeristische route in 20 minuten weer terug naar huis. Een heerlijke dag gehad, en twee dagen later kan ik veilig zeggen: met nauwelijks spier- of gewrichtspijn achteraf.

Dan hebben we nog het mysterie van de witte ganzen, dat helaas niet zo romantisch is. Wikipedia schrijft: “Anser anser. Soepgans. Soepganzen zijn afstammelingen van losgelaten of ontsnapte vogels. Ze broeden vooral in het waterrijke deel van het land en speciaal in stedelijke omgeving en nabij boerderijen. De vogels nestelen geregeld samen met Grauwe Ganzen of andere ganzen, waardoor allerlei kleurvariaties optreden.”

O, en de kameelachtige die ik zag was een alpaca. Lama’s hebben haar, alpaca’s een vacht!

Geschreven door

Geen reacties bij dit reisverslag

 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.