Wat een vreemde wandeldag vandaag. De Hoge Veluwe is een prachtig natuurgebied, ik had moeten genieten, maar om de een of andere reden voelde ik me juist wat uit m’n doen en was ik eigenlijk vooral bezig met hoe lang het nog was voor ik weer naar huis kon. Vreemd, en jammer.
Terwijl het toch echt een heel leuke dag was. Ik had eerder contact opgenomen met de Ericaschool in Otterlo om te zien of ik daar een stempel kon bemachtigen. Geen probleem, leuk, afspraak gemaakt met directrice om half 11, en dus ’s morgens vroeg met wat West-Fries lekkers richting Otterlo gereden.
Ik was lekker op tijd en heb mijn auto meteen bij het park neergezet. Kaartje gekocht en op zoek naar de beroemde witte fietsen: dat was geen probleem, ze schitterden al tussen de bomen door. Wat een enorme stalling vol leenfietsen, geweldig! Zadel en stuur prima verstelbaar maar de eerste die ik pakte zat prima en ik ben vertrokken voor een eerste verkenning.
En wat is het daar mooi! Het eerste stuk ging door het bos, een prachtige afwisseling van allerlei naald- en loofbomen, struiken, kleine planten, mossen, dode omgevallen bomen, echt alles is er te zien. Op sommige plekken groeiden weer de kleine plantjes die ik al eerder in de bossen had gezien, en ik realiseerde me dat het bosbessen waren. Bij beter kijken bleken er zelfs al kleine besjes aan te zitten – wit tot lichtgroen, want voor sappige zwarte bessen moeten we nog een paar maanden geduld hebben.
Het fietste heerlijk, met veel korte bochtige hellinkjes omhoog en weer lekker racen heuvelafwaarts, met de zon die voorzichtig tussen de bomen door piepte. Na een tijdje kwam ik bij een heideveld annex zandverstuiving en werden de uitzichten ruimer. Veel ruimer dan ik gewend ben zelfs: voor zover het al op Schoorl leek was het veel uitgestrekter, en met meer vliegdennen. Die stonden vaak wel bij elkaar in de buurt, vormden soms mooie forten, terwijl andere stukken helemaal leeg leken. Wel mooi, in het ochtendzonnetje!
Ik reed heerlijk, af en toe pauze nemend om te genieten of wat foto’s te maken, maar draaide mijn koers nu weer geleidelijk naar de ingang om op tijd bij de school te zijn. Fiets parkeren, een kort wandelingetje en ik hoefde alleen mijn oren maar te volgen om bij de basisschool met mooi en intensief-gebruikt schoolplein uit te komen. Het was een leuk bezoekje. Eén van de juffen was de dochter van een latere hoofdmeester die uit zijn verzameling nog een krantenartikel met een stukje over ‘meester Engelen’ had weten op te duikelen en bezorgde me een kopie. We hebben een mooi praatje gehad over mijn project en over de school en het dorp, hoe sterk die verweven zijn en hoe trots ze op die geschiedenis zijn, en na een fijne dosis thee – en natuurlijk een stempel! – heb ik me weer op pad gemaakt. Dit was leuk! Als dit geen stimulans is om wat vaker stempels te vragen dan is er geen redding mogelijk. 🙂
Het liep inmiddels tegen twaalven, en ik kon nu zonder tijdsdruk aan de wandel. Het eerste stuk langs het fietspad, daarna verder het gebied in. Op de kaart leek het alsof dit een druk bebouwd en gebruikt gedeelte was, maar dat viel niet echt op: door alle heuvels links en rechts leek het al snel of we in de rimboe zaten. Het enige dat hiervan afleidde was het feit dat er vrij veel hekken en wildroosters stonden. Misschien viel het feitelijk wel mee en slingerde het pad gewoon veel, maar dat viel me wat tegen.
Dat werd ook wat versterkt door het feit dat er zoveel reclame wordt gemaakt voor de wilde dieren hier. Ik merkte dat ik steeds liep te speuren of ik nog wat zag, in plaats van gewoon te genieten. Elk wildrooster of hek dat we passeerden was dan weer een bevestiging dat ik die dieren hier niet zou gaan zien, en dat voelde niet leuk.
Wel zag ik al snel de eerste, en later nog een paar zandhagedissen. Het pad was redelijk druk belopen, maar blijkbaar toch rustig genoeg voor de hagedissen om lekker op het pad het zonnetje op te zoeken. Ik voelde me altijd wat schuldig als mijn gestamp weer een diertje de struiken injoeg; ze bleven echter goed zichtbaar, en ik ga ervan uit dat ze na mijn vertrek het zonnetje wel snel weer wisten te vinden.
De Franse Berg was een prachtig stukje klimmen: een inmiddels begroeid langgerekt zandduin van zo’n 20 meter hoog (65 meter boven NAP), met naar links zicht de heuvelige bossen in, en rechts af en toe uitzicht over het Pampelse Zand. Er stonden eiken, andere soorten loofbomen, maar ook heel veel struiken met prachtige witte bloesems, waarvan ik geen idee heb wat het waren.
De route liep door het ‘centrum’ van het park, dat overstroomd leek met mensen. Hadden die mensen wel door dat het in de rest van het park veel leuker is?? Even gekeken of ik nog een stempel kon halen bij de parkwinkel (nee, geen stempels meer) en toen heel gauw doorgelopen.
Het deel waar ik nu kwam was dichter bebost en ook drukker bezocht. Groeten was hier een duidelijk overgewaardeerde vaardigheid: de fietsers deden het niet, de wandelaars ook maar zelden.
Toch liep het wel aardig, het bos was in elk geval wel erg mooi. Ik kwam over een mooi pad langs het Otterlose Zand en vond dit een prima plekje om pauze te houden: bovenop een heuveltje met het bos in de rug, lekker in het zonnetje uitkijkend over het zand. Ik heb m’n schoenen uitgedaan en ben er even bij gaan liggen. Heerlijk!
Bij jachtslot Hubertus (prachtig gebouw, ontworpen door Berlage) werd het ineens weer erg druk, en eenmaal daarvoorbij merkte ik ook dat de provinciale weg in het noorden binnen gehoorafstand was komen te liggen. Het pad slingerde zich daar wel een mooie weg tussen de bomen door, maar het was echt te druk met wandelaars en verkeer om een rustig gevoel te krijgen. Jammer! Ik vond het dan ook niet erg dat zo langzamerhand Hoenderloo in de buurt kwam, en heb zelfs nog even een stukje afgesneden omdat ik het wel geloofde. Even bij de kassa gevraagd naar een stempel die ze ook hier niet hadden, toen de fiets gepakt en een route uitgevogeld terug naar Otterlo.
En wonder boven wonder, toen ik al aannam dat het niets meer ging worden, reed ik binnen een minuut of tien bijna een ree van het pad af. Ze zijn er dus wel! Even verderop, op een grote zandverstuiving, keek ik naar rechts en zag ik drie grote roofvogels bij elkaar cirkelen boven het bos. Fijn toch nog wat meer leven te zien dan hagedissen en zwijgzame exemplaren van de homo sapiens!
Het reed heerlijk in het zonnetje, nauwelijks wind, en hard werken heuvelop betekende in elk geval dat ik me ook gauw weer kon laten rollen, en zo kwam ik met een uurtje weer terug bij de ingang van Otterlo. Het was een fijn ritje geweest, een goede afsluiting van een vreemde dag.
Ik heb achteraf geprobeerd op een rij te zetten waarom het zo vreemd voelde. Belangrijkste reden was denk ik het gebrek aan tekenen van beschaving die met het ‘echte leven’ te maken hadden i.t.t. met toerisme. Niemand werkte of woonde hier, het was helemaal ingericht op toerisme en genieten van de natuur, maar was intussen zo druk en bebouwd dat ook dat niet ging. Nou ja, het zal wel, dit is me nooit eerder gebeurd, dus ik ga ervan uit dat het ook wel bij deze ene keer zal blijven. Volgend keer beter!
Geschreven door Polderplodder