Dag 11: Wageningen - Otterlo

Nederland, Wageningen

1997! Ietwat lang geleden inmiddels dat ik voor het laatst hier in Wagening rondliep (nou ja, vooral fietste)... en toch wist ik nog heel aardig de weg in de stad. Daarbuiten was een compleet ander verhaal: het had net zo goed in Verweggistan kunnen liggen, volgens mij heb ik indertijd alleen de bus naar station Ede-Wageningen gezien. :-) Maar nu was het tijd voor een revanche.

Arboretumlaan, Generaal Foulkesweg, Wilhelminalaan: ik heb de auto in Wageningen gezet; de route vinden was simpel: naar beneden, naar de Rijn! Langs studentenhuizen (een tuintafel met vier stoelen en twintig lege bierflesjes), daarna omhoog naar het Bergpad via een kruipdoor-sluipdoorsteegje dat ik niet kende. Het grindpad liep heerlijk onder de hoogste huizen, maar nog steeds hoog boven ‘Onderlangs’, waar het al een druk komen en gaan was van grote en kleine groepjes wielrenners. Het was een heerlijke dag om actief te worden.

Links allemaal prachtige huizen (waaronder een Almhof), rechts door de takken van de bomen over de daken heen uitzicht op de uiterwaarden, de steenfabriek en de Rijn, waar al aardig wat scheepverkeer was op deze vroege zaterdagochtend.

Deze kant van de heuvelrug is ooit door het water afgesleten en is nu zo steil dat er trappen nodig zijn als je recht omhoog wilt. Erg leuk, een en al springen en op-en-neren dus, en mijn hartslag moet binnen een kwartier op 180 gezeten hebben. Ik heb heerlijk gedarteld!

Op de kaart had ik een ‘oude kapel’ gespot waar ik nooit van had gehoord, dus ik moest natuurlijk even gaan kijken. Het zijn de resten van een kapel die hier in de 10e of 11e eeuw moet zijn gebouwd – vermoedelijk rond de tien bij dertig meter groot, wat voor die tijd aanzienlijk was. In Noord-Holland waren alleen de kerken van Alkmaar, Medemblik en Wognum langer dan 25 meter; en dat terwijl de nederzetting in die tijd niet meer was dan een paar boerderijen bij elkaar! Helaas is van de kapel niet meer te zien dan de onderste lagen van wat stukken muur, bestaand uit afwisselend tufsteen en kiezel. Heel primitief nog allemaal!

Helemaal omlaag naar de weg, dan weer omhoog, slingerend naar een uitkijkpunt bij hotel de Wageningse Berg. Hier liep de route voor mij vast: de pijlen wezen in een rondje, mijn gps zei dat ik langs het hotel moest – maar het pad door de tuin liep dood. Naar beneden kijkend was het probleem opgelost: halverwege de helling liep nog een pad, dat ik moest hebben. Nu was de route snel gevonden, en met flink wat teruglopen en een kleine illegale doorsteek kon ik gauw weer verder.

En kwam ik daardoor via een hoge trap in het arboretum Belmonte – en die naam is verdiend. Mooi daar! Veel verschillende soorten rodondendrons die soms al volledig in bloei stonden, hoewel ik later foto’s zag die me toonden dat ik nog een paar weken te vroeg was. Maar toch: het was prachtig!

Vanaf een uitkijkpunt keek ik uit over de Rijn, en een bordje legde uit waarom alle bomen op dezelfde hoogte begonnen te vertakken: de Duitsers wilden een vrij schootsveld hebben en zaagden de bomen op die hoogte af. Fijn dat we 75 jaar later gewoon nog steeds van de bomen kunnen genieten, dat dát leven toch gewoon is doorgegaan.

Leven was ook alom te vinden in de bomen om me heen. Mussen, vinken, roodborstjes, nog veel meer klein grut dat zonder verrekijker niet te herkennen was. Én niet te vergeten: ganzen! Druk gakkend zat er eentje op een hoge tak kabaal te maken naar een paar soortgenoten die even verderop net zo hard terug zaten te gakken. Ik heb nog nooit zoiets gezien, een groot mysterie waarom ze dit zo doen.

Zo rustig aan daalde het Bergpad af, (of kwam het fietspad omhoog?), en ging het een stuk bos in met veel bijzondere bomen. Tamme kastanjes, van alles dat ik niet meer weet, en een paar prachtige bomen met diep gegroefde stam. Hoog boven in de top nog geen blaadjes of andere herkenningskenmerken te zien, ik heb echt geen idee wat het was. Wel erg mooi!

De Ritzema Bosweg over kwam ik in Oranje Nassau-oord, een mooi gebied om een verpleegtehuis heen. Het liep over een lange laan, ik werd gepasseerd door een moeder en zoon die het onverharde pad gewoon als fietspad gebruikten, op weg naar voetbaltraining of een vriendje. Wat een verschil toch in manier van leven met Noord-Holland!

Even verderop bij de hertenkamp voor het verpleeghuis stond een prachtige beuk met allemaal ‘oscartjes’ eronder (bestaat die naam wel echt??). Wat zijn ontkiemende beuken eigenlijk mooi, ik heb er nooit zo bij stilgestaan. Nu wel, en even goed staan genieten.

Nu een lange en brede laan die niet heel spannend was maar wel druk werd belopen, dus ik ben afgeslagen en heb mijn eigen route gemaakt over slingerpaadjes. Weer terug op het Tvp kwam ik langs een gereconstrueerde boswal, erg leuk gedaan: een boswal was een combinatie van verhoging en verdieping die werden gebouwd als grensmarkering of om wild of vee tegen te houden. Deze boswal liep helemaal van op de Wageningse Berg tot Quadenoord en stamt vermoedelijk uit 1639.

Andere bouwwerken hier in het bos waren nog veel ouder: er lagen flink wat grafheuvels, van soms wel vierduizend jaar oud. Prachtig!

Maar veel meer nog genoot ik van een slingerpad langs de bosrand, met links het bos en rechts een slingerend beekje, weiland en boerderij. Het beekje was de Oliemolenbeek, een zogenaamde sprengbeek: voortkomend uit een bron gegraven tot het grondwater, en door het hoogteverschil naar beneden kabbelend. Ze werden vaak gegraven om watermolens aan te drijven, maar zijn ook prachtige ecosystemen voor veel verschillende planten en dieren. Ik las dat molenaars ze vaak meet leem bekleedden om te voorkomen dat het water te snel wegzakte in de zanderige beekbodem.

Ik heb heerlijk pauze genomen en even genoten van de omgeving. Over het water gleed een schaatsenrijder, leuk hem te volgen. Daarna zag ik nog op deze nationale bijenteldag een paar bijzondere exemplaren. De meeste waren me te snel af, maar eentje bleef zitten en was te identificeren als Gewone sachembij. Nog nooit van gehoord! Ik plak maar een plaatje met een overzicht van bijensoorten erbij, wie weet komt het ooit nog van pas.

Daarna struinen over een slingerend en op een neer gaand paadje, af en toe klauteren over een omgevallen boomstam tot de provinciale weg, waar de route verder ging langs een zand- en grintafgraving (en bijbehorend klimfeest!) aan de andere kant van het veld. Hier was het drukker met wandelaars en een enkele haardhoutkoper die met grote blokken boomstam op de schouder terug naar de auto.

Een min of meer toeristisch punt inclusief ijsjeskraam was hier bij de beeldentuin Quadenoord, waar ze een tentoonstelling hebben van Afrikaanse beelden. Veel verschillende stijlen, sommige te vreemd om mooi te vinden, andere wel heel erg de moeite waard. Het was leuk om even rond te neuzen.

Zowaar een stukje fietspad nu, maar wel leuk slingerend langs een andere sprengbeek, de Bosbeek dit keer. Daarna weer flink slingeren en op en af, het leek wat kunstmatig maar wel erg leuk, tot aan een bijzondere grafheuvel: oorspronkelijk gebouwd voor een begrafenis tijdens de Klokbekercultuur, met pijlpunten, mesjes en een stenen polsbeschermer als grafgiften. In de Bronstijd is de heuvel daarna nog twee keer opgehoogd met andere overledenen. En alsof dat nog niet genoeg was is zo tussen 1100 en 500 voor Christus een urnenveld aangelegd: de doden werden indertijd verbrand en de asresten in een urn verzameld en begraven in een kuiltje, waarna er over een verzameling kuiltjes een heuveltje werd gebouwd. Die heuveltjes zijn helaas afgegraven bij onderzoek in de vroege 20e eeuw, maar wat is het interessant, en een bijzonder idee dat hier al zo lang mensen leven.

Ik stond nu zowat in de voortuin van het Nivonhuis De Bosbeek, en heb van de gelegenheid gebruik gemaakt even een stempel te halen en naar de wc te gaan. Trots dat ik een stempel durfde te vragen, en een leuk gesprekje als resultaat – natuurlijk.

Na nog wat slingeren (en zelfs een beetje verdwalen!) kwam ik uit bij een uitkijktoren van waaraf je neerkeek op een heideveldje: een oude Celtic field, of graatakker. Geweldig om het nu eens in het echt te zien! De randen zijn opvallend gemaakt met braamstruiken, en de kleine veldjes zijn nu goed te herkennen. Wat moet er een werk gedaan zijn om hier iets aan de grond te onttrekken.

Langs het veldje kwam ik uit bij een moderne akker, maar ook daar was oogst niet vanzelfsprekend. Er reed een trekker te ploegen, maar dat wist ik alleen door het geluid: de grond was zo droog en stoffig dat al het opstuivende zand de trekker volledig verborg. Pas toen hij omdraaide en de wind wat gunstiger stond kwam uit de stofwolken een trekker tevoorschijn. Dan verschilt de landbouw hier toch wel enorm met ons polderlandje.

Nu nog een stukje langs een fietspad (of zelfs doorgaande weg?) en ik kwam bij het spoor – en daarmee weer op het Trekvogelpad. Een uitkijkpunt dat nergens over uitkeek moest ik natuurlijk toch even bestijgen, daarna ging het door, over een toch wel heel mooi pad langs het spoor, met een heideveldje rechts tussen pad en spoor in. De route werd omgeleid, het wordt nu een herhaling van zetten met een verhaal over zelf maar wat gaan slingeren. Het was hier gewoon ook niet zo spannend, kan gebeuren.

Na een tunneltje onder de A27 door daarentegen begon het feest weer! Links lag de Ginkelse Heide, een militair oefenterrein waar gewandeld mocht worden, maar ik had naar rechts een slingerpad over een heideveld gevonden en heb dat onderzocht. Wat een feest! Het had wat weg van de heide bij Bergen, maar veel groter, en ook met veel meer reliëf, en het wandelpad slingerde zich rustig tussen de heuveltjes door. Het liep hier heerlijk! Af en toe een mountainbiker die me inhaalde, een enkele wandelaar te zien, verder helemaal alleen op de wereld.

Na een flinke tijd kwam ik terug op de route en werd ik verwelkomd door wapperende kleurige frutsels laag boven de hellingen: er waren mensen aan het vliegeren! Nu was de route ook gemakkelijk genoeg, want we kwamen aan bij toeristisch punt nummer één van deze dag: de schaapskooi en het Airbornemonument. Massa’s auto’s, massa’s mensen, het was even wennen.

Ik schrijf nu Airbornemonument, maar er staan er nu twee: een aantal jaar geleden is er een prachtige constructie geplaatst die het haast laat lijken alsof er een parachutist op de heide landt. Even bewonderd, even m’n gedachten laten gaan, toen nog een kijkje bij de schaapskooi (waar niemand in mocht ivm risico op ziekte bij de lammetjes) en toen lekker een heuveltje opgezocht om pauze te nemen. Het was leuk naar de vliegers te kijken, en de vliegeraars die probeerden hun stellages in de lucht te houden. Vooral de inktvis gaf problemen, maar áls hij ging was hij prachtig.

Een lekkere lunch inclusief kopjes thee, even liggen in het gras met de schoenen uit, en ik had weer energie voor tien.

Tijd om verder te gaan, en het andere monument te bewonderen met de mysterieuze tekst, ‘zij zullen opstijgen met vleugelen gelijk de adelaren’. Ik heb nu toch maar eens opgezocht wat de context is, en vond dat het in zijn geheel een mooie tekst is in Jesaja:

Jonge strijders worden moe en raken uitgeput,
zelfs sterke helden struikelen,
maar wie hoopt op de Heer krijgt nieuwe kracht:
hij slaat zijn vleugels uit als een adelaar,
hij loopt, maar wordt niet moe,
hij rent, maar raakt niet uitgeput.

Als ik nou gelovig was zou ik hier wel wat mee kunnen! Soms een tikkeltje jaloers op mensen die zoveel vertrouwen hebben. Zou het de Veluwse lucht zijn??

Misschien wat overmoedig met al die nieuwe energie liep ik langs kippenrestaurant ‘Mevrouw Tok’ zonder op bordjes of route te letten, en dook ik langs een camping een fijn bos in. Het liep hier mooi langs een camping, bij een natuurinformatiecentrum, tot ik eens op de kaart keek en zag dat ik compleet de verkeerde kant op ging. Afsnijden? Nee, dat ging over verharde wegen- dus gewoon maar weer terug, nog een keer genieten. Goed oplettend bleek het gemakkelijk genoeg, en langs nog wat akker kwam ik nu in het bos bij Noord-Ginkel. Op de een of andere manier was het ineens druk met Trekvogelpadders: waar ik eerst überhaupt bijna niemand zag haalde ik nu twee groepjes in die dezelfde route liepen – en een heleboel anderen, met flinke groepen tegelijk. Er stond een kudde paarden in een veld die ook meteen veel aandacht trokken; het gebied was ook wat toeristischer ingericht, met her en der glanzende stenen (om mensen bewust te maken van het fenomeen zwerfkei?), veel bankjes, wat horeca waar het gewoon druk was – ik was blij dat stuk achter me te laten.

Later bedacht ik dat ik nu liep in natuurreservaat Planken Wambuis (letterlijk grafkist!), wat ik in Wageningen al kende als toeristentrekker. De Mosselseweg en het Mosselse Pad richting Otterlo waren ook druk befietst – zelfs af en toe zo druk dat er spannende momenten waren met racefietsers en gezinnen bij elkaar. Het bos rechts van het fietspad was rustgebied voor dieren en dus verboden terrein; dat zouden ze toch langs de kust ook wel her of der kunnen doen.

Het Mosselse pad gaf een mooi uitzicht, maar was van zichzelf vrij saai lopen. Ik was dan ook blij af te kunnen slaan weer een wandelpad op, het Otterlose Buurtbos in. Het pad liep langs een grote zandverstuiving, het Mosselse Zand, die ik natuurlijk niet links (rechts!) kon laten liggen. Even lekker slingeren en struinen langs de rand van bos en zand was heerlijk, hoewel wel duidelijk was dat dit een geliefd doel voor uitstapjes was en hard gillende kinderen zich niet onbetuigd lieten. Goede oefening in negeren, want het gebied was mooi. Ik puzzelde me een mooi rondje bij elkaar, dook het bos in en volgde hier een heerlijk paadje dat zich een weg naar het bos slingerde.

Eigenlijk ging de route hierna vrij direct over fietspaden langs een camping naar Otterlo, maar ik ken de routemakers inmiddels goed genoeg om af en toe mijn eigen gang te gaan. We kwamen namelijk langs De Zanding, een groot gebied even ten noorden van een stuwwalletje, en heb daar de prachtige rode-paaltjesroute genomen. Wat een feest was dat, misschien wel het mooiste stuk van de hele dag. Eerst hard werken, op en af, waar mijn Schoorlconditie goed van pas kwam, en daarna over de ‘heuvelkam’ langs de randen van het veld, met rechts het bos en links prachtig mooi uitzicht over heide en zand. Mooie vliegdennen braken het beeld, en hoewel militaire oefeningen verderop de stilte braken heb ik hier nog een prachtig stuk gewandeld.

Een uitstap naar de ingang van de Hoge Veluwe voor een kaart, toen nog een struinfeestje door naar het dorp. Er waren best wat winkels open, en tot mijn grote vreugde verkocht Novy zelfs ansichtkaarten, zodat ik er nu eindelijk eens eentje naar mijn vader kon sturen. De bus was net weg, dus op een bankje voor de Ericaschool heb ik lekker in het zonnetje wat zitten denken en nagenieten. Het dorp was nog steeds versierd ter gelegenheid van 75 jaar bevrijding: borden met foto’s en namen van (gestorven?) soldaten, en ‘Never forget, WWII heroes’ met de Union erboven. Daarna langs de Meester Engelenstraat (genoemd naar een oom van mijn opa, jaja, mag een mens even opscheppen??) en een monument voor het Rode Kruis ter gelegenheid van de evacuatietijd, toen veel Arnhemmers in Otterlo en omgeving werden ondergebracht. Bij de bushalte zaten al wat mensen te wachten, met een vaag bekend wit-rood boekje, maar de vakantie was voorbij en de eigenaren groetten niet meer. Heerlijk nagenieten dan maar, en in de bus terug nog een keer de omgeving bewonderen.

Geschreven door

Geen reacties bij dit reisverslag

 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.