Vanmorgen gaan we naar het binnenland. Voor we Paramaribo verlaten zien we nog de vreedzaam naast elkaar gelegen moskee en synagoge. Ze delen de parkeerplaats, daar kunnen ze in Israël nog wat van leren!
De hobbelweg voert langs een verlaten bauxiet fabriek, de grondstof voor aluminium. In 2016 is de productie gestopt omdat het niet meer rendabel was. Kennelijk heeft de economie van Suriname daar erg onder geleden. Ook zien we het voetbalstadion dat Clarence Seedorf heeft gebouwd, hij is blijkbaar erg actief met voetbal in Suriname. De plantages van vroeger zijn niet meer als zodanig herkenbaar: er wonen nu gewoon mensen. Helaas zien we ook veel ontbossing.
Grappig feitje: de nummers van de electriciteitsmasten langs de weg worden als adres gebruikt door mensen in de buurt, er is bijvoorbeeld ook een dorpje dat Mast11 heet.
Op gegeven moment passeren we een politiepost, deze controleert of mensen illegaal goud meenemen uit het gebied. Ook komen we langs een dorpje dat ‘nieuw koffiekamp’ heet: hier wonen mensen moesten evacueren doordat hun dorp is overstroomd door de bouw van de stuwdam. Eigenlijk tijdelijk, maar sinds er goud is gevonden willen ze niet meer weg. Dat snap ik dan weer wel😀.
Na drie uur rijden komen we bij water, waar we op de boot stappen. 20 minuten later arriveren we op ons eiland voor de komende drie dagen: Kwai Kwai. Een paradijs, waar we alleen met ons groepje in eenvoudige houten hutjes slapen. Er is alleen ‘s nachts stroom, opgewekt door een generator. De eigenaar van het ‘resort’ woont er met zijn twee vrouwen, kennelijk is dat bij de marrons heel normaal.
We eten roti in de eetzaal aan het water. Super! Aan het eind van de middag varen we naar een stroomversnelling, waar we lekker even in het water liggen. Helaas gaat het al snel hard regenen, kletsnat komen we thuis aan.
‘s Avonds eten we aan het water en we gaan op tijd naar bed.
Geschreven door Erna.in.de.zon