In alle vroegte loop ik vanuit de villa naar het dorpspleintje van Benabbio. Terwijl ik het parkeerterrein van de villa afloop, zie ik dat al onze afvalzakken met plastic zijn opengereten door vossen, marters of ander wildlife. Plastic wordt dadelijk opgehaald door de vuilnisman. Vlug stop ik alle troep weer terug in de vuilniszakken en haast me verder naar het pleintje.
Mijn taak is de lijnbus in de gaten te houden. Die komt precies om acht uur smorgens naar boven gereden en Aad moet dan niet ook net met de camper naar beneden rijden. Voor deze twee bakbeesten zijn de Toscaanse bergweggetjes veel te smal.
Het gaat precies goed. Ik spring in de camper als Aad eraan komt en we zeilen vier kilometer het welbekende bergweggetje af naar de doorgaande weg.
Dan nog vierhonderd kilometer omhoog rijden naar de Italiaanse Alpen, maar eerst gaan we nog even tanken.
Bij het eerste tankstation gaat het niet lukken. Het betaalautomaat zegt ‘fuori servizio’. Dat is jammer. Hier kost de diesel maar 1,59€. Tien cent goedkoper dan ergens anders. Dat scheelt toch behoorlijk op 100 liter.
Het volgende tankstation biedt alleen ‘met service’ aan, en dat is maar liefst 30 cent duurder! Ook al is het gezellig om door vriendelijke Italianen geholpen te worden met het tanken, we houden die 30€ liever in onze eigen zak. Bij het derde tankstation kunnen we eindelijk tanken, maar wel alleen met contant geld. Cash is nog steeds king in Italië! Dat gaan we nog wel vaker merken.
Eerst ook nog een korte stop bij de supermarkt voor de dagelijkse cappuccino om goed wakker te worden, ook wel door de barista een ‘tazza di cafeïne’ genoemd. Ik koop nog snel twee tassen vol met fruit en groenten om de komende week genoeg voorraad in de camper te hebben.
Om op de snelweg te komen, moeten alle automobilisten vanuit de bergen eerst heel Lucca door. Veel stank, en door de stoplichten veel oponthoud. Ronduit belachelijk. Waarom is er nog steeds geen omleiding gemaakt om het verkeer uit deze mooie stad te halen? Boze omwonenden hebben al jaren spandoeken uit hun ramen hangen. Het heeft nooit geholpen en de witte spandoeken zijn inmiddels zwart van het roet.
Om van ons dorpje Benabbio naar de snelweg te komen duurt ongeveer even lang als eenmaal de afstand op de snelweg naar de Alpen.
Voordat we de snelweg oprijden, moeten we eerst nog een tolkaartje trekken en dat vooral niet kwijtraken. Anders betaal je, zodra je de snelweg weer afrijdt, het hele traject van de zuidelijkste tolweg tot de noordelijkste. Zodra we het tolhokje zijn gepasseerd, kan er eindelijk rustig verder gereden worden. Pas in Aosta gaan we weer van de snelweg af, en zijn daarmee meteen 60€ armer. Wie rijdt, die betaalt; het rekening rijden in de praktijk gebracht. Daarom is de wegenbelasting zo laag in Italië.
De bankpas deed het echter niet bij het tolhokje dus de contanten redden ons wederom.
Cash is echt nog king!!
Il digitale = una trappola criminale
Je moet er even voor rijden maar na zes uur komen we aan bij het nationale park Gran Paradiso. Een ruig berggebied met kolkende rivieren en vele watervallen.
De Piemonte regio was voornamelijk vlak, met veel landbouwgrond: zonnebloemen velden, mais en rijstvelden. Alles voor de zonnebloemolie, polenta en risotto.
De 200€ cash die we hebben meegenomen is bij lange na niet genoeg als het zo doorgaat met de gedwongen cash betalingen.
We komen aan in Valmontey, bij de camping Stambecco (de berggeit). Ik ga meteen inchecken. Ook hier kan alleen met cash worden betaald, het staat met hoofdletters op een A-viertje geschreven.
Aad parkeert op het grasveld maar de aardige jongen adviseert ons de camper wel even om te draaien, want dan zien we de besneeuwde Alpentoppen waarvoor we zijn gekomen. Hij geeft gelijk. Dom! We genieten meteen van de frisse wind en ik mis de 33 graden van het thuisfront totaal niet.
We wandelen komende dagen voornamelijk langs de kolkende rivier. Het uitzicht op de besneeuwde bergtoppen is grandioos. Ook de bloemenpracht is betoverend. Hier is het nog lente. Een lust voor het oog en een lust voor de neus. De dennen geven hun speciale hars geur af. Voor ons de onmiskenbare associatie met het ooit zo avontuurlijke leven in Canada. Kon ik maar een potje geur meenemen!
We doen de wandelschoenen aan en lopen langs de rivier op een goed begaanbaar pad naar het dorpje Cogne.
Cogne is een voorbeeld zoals de wereld zou moeten zijn. Weinig bevolking, te midden van pure natuur, een goed onderhouden dorpje met vele bloemen. Alles is er te krijgen. Wij kopen bij de bakker een bruine homp vers brood en twee appel strudels. Daarna nog een ijsje. Het ijs is zo lekker dat we komende dagen nog drie keer teruggaan. De ijscoman is ondertussen een bekende voor ons geworden. Hij komt uit de Dominicaanse republiek en heeft het prima naar z’n zin in de Alpen; ‘lekker koel en de tijd staat hier stil!’
Terwijl we met hem praten komt er een klasje binnen. Kinderen van een jaar of zes mogen een ijsje kopen. Ieder kind pakt drie euro uit z’n portemonneetje en bestelt zijn favoriete smaak. Een van de meisjes staat stilletjes in een hoekje. De leraar krijgt al stel door dat dit meisje slechts één euro bij zich heeft. De traantjes staan in haar ogen.
De leraar vraagt de andere kinderen haar twee euro te lenen. Prompt pakt het oudste meisje twee euro uit haar portemonnee en drukt het in haar handje. Haar gezichtje verandert in een fractie van een seconde; ze tovert de grootste glimlach op haar gezicht en juicht luidkeels. Ze kust het meisje innig op haar wang en koopt dan alsnog een ijsje. Wij, de vier volwassenen, zijn helemaal ontroerd. Hoe gemakkelijk is het iemand onbaatzuchtig en spontaan iets te geven die het wat minder heeft. De onbetaalbare blijdschap die je er voor terug krijgt is meer waard dan de gift. Dat is een les die alleen kinderen in ons volwassenen kunnen leren.
We lopen verder naar de funivie. (Touwenwegen, oftewel de kabelbaan). Vijfhonderd meter naar boven in een ruime cabine. Toevallig zit er ook een ouder echtpaar uit Lucca in onze cabine. Ook zij zijn gevlucht voor de warmte in Lucca. Ze behoeden ons om vooral niet naar beneden te wandelen. ‘Die skipistes liggen vol losse stukken rots!’
Beter kunnen we op het natuurpad wandelen op grote hoogte. De besneeuwde bergtoppen in de verte zijn mooi, maar de warme zon velt me zelfs op deze hoogte.
Met de gratis buslijn rijden we een uurtje later terug naar de camping. Daar is het koeler.
Ondertussen gaan onze dagelijkse beslommeringen door van paardrijders, tot de verhuur in Zweden, in Drenthe, de gasten in Italië en de verkoop van de twee huizen in Bagni di Lucca. Vanuit mijn campingstoel leid ik alles in goede banen. Heel de internationale administratie op mijn kleine telefoon. Ik benoem mezelf als een digitale nomad. Aad kan het allemaal missen als kiespijn. Hij wil gewoon een rondtrekkende nomad zijn.
Het klimmen op grote hoogte is niet bepaald mijn hobby. Ook heb ik nog eens erge rugpijn.
De eerste waterval ligt niet hoog maar Aad wil ook naar de tweede lopen. Hij gaat alleen de steile klim maken en ik blijf op een rots in de rivier zitten om van het vallende water te genieten.
We ontmoeten op de Pasen voornamelijk Italianen. Ze zijn op en top uitgerust voor een serieuze berg expeditie. Vele Italianen zijn goede bergwandelaars. Maar ook velen houden alleen van de show.
Wel is er een duidelijk verschil waar te menen tussen de ‘de professionele hiker' en 'de toeristen'. Het verschil tussen een 'toerist' en een 'profie' is zichtbaar in de uitrusting. In één oogopslag zie je outdoor merk kleding, de compacte en kleine rugzak, de laatste snufjes in ultra lichtgewicht uitrusting en, uiteraard, een groot horloge wat de hoogte aangeeft. Maar tussen de Italianen zie ik ook de zogenaamde ‘profies’ die al snel door de mand vallen. Na een half uurtje zie ik ze weer in het restaurant zitten. Daar zijn Italianen goed in, op en top aankleden en na een klein rondje weer gewoon naar huis. Net op tijd voor een goede Italiaanse maaltijd!
In het hart van de Gran Paradiso is een mooie berghut. Vandaar uit vertrekken wandelaars voor een aantal dagen de grote hoogte in. Ze zetten hun tent op in de sneeuw en koken op gasbranders.
We hebben net op het volle terras onze eerste polenta op (erg lekker trouwens…) en ik zie vijf bergwandelaars terugkomen van een (zo te zien) vermoeiende expeditie. Er is geen plek meer vrij op het terras. Ik bied ze onze plek aan en opgelucht en dankbaar schuiven de vijf mannen in vol klimornaat aan onze tafel. Mijn kans om eens echte profies te ondervragen. De afgetrainde en goed gebruinde mannen komen uit Verona en vertellen kort en krachtig hoe ze er voor trainen. Gewoon gaan! Stap voor stap! Heel de gran Paradiso door! Het geeft ze een enorme voldoening!
Een groepje luidruchtige Russische mannen zit verderop. Ik zie ze met hun handen aanwijzingen geven van grote hoogtes en steilheid. Ik hoef er geen Russisch voor te verstaan om te begrijpen dat ze elkaar het loef afsteken. De een overdrijft nog meer dan de ander.
Eigenlijk is het best frustrerend voor mij om op deze plek op vakantie te gaan. Ik loop tegen mijn lichamelijke grenzen aan. En daar baal ik van. Ik kan niet meer goed tegen de warmte, dat heeft met leeftijd te maken.
Zoals de beroemde actrice Cher ooit zei in een interview;
‘What is it like to get older?’
Haar antwoord:
‘Well, it sucks!’
Deze reis is een harde reality check voor mij van wat ik definitief kan doorstrepen van mijn bucket list. Door hoge berggebieden wandelen.
Mijn grootste prestatie is deze dag is een dag zonder WiFi verbinding.
Want WiFi bereik is er niet in het hart van de Gran Paradiso!
Aad gaat een stukje het steile pad op en ik blijf bij de rivier zitten. Er staat ineens een Italiaan naast mij. Hij is van mijn leeftijd. Uit het niets begint hij te praten. Alsof hij mijn gedachten heeft gelezen. Hij vertelt dat hij last heeft van zijn rug en kan niet meer klimmen. Hij heeft het over acceptatie en genieten van wat wel kan. Luisteren naar je lichaam en dat soort teksten. Leeftijd begint ook mee te tellen.
Verder vindt hij het verstandig om in augustus uit Italië weg te gaan; het is veel te warm. Hij gaat elk jaar met zijn camper en hondje naar Scandinavië. Daar is het beter vertoeven!
En dan is hij ineens weer vertrokken.
Ik sta perplex. Hij leek wel ‘een gezonden engel’ om mij voor eens en altijd duidelijk te vertellen dat ik me voor niets en niemand hoef te bewijzen. Soms in het leven kom je plotseling een voorbijganger tegen uit het niets die je ineens en onverwacht een wijze les geeft of zelfs een lifechanging inzicht kan geven. Dit was z’n moment!
Hij leek te zijn komen met een speciale missie. Hij zei precies de juiste dingen op het goede moment. Ik had er ineens vrede mee. Er is nog zoveel om van te genieten zonder de zware beklimmingen te maken.
Ik bedankte de ‘gezonden engel’ enthousiast in mijn gedachten.
De mysterieuze engel schudde mij ook ineens wakker over ons verblijf in Italië in de zomermaanden. Hij schetste een aantrekkelijk beeld hoe het ook kan. Aad wil al jaren in juli en augustus naar het noorden reizen. Hij is klaar met de hitte en de drukte.
Aad gaat nu zijn zin krijgen. Zodra hij weer terugkomt lopen roep ik ‘Aad, volgend jaar blijven we niet in Bagni di Lucca in de zomer. We gaan naar het koelere noorden!’
Aad begrijpt niet waar dat nou ineens vandaan komt?!
‘Je wilde nooit weg uit Bagni di Lucca in de zomer?!’ Vraagt hij verbaasd.
Ik zeg: ‘Ik ontmoette net een engel, vandaar…’
We wisten toen nog niet dat we een paar weken later nog meer geholpen gaan worden. Met de plotselinge verkoop van al onze verhuurhuizen in Bagni di lucca. En daarmee is de weg geplaveid voor een andere manier van leven.
De laatste dag pakken we weer in en rekenen we de camping af. In de bar van de receptie zit een Nederlands stel van in de vijftig.
Zij zijn vier maanden met een rugzak aan het wandelen door de Alpen. Het stel is naar Nice gevlogen en zijn vandaar uit de bergen ingetrokken. Alles leggen ze te voet af! Ze hebben mijn volledige aandacht. Er volgt een inspirerend gesprek van zo’n anderhalf uur. Dientje luistert intens naar wat ik te vertellen heb en andersom. We praten over hun wandel expedities in Nepal, de Pyreneeën en de Alpen. Over haar oma die met geesten kon communiceren. Over haar moeder die haar van jongs af aan alles over wilde bloemen en onkruid heeft geleerd. Over hun beide vaders die op 54 jarige leeftijd zijn gestorven en als laatste tegen hen zeiden dat ze nu moesten gaan leven en niet wachten tot na hun pensioen. Dus halen ze nu alles uit het leven wat ze kunnen. Dientje’s moeder laat echter nooit weten wat ze van Dientje’s levensstijl vindt.
‘Of ze vindt me een complete loser of ze vindt me een super vrouw! Vraagt ze zich lachend af.
‘Maar weet je…het maakt me niet meer uit. Ik heb geen waardering en erkenning meer nodig.’ Dat leer je daarboven op die bergtoppen die je hebt bedwongen. Uiteindelijk doe je het alleen voor jezelf.’
We praten uitgebreid over de overconsumptie en materialistische instelling van de meeste mensen. Groot huis, carrières, dure auto’s. Daar halen veel mensen hun identiteit vandaan. Dientje zegt; ‘wat blijft er van hen over als je hun huis en auto van ze wegneemt?!’
Zo ken ik er wel een paar…
Door het wandelen en te leven uit een rugzak zegt ze zo weinig nodig te hebben. Ze komen volledig tot rust. Ze beklimmen wel de hoogste bergtoppen! Die herinneringen neem je mee terug.
Dat ervaart ze letterlijk en ook figuurlijk. ‘Na je vijftigste ben je over je bergtop heen. Het gaat nu langzaam bergafwaarts. We hebben uiteindelijk minder nodig en kunnen wat we hebben beter gaan opmaken.’
Ruben, Dientje’s echtgenoot, schrijft boeiende e-mails over hun avonturen en wij komen ook op hun mailinglijst te staan. Zo kunnen we al lezend met ze meereizen. Dientje schrijft niet en maakt geen foto’s, alleen ‘geestelijk foto’s’, zegt ze. Ze brandt alles in haar gedachten.
Ze leven van hun spaargelden en af en toe gaan ze terug naar Nederland om voor drie maanden te werken. Dientje werkt dan bij de bakker van de Ekoplaza. Daar past ze ook helemaal thuis.
Toch klaag ik nog even tegen haar dat ik die steile klimt tochten niet kan maken! Veel te zwaar!
Ze nuanceert mijn gedachten; kan of wil je ze niet maken?
Dientje geeft me wijze lessen. Wat een leuke en wijze vrouw!
Ik vraag nieuwsgierig hoe zij ervoor traint om zo’n acht uur per dag met tien kilo op de rug de Alpen te doorkruisen. Ze legt uit; ‘Je kan trainen VOOR de bergen of je kan trainen DOOR de bergen. Wij doen het laatste. De eerste weken zijn we helemaal kapot maar daarna went het vanzelf.
Aad praat ondertussen met haar man Ruben alsof ze al jaren hartsvrienden zijn. O.a. over de val van het kabinet.
Weer zo’n bijzondere ontmoeting waarbij ik veel inspiratie en inzicht opdeed. Ook zij was voor mij een ‘gezonden engel’ die alles nog eens mooi nuanceerde.
De laatste dag wandelen we rondom het startpunt van vele bergetappes. We zien de doorgewinterde wandelaars bepakt en bezakt komen en gaan. Een groepje mannen komt uitgeput aan bij de rifugio waar wij prinsheerlijk een ijsje eten in de zon. Ze halen de zware rugzak van hun rug en trekken hij bergschoenen uit. De blote voeten in de zon om de blaren en wonden te drogen. Ze zijn in een soort coma neergevallen op het gras. Ik zucht als ik naar ze kijk en denk aan de wijze worden van de de twee engelen die ik deze week heb mogen ontmoeten. Dientje en de mysterieuze Italiaan.
We wandelen rustig terug naar de camper. Niets hoeft en alles mag. Vooral mag ik gewoon mezelf zijn en hoef helemaal niets aan niemand te bewijzen. De Gran Paradiso was voor ons een echt paradijs.
Geschreven door Touring