We rijden al vroeg in de ochtend de wijk Milnerton uit waar we acht dagen verbleven in het strandapartement van Len, een blanke zuid-Afrikaan die een jaar op wereldreis is gegaan en ondertussen zijn appartement via Airbnb verhuurt.
Het is een prachtige woonwijk met zandkleurige villas grenzend aan de witte stranden en golfbanen. Bij Woolworth halen we weer wat boodschappen. Veel biologische producten en alles is geteeld in het thuisland. Later zien we op onze reis de ontelbare kassen voor groenten en eindeloze graanvelden uitstrekkend tot aan de horizon. Zoveel graan en er is dus brood genoeg! Zuid Afrika is niet afhankelijk van import en kan de eigen bevolking voeden. Door de jarenlange boycotts moesten ze wel.
Terwijl we de bebouwing achter ons laten, weten we zeker dat we hier nog een keer terug willen komen. Altijd dacht ik dat Italië het onverslaanbare ‘beloofde land’ was, maar sinds we in zuid Afrika zijn, vinden we hier we alles wat Italië te bieden heeft en zelfs nog veel meer, zoals de uitzonderlijke vriendelijkheid, meer ruimte, lage prijzen en een gematigd klimaat.
Sorry, Bagni di Lucca, je bent van de troon verstoten!
We rijden via het westen op de R27 tweebaans weg omhoog, de weg die leidt naar Namibië. Inhalen is gemakkelijk in zuid Afrika, het langzaam rijdend verkeer gaat gewoon half op de vluchtstrook rijden zodat je gemakkelijk kan passeren.
Het groene bosrijke landschap van Kaapstad verandert al snel in schitterend ruige leegtes. En dan ineens, je weet niet wat je ziet! Zandduinen zo ontzettend wit dat je een zonnebril moet opzetten om te kijken.
Dit gebied heet Atlantis en heeft spierwitte zandduinen van 35 kilometer lang en wel 50 meter hoog. De sportievelingen kunnen er ‘snowboarden’ maar dan zonder de ellendige sneeuw en kou. Het is een nieuwe sport: ‘sandboarden’.
Onze eerste stop is in Langebaan, een kustplaatsje met voornamelijk blanke gepensioneerden en sportievelingen die van kitesurfing houden. Er staat altijd een flinke wind dus dat maakt het aantrekkelijk voor surfers. Het stadje ligt aan een emerald kleurige binnenzee van 3 km lang.
Op het brede strand loopt een groepje jonge Afrikanen gekleed in gele windjakken om in slakkentempo het strand schoon te houden. Het is dan ook het schoonste strand dat ik ooit heb gezien en hun vuilniszakken zijn zo goed als leeg. Dat is nog eens een mooi baantje voor deze tieners. Ze hebben de grootste lol met elkaar.
We rijden weer verder want Langebaan heeft op een paar restaurantjes na, niet veel te bieden. Dan ineens lopen er struisvogels langs de weg! Het eerste wildlife!
Het is de grootste, zwaarste en de snelste loopvogel ter wereld. Ze kunnen wel 140 kilo wegen en 70 kilometer per uur lopen. Aad wil niet stoppen zodat ik foto’s kan maken. ‘We gaan er nog genoeg zien in een struisvogel park’.
Maar ik wil geen park, dit zijn struisvogels in het wild!
De struisvogels lopen elegant in een kleurenpalet van gele en paarse bloemen. Het is lente en de variatie aan wilde kleurige bloemen zijn prachtig.
Onze eindbestemming voor de komende twee nachten is Lambert’s baai.
Het is een plek om te onthaasten want er is helemaal niets te doen. Hier leven, naast werkeloze vissers en blanke gepensioneerden, de “Slow Five”: Schildpadden, walvissen, haaien, stekelvarkens en duinmollen.
Maar wat lambert’s baai bekend maakt is skaapeiland. Het eilandje in zee is met een pier van ongeveer 100 meter bereikbaar en brengt je naar het grootste broedgebied van de Jan van Genten.
De pier is helaas afgesloten zodat we de vogels niet van dichtbij kunnen zien. In de verte kwetteren 150.000 Jan van genten terwijl ze af en aan vliegen. Het is broedseizoen en dat moeten de toeristen maar respecteren. Aan wal vliegen vele zeemeeuwen en het stinkt behoorlijk.
Het ouderwetse gasthuis waar we inchecken ademt de charme uit van weleer. Tijdschriften op de leestafel dateren uit de jaren zestig. Het is een sjofele en popperige inrichting. De slonzige gastvrouw van middelbare leeftijd heet Emma. Ze sloft traag door de gang en wijst ons de kamer aan. Met haar praten is alsof de satelliet verbinding steeds een vertraging heeft. Het antwoord op onze vragen komt steeds 5 seconden later.
In de eetzaal waar alle gasten ontbijten, staan drie oude koffers als decoratie. Deze heeft Emma geërfd van haar voorouders, de boeren. Ze vertelt dat ze geboren is in Limpopo, de noordelijke provincie, maar daar was het veel te heet. Ze woont nu 20 jaar in Lambert’s baai en het zeeklimaat is veel aangenamer.
‘Vergeleken bij het noorden is het hier een paradijs!’
De eetzaal zit vol blanke Afrikaners en we kunnen hun Afrikaanse taal te redelijk volgen. We merken dat de meeste Afrikaners eigenlijk geen enkele band met Nederland hebben ook al spreken wij gewoon Nederlands met hen. We verstaan elkaar verbazingwekkend goed. Ze stellen vragen over Europa in het algemeen maar er zijn bijna geen roots meer met Nederland. Sommige Nederlandse woorden zijn te modern voor hen. Zo begrijpt Emma het woord ‘ketjup’ niet en vertaalt het uiteindelijk naar ‘tomatensaus’.
Emma heeft twee Zimbabwaanse vrouwen in dienst die het ontbijt klaarmaken, schoonmaken, wassen, tuinieren en boodschappen doen.
Zelf speelt Emma constant met haar hyperactieve hondje Friskie. Ze heeft meer oog voor Friskie dan voor haar gasten die zich ergeren aan het blaffende keffertje dat hard door de ontbijtzaal rent.
Friskie heeft namelijk in de gaten dat een gepensioneerd stelletje uit Kaapstad een mini hondje in hun handtas hebben verstopt. De tas staat op de stoel naast hen. Eindelijk een speelmaatje voor Friskie! Maar dat feest gaat niet door. Hij wordt door Emma achter de schuifdeuren in de tuin gezet. Blaffend staat Friskie tegen het raam te maaien totdat een geïrriteerde toeriste opstaat en met een ruk het gordijn dichttrekt. We eten zwijgzaam verder in de donkere eetzaal.
Het koppel met het mini hondje vraagt waar wij vandaan komen. Ze vinden het leuk dat we uit Nederland komen.
Ze zijn er een weekendje uit omdat hun hondje jarig is….een verjaardagsfeestje voor het witte mormeltje dat in haar handtas is verstopt.
Ik denk even terug aan de kindjes in de townships en vraag me af waar zij hun verjaardag vieren, maar roep me meteen ter verantwoording dat ik in Afrika niet moet gaan vergelijken en oordelen komende maanden. Dat wordt het een moeizame en trieste reis.
Later op de middag rijden we een rondje door het dorp. De visfabriek werkt nog wel maar de vissersboten zien er vervallen en armoedig uit. Vlak naast de fabriek is een restaurant met een terras vol houten picknick banken. Het stroomt tegen de avond vol met Afrikaners.
Isabella’s restaurant blijkt een begrip te zijn in de wijde omgeving: heerlijke overvloedige maaltijden voor lage prijzen. Een enthousiaste blonde vrouw brengt ons naar een van de vrije picknick tafels. Ze spreekt Afrikaans en neemt de tijd om eens rustig een gesprekje met ons te voeren terwijl het restaurant vol stroomt. In Afrika heeft niemand haast.
Ze vertelt over zichzelf en het dorp: ‘Er is geen vis meer in de oceaan over en onze vissers die hier jarenlang werkten zijn de wanhoop helemaal nabij’.
Zelf is ze vertrokken uit ‘het ellendige Joburg’ (Johannesburg) en geniet van de rust en eenvoud aan zee.
‘China heeft de visserij quota’s opgekocht en roven de hele zee leeg, de locals hebben het nakijken. Zo langzaam aan ontstaat er in lambert’s baai op deze manier ook een township bevolking van zwarte werkelozen’.
Een paar ex-visser zitten voor de ingang van het restaurant en rijgen nu schelpen in vormen van ijzerdraad en verkopen deze ‘kunstvoorwerpen’ voor 1€. Zo hopen ze een beetje inkomen te kunnen creëren.
Ik zie dat de meeste blanke Afrikaners iets van hen kopen.
‘We moeten deze jongens ondersteunen, ze hebben het zwaar’, zegt de blonde vrouw.
We bestellen drankjes en twee eenvoudige hapjes. Ik wil een salade met feta en noten en Aad wil een schaaltje friet. We zijn verrast met de heerlijke salade en de grootste berg zelfgemaakte friet die we ooit hebben gezien en dat voor nog geen 5€.
We nemen afscheid met een uitbundig ‘Tot ziens mevrouw!’ ‘Tot ziens meneer baia danki!’
Nu we al meer dan een week als Nederlanders hier rondreizen, zijn we verrast over hoe groot de gelijkenis is tussen het Afrikaans en onze eigen taal. Het is toch ongelooflijk dat we aan de andere kant van de wereld, op het zuidelijkste punt van Afrika, zo nauw met elkaar verbonden kunnen zijn door taal.
We maken nog even een wandeling door de verpauperde wijken aan zee waar de werkeloze vissers leven. Ik voel dat ik Afrika leef zoals ik dat ooit ervaarde toen ik in India verbleef. Er heerst altijd een bepaalde spanning die moeilijk te verwoorden is. De polariteit is constant voelbaar. De ongelijkheid waarmee we geconfronteerd worden zit altijd in mijn bewustzijn. Misschien ook in de hunne? Toch zijn we erg vriendelijk en respectvol naar elkaar. Ik vermoed dat deze confrontatie mij bewust en scherp houdt. Want dat ervaar ik zo niet in onze oververzadigde westerse wereld. Hier leef ik met elke vezel in mijn lijf!
Geschreven door Touring