Op zoek naar een beter leven zijn veel inwoners uit de armlastige provincie Oost-Kaap, naar de West-Kaap verhuist. Dwars door het platteland van de Oost-Kaap rijden is niet bepaald saai. Vanaf de weg is zoveel activiteit te zien. De bewoners zijn straatarm, maar altijd even vrolijk en vriendelijk. Kinderen staan te zwaaien zodra ze een auto voorbij zien rijden. In Afrika gaan de kleine kinderen waar de moeders gaan. Er is geen crèche of oppas. De vrouwen dragen hun kinderen op hun rug in een omgebonden lap. Afrikaanse vrouwen zijn erg sterk. Op hun hoofd dragen ze meer bagage dan ik op mijn fietsen kan vervoeren. En daarbij lopen ze ook nog eens kaarsrecht en heupwiegend elegant.
Er is van alles te zien vanuit de auto. Dat maakt rijden ook zo leuk. In mijn rol als fotografe heb ik geen moment rust. De kleine dorpjes met de kleurrijke bevolking, de oude vervoersmiddelen volgepropt met passagiers, zijn net zo fascinerend als het prachtige landschap. Er is veel leven op straat.
Het is een erg mooie streek met groene gloeiende heuvels waar je mijlenver kan kijken. We passeren stapvoets vele dorpjes. De Jaracanda bomen bloeien overal uitbundig paars. De mooie rondavels in aardetinten liggen over het gehele gebied verspreid. De mensen leven in deze gepleisterde rondavels, ronde huisjes met een rieten puntdakje. Om de huisjes liggen akkers waarop vrouwen gebukt met een pikhouweel in de rode aarde hakken. De mannen volgen de vrouwen met plantjes en andere mannen behoeden het vee dat voornamelijk op de weg staat waardoor er steeds veel oponthoud is.
Negentig procent van de Zuid Afrikaanse bevolking heeft geen auto. Ze lopen massaal langs de weg. Misschien naar hun werk of naar een volgend dorp. Ze lopen ontzettend veel kilometers per dag. Ik ben benieuwd wat het aantal stappen op hun ‘steps app’ aangeeft. Het zijn er vast veel meer dan mijn dagelijks streven.
Vele van hen liften in de hoop gratis te mogen meerijden. Mannen worden soms meegenomen door chauffeurs van ‘bakkies’, de pick up trucks, waar de lifters met velen op rand van de open achterbak zitten. Balancerend houden ze zich vast aan de rand, terwijl de pick up truck de diepe gaten in de weg probeert te ontwijken.
Anders blijft er over om te wachten op een van de mini taxibusjes die tegen een paar rand betaling 24 uur per dag rondrijden om mensen op te pikken van de straat. Deze busjes vervoeren dagelijks meer dan honderd duizenden zwarte pendelaars. De busjes zijn compleet volgepakt met tassen, dozen en overladen met 17 mensen dicht opeengepakt. In Europa zijn deze formaat busjes bestemd voor maximaal 9 personen inclusief chauffeur. Het is de enige sector in het land waar de zwarte bevolking de hele industrie beheerst door het privé eigendom van de busjes te bezitten. Meer dan 20 000 chauffeurs zijn eigenaar van zo’n mini taxi busje.
Het is het meest beschikbare vervoermiddel in Zuid Afrika en ook het meest betaalbare voor het grote publiek. Veilig kan je de oude busjes niet noemen. Ten eerste zijn er jaarlijks 70 000 botsingen met deze taxi busjes met een gemiddelde van 36 doden per dag. Ten tweede zien we geregeld wolken zwarte rook uit de uitlaten komen en staan ze even later kapot langs de weg met een open motorkap.
Als er iets is wat me opvalt van de Afrikanen, is dat ze goed samenwerken. Zodra een busje het begeeft, komt iedereen aansnellen en een steentje bijdragen. Met z’n tweeën doen wij misschien alles sneller. Maar samen komen zij verder.
Zodra we de dorpjes uitrijden, wordt het rustiger op de weg. Eindeloze groene heuvels met weinig bebouwing aan weerszijde van de weg.
Er staat een meisje langs de weg met haar duim omhoog en een hopeloze uitdrukking op haar gezicht.
Tegen alle adviezen in nemen we haar mee. Toeristen worden streng geadviseerd geen lifters mee te nemen. Dit meisje lijkt me geen crimineel en ze staat waarschijnlijk al uren te wachten op een lift of een taxi busje. Ze komt aangesneld zodra we in de graskant stoppen. Weldra komen ook haar twee tiener broertjes uit het niets aangehold en ze vragen of zij ook mogen meerijden.
Klim allemaal maar op de achterbank!
Drie grote glimlachen verschijnen op hun gezichten terwijl ze op de achterbank plaatsnemen. Heel zachtjes fluisteren ze ‘thank you very much’ terwijl ze verlegen naar hun schoot staren.
Vanaf de overkant van de weg kijken twee agenten in een patrouillewagen naar deze spontane actie van deze twee Hollandse toeristen. Ik vrees commentaar van hen maar tot mijn verbazing steken ze goedkeurend hun duim naar ons op.
De tieners zijn doodstil. Bij mijn dagelijkse vragenuurtje aan de locals, komt er deze keer maar een minimaal antwoord. Ze zijn erg verlegen. Ik begrijp dat ze familie in het volgende dorp gaan bezoeken. Dan is het toch fijn dat ze ook nog aankomen binnen een redelijke tijd.
Ik zet de airco aan en zie ze even later tevreden naar het voorbijglijdende landschap kijken. Vanavond zien ze wel weer.
Verderop begeeft een oude auto het op de helling. De bestuurder manoeuvreert zijn kapotte auto in de graskant. Oma stapt uit. Ze krijgt opdracht om te duwen. Met haar hele gewicht duwt ze tegen de achterkant van de auto. We horen een pruttel geluid en even lijkt de auto het te gaan doen. Maar na honderd meter eindigt de oude roestbak toch weer in de graskant. Oma drentelt er over de vluchtstrook naar toe. Het wordt wachten op een wonder. Een wonder bestaande uit vele Afrikaanse helpende handen.
Naast de vele kuilen (potholes) en kapotte auto’s moeten automobilisten ook rekening houden met veel loslopend vee op de weg. De koeien staan in de graskant en vinden dat het gras altijd groener is aan de andere kant van de weg. Onze snelheid komt niet boven de 20 kilometer per uur uit.
Dan steekt er een varken over, een paar geiten en triest genoeg zien we daarna ook twee aangereden honden dood langs de weg liggen.
Het is een echte Afrikaanse film; vrouwen doen gehurkt langs de weg de was. Levende kippen worden verkocht in doosjes om thuis zelf te slachten. Een geïmproviseerde auto wasstraat van vier palen een zeiltje als dak en een emmer water. Winkeltjes in containers of in golfplaten constructies.
De pick up truck voor ons staat plotseling hard op de rem. Op het nippertje mist hij een frontale botsing met een overstekende ezel.
Het loslopende vee, de diepe kuilen en de falende auto’s zijn niet het enige gevaar op de weg.
Zonder duidelijke vooraankondiging liggen er hoge snelheidsdrempels op een paar meter achter elkaar op de weg. Niet een enkele drempel zoals we gewend zijn, maar zeker zeven drempels achter elkaar. Mocht je de eerste hebben gemist dan maken de volgende drempels je wel alert. Het gehobbel lijkt wel op een kermis attractie.
Deze drempels worden de ‘sleeping police’ genoemd. Verkeerspolitie heeft zo minder te controleren op snelheid en ligt languit op kantoor of in de patrouillewagens met volgegeten buiken te dutten.
De drempels zijn aangelegd op plaatsen waar schoolgaande kinderen oversteken. In nette donkergroene uniformen met colbertjes en stropdassen voor de jongens en witte kousen en geruite rokjes voor de meisjes lopen de scholieren massaal langs de weg. Hoe lang zal de woke beweging dit nog accepteren voordat er in Afrika gender neutrale uniformpjes verplicht worden? Gender neutrale toiletten zijn immers al een item in de township schooltjes. De unisex toiletbordjes kregen docenten al opgestuurd uit het westen. Zorg eerst maar voor een bijdrage voor betere toiletgebouwen in de townships, was onze eerste gedachten. Als je dan toch iets wilt doen aan een betere wereld.
Na school wandelen de leerlingen weer naar huis. In temperaturen boven de dertig graden gaan eerst de colbertjes uit. Die hangen de jongens over hun hoofd om zich tegen de felle zon te beschermen. Dan gaan de stropdassen af, de witte bloesjes hangen open en sommigen lopen zelfs liever op blote voeten met een opgerolde broek in de brandende zon. De afstand van school naar huis is vele kilometers. Aan het einde van de dag komen ze haast volledig ontkleed en bezweet thuis. Volwassen vrouwen beschermen zich tegen de warmte met een paraplu. Zo creëren ze hun eigen schaduw.
De onhandige drempels zijn niets vergeleken bij de vele gaten in de weg. Potholes worden komende maanden onze grootste ergernis. Daar wil je echt niet per ongeluk met grote snelheid doorheen rijden. De gaten hebben soms de afmeting van een ingebouwde badkuip. Aad moet steeds remmen om met gepaste snelheid er zigzaggend omheen te kunnen rijden. Hij lijkt voor een toeschouwer wel een dronken chauffeur. De regering doet er niet zoveel aan. De gaten worden mondjesmaat opgevuld. De huidige politici geven de schuld aan de vorige regering; het is volgens hen de erfenis van de apartheid.
Het is al laat als we aankomen in Port St Johns, een stadje aan een brede rivier welke uitmondt in zee. Het is een plek waar alleen Afrikanen hun vakantie vieren. Dit kustplaatsje heeft een honderd procent zwarte bevolking. De demografische verdeling van rassen zegt veel over sfeer en gezelligheid in stadjes zoals wij die kennen. Zo is er in Port St. John’s geen enkele gezellige lunchroom of restaurant te vinden zoals we dat graag zien. We zien voornamelijk straatverkoop en een gekrioel van mensen. Hier zijn we beland in het echte Afrika. Het enige populaire restaurant in het dorp is de fastfoodketen Kentucky Fried Chicken. Afrikanen zijn dol op kippenpoten. Over het algemeen zijn alle Zuid-Afrikanen enorme vleeseters. Duurzame voeding en minder vlees eten is hier nog lang geen issue. Er zal heel wat moeten gebeuren voordat de braai (barbecue) niet meer gebruikt mag worden en overgestapt moet worden op een tofu- of insectenburger.
In elke stad ga ik normaalgesproken boodschappen doen bij de Spar. Hier zie ik tot mijn schrik dat er detectiepoortjes bij de ingang staan en bij elk poortje een gewapende agent. In dit dorpje rijden continu drie politieauto’s in een slakkentempo rond.
Hun armen hangen uit het zijarm en ze kijken oplettend rond. Er zijn ooit Amerikaanse toeristen bruut overvallen met een mascotte en de slechte image van Port St John moet ten koste van alles hersteld worden.
De receptionist van het hotel begroet ons enthousiast. Een jonge vrolijke knul.
‘Welcome to the the real africa! Ik ben zo blij eindelijk Europese toeristen te ontmoeten! We hebben alleen Afrikaanse gasten omdat ons hotel gerund wordt door een Afrikaanse familie’.
Hij zegt dat wij, in drie jaar tijd, slechts het derde Europese stel is dat komt logeren. Het hotel heeft het allemaal goed voor
elkaar alleen de indeling en kleurstelling is totaal niet westers zoals wij dat gewend zijn.
Zo is het ongezellig ingericht en is er geen enkele decoratie te bekennen. De kleuren zijn zwart en felgroen en het gebouw doet van binnen en buiten kaal aan. De tuin is verwaarloosd in tegenstelling tot de mooie botanische tuinen van Afrikaanse accomodaties van blanken.
Kneuterige Engelsen zouden hier een mooi project aan hebben en zo de kans op Europese toeristen kunnen vergroten.
De volgende dag vertrekken we vroeg omdat er bijna 300 kilometer op het programma staat. En 300 kilometer is geen drie uur rijden in Afrika. We kunnen rekenen op een volle dag reizen. In de ontbijt zaal ontmoeten we een paar Afrikaanse gasten. Ze willen weten waar we vandaan komen en wat we van hun Zuid Afrika vinden. We worden door hen overladen met handige tips. Het blijkt toch veel gezelliger dan we dachten.
In de auto gedraag me als een echte Hyacint. Je kent haar wel, dat irritante mens uit Schone Schijn. ‘Kijk uit, twee koeien steken over, daar een paar kippen, er staat een ezel aan de rechterkant van de weg!’ De spanning stijgt.
Ik begin me ongerust te maken. In twee uur tijd hebben we nog geen dertig kilometer afgelegd en we moeten nog 220 kilometer afleggen voordat het donker wordt.
Aad blijft stoïcijns doorrijden met beiden handen stevig aan het stuur. Hij zegt er pas over te gaan nadenken als we om 14.00 nog niet veel zijn opgeschoten.
Precies om twee uur ‘smiddags komen we eindelijk aan bij de snelweg en stoppen we bij het eerste moderne pompstation. We hebben 150 kilometer afgelegd in vijf uur tijd en we zijn helemaal gaar en door elkaar gerammeld. Het moderne pompstation heeft een mooie shopping mall, een nieuw restaurant en schone toiletten. Het voelt aan als een ware reddingsboei, een vlag op een modderschuit. We hebben een goed beeld van het plattelandsleven van de Oost Kaap opgedaan maar we zijn blij en opgelucht om vanaf Kokstad in een ruk verder te kunnen rijden naar Underberg.
Deze weg is rustig en er is weinig bewoning. Kilometer na kilometer rijden we door een glooiend landschap met vele koeien rondom enkele moderne boerderijen met een duidelijk Nederlandse achtergrond. Dat blijkt o.a uit de namen van de boerderijen. Deze namen herinneren ons aan de geschiedenis van het land. De koloniale erfenis is nog duidelijk aanwezig. Het zijn allemaal oud-Nederlandse namen.
Op de zware regenbuien na, was het laatste stuk van de route een makkie. Voor het donker komen we toch nog aan in Underberg. Aan de voet van de machtige Drakensbergen.
Geschreven door Touring