We keren de oceaan de rug toe en zijn op weg naar het binnenland, naar klein Karoo. We zien onderweg de golvende gele heuvels van graanvelden tot in de verre horizon. Dit ontwikkelde landbouw gebied is in bezit van blanke boeren, van oorsprong zijn het Nederlanders, de Afrikaners.
Karoo betekent in de taal van de inheemse bevolking letterlijk ‘het land van de grote dorst’. Het woord ‘dorst’ verraadt het al: het is een kurk droog gebied. Het is de Zuid-Afrikaans halfwoestijn en beslaat bijna een derde van Zuid-Afrika!
De eerste plaatst is Swellendam; een klein stadje met kleine witgepleisterde historische huisjes in perfect onderhouden staat. Enorme bougainville bloeit weelderig in de tuinen. Het contrast met de witte muren en felgekleurde bloemen van paars, rood en oranje is erg mooi.
Het droge Karoo gebied is het natuurlijke woongebied van de bontebok, ofwel de Afrikaanse antelope. Voor deze beschermende dieren is het ‘Nationaal Park Bontebok’ opgericht in 1931 met als doel om de laatst overgebleven bontebokken in Zuid-Afrika voor uitsterven te behoeden. De naam van de bontebok is afgeleid van de Nederlandse kolonisten die het dier zo noemden naar zijn twee opvallende kleuren. Deze antilopesoort is te herkennen aan de helder witte vlekken op zijn kop, poten en achterwerk. Zijn horens lijken een beetje op spijkers en krullen bijna een halve meter de lucht in.
Deze antilopen waren bijna helemaal uitgeroeid vanwege het vele jagen, door jachtpartijtjes van de kolonisten in de negentiende eeuw. In het begin van de jaren zestig werd het tijd dat de bontebok goede bescherming kreeg want er waren er nog maar 30 over. Inmiddels leeft er een groep van ongeveer 200 Bontebokken in het park.
Met onze, al in Nederland aangeschafte ‘wildkaart’ kunnen we vrij alle nationale parken in zuid Afrika bezoeken.
Bij de ingang van het park laat Aad de medewerker aan het loket de wildkaart zien. Hij vraagt ook naar Aads rijbewijs.
‘Baie danki meneer!’ (Veel dank)
Dan vraagt hij of hij ook even in onze achterbak mag kijken.
‘Sorry meneer!’
Hij tuurt een paar minuten naar onze spullen maar raakt niets aan.
Je weet nooit of er stropers in het park proberen te komen. Er zouden zomaar geweren in onze achterbak kunnen zitten.
Dan mogen we uiteindelijk doorrijden.
‘Plesir meneer!’
Het bontebok park wordt ons eerste natuur park. We rijden uren rond maar we beginnen te twijfelen of er überhaupt wel bokken zijn. Op een oppervlakte van 27,86 km² is het niet eenvoudig om de bokken te zien met hun camouflage kleuren.
Het park bestaat voornamelijk uit fynbos en er groeien meer dan 470 mediterrane plantensoorten. Fynbos staat bekend om zijn uitzonderlijke mate van biodiversiteit van bossen en struikgewas. De opvallendste boom die ik zie, is de Afrikaanse acacia. Deze heeft, in tegenstelling tot de Italiaanse acacia, vlijmscherpe doorns van wel 10 centimeter lang!
We maken een wandeling door deze vegetatie en zien onderweg enorme termietenheuvels. Van aarde, droog gras en speeksel als bindmiddel worden deze enorme termietennesten gebouwd. Binnenin bevindt zich een complex doolhof van gangen en kamers. Het moet daar binnen wel krioelen van de beestjes.
Als we toch een beetje teleurgesteld naar de uitgang rijden, zien we op de valreep nog twee enorme bonte bokken. Ze staan dicht bij de weg en lijken zich niet aan ons te storen. Onze eerste ontmoeting met het Afrikaanse wildlife! Ook al heeft het nog geen big five gehalte.
Via een ruige bergpas rijden we verder in de Klein Karoo. Het is een kleurrijk berggebied met hoge kliffen, diepe kloven, een rivier met kristalhelder water en majestueuze bergen.
Barrydale is het eerste gehucht dat we tegenkomen. Het ligt op Route 62 (de Zuid-Afrikaanse equivalent van de beroemde Amerikaanse Route 66).
Wie verwacht er nu een Amerikaans wegrestaurant dat vol oude benzinepompen en een aantal antieke Amerikaanse auto’s staat!
Onze ogen weten niet wat ze zien! Een grote uitstalling van oude pompen, carousel ponies, Elvis Presley auto’s, en oude verkeerd borden langs de weg. Dit restaurant, Diesel & Crème, ligt aan de route 62 en heeft het Amerikaanse concept van route 66 helemaal gekopieerd. We besluiten wat te drinken. Het is erg warm en we hebben nog een lange weg te gaan. Het droge landschap lijkt op de natuur in Arizona en we moeten even wennen aan de droge warmte na wekenlang de koele zeewind te hebben gevoeld.
Een meisje met lange rasta vlechten komt de bestelling opnemen:
‘Wille jij ietse bestelle?
‘Twee milkshakes alsjeblieft’, vraagt Aad.
Plesir!’ Antwoordt ze vrolijk.
Het blijft wonderbaarlijk om aan de andere kant van de wereld te kunnen praten in onze eigen taal met inheemse Afrikanen.
Bestellingen opnemen gaat vlot in Afrika maar de bezorging duurt altijd erg lang. Dan worden uiteindelijk de twee grootste milkshakes opgediend die we ooit hebben gezien. We drinken met kleine beetjes en ondertussen observeren we het komen en gaan van Europese toeristen.
In een ruk rijden we door naar de plek van bestemming over het meest gladde en perfecte asfalt dat we ooit hebben gezien. In de West Kaap zijn de wegen van excellente kwaliteit.
Komende dagen verblijven we in een huisje dat helemaal off grid (van het electriciteitsnet af) is. Deze plek in de wildernis is geheel afgesneden van alle normale aansluitingen. We draaien het gladde asfalt af en via een 7 kilometer lange bochtige zandweg rijden we al hobbelend naar ‘retreat Matjiesvlei’.
De weg er naar toe is onherbergzaam, met steile afgrond en wijde vergezichten over de bergen van de Karoo desert.
Dan in de verte zien we eindelijk een kleine nederzetting. De eigenaren zijn praktisch onze familieleden. Het is de tante van Gregor, de man van Cindy.
Het woord retreat benoemt precies wat het komende dagen zal zijn: een complete terugtrekking uit het ‘normale’ leven.
Bij aankomst voel ik me onwennig, zo ver verwijderd van de bewoonde wereld, geen WiFi, geen telefoon verbinding en minimaal stroom.
Totdat we de eigenaresse Bronwyn ontmoeten. Haar enthousiasme is aanstekelijk. Ze vertelt gepassioneerd over het leven in de stilte, het leven in het ritme van de natuur, de wilde dieren om hun heen. Ze woont al twintig jaar met haar man en hun twee volwassen zonen op hun 40 hectare outback land en ze willen er nooit meer weg. Ze heeft haar kinderen zelf thuis onderwezen. Ze willen zelfs geen Afrikaans personeel meer, alles doen ze zelf. Ze wonen in een oud schoolgebouw dat al een eeuw geleden is gesloten. Later hebben ze er vier huisjes bijgebouwd om inkomen te genereren via verhuur. De huisjes zijn stijlvol en eenvoudig ingericht in de natuurlijke aarde-kleuren van het landschap en veel hout. Het is helemaal zen, in balans en harmonisch.
We vragen of ze zich hier veilig voelen en of het gemakkelijk was om zoiets te bouwen.
Ze begint te vertellen:
‘Het ging allemaal niet zonder slag of stoot. De voorname blanken uit de omgeving probeerden ons jaren geleden af te persen. Ze wilden ons weghebben en het land overnemen. Waarschijnlijk waren ze jaloers. Het was juist de zwarte bevolking uit de townships die ons te hulp schoot. Wij waren altijd goed voor hen en dat werd beloond. Wij hebben hen veel gesteund. Een paar arme families die voor ons werkten, hebben we een stuk van ons land gegeven. Nu kunnen ze zelf groenten verbouwen. We gunnen hen ook vooruitgang. Maar ze zijn tevreden met wat ze hebben. Here they live with very little and they are happy!’
Ze zegt: ‘Ik vind het niet fijn om personeel te hebben, ik voel me zo de ‘white boss’. Gelijkheid creëren met het zwarte personeel lukte ook niet. Wij hebben geprobeerd ons personeel op alle mogelijke manieren uit de armoede van de townships te halen maar we kwamen tot de conclusie dat ze de townships prefereren boven een ander leven. Het is hun thuis, ze zijn het gewend. Ze hebben elkaar, ook al wordt er veel alcohol gedronken met alle problemen van dien. Ze blijven vaak in hun slachtofferrol hangen en dat konden we niet meer aanzien. Dan maar geen personeel meer!’
Bronwyn klinkt heel bescheiden en wil zo min mogelijk te maken hebben met anderen. Ik heb nog honderden vragen. We houden haar nog even aan de praat ook al wil ze snel weer vertrekken. Een gastvrouw zijn en in de wildernis wonen lijkt niet te verenigen.
We merken dat dit gezin niet gewend is om lang te praten en helemaal niet reageert op onze informatie uit de buitenwereld. Ze komen ons over als een beetje mensenschuw. Na het introductie praatje hebben we ze de komende dagen dan ook niet meer gezien.
De uitdaging is hoe wij ons komende dagen gaan vermaken in en om deze basic mini woning in de woestenij.
Ik plof neer op de grote poef die op de veranda staat, en begin te lezen in een boek dat ik in het huisje vond. Het gaat over een Frans koppel dat te voet drie jaar lang dwars door Afrika is gewandeld met enkel een rugzak. Van Kaap de goede hoop te voet naar Cairo. Erg inspirerend en vergeleken bij hun avonturen is een paar dagen off grid wonen echt peanuts.
De zon begint te zakken. Tijdens de schemering neemt de wind toe. Aad tuurt door de verrekijker in hoop nog wat wildlife te spotten. Er schijnen allerlei soorten herten en antilopen rond te lopen. We zien niets op een enkele vogel na. Het is doodstil. De lucht kleurt langzaam geel en paars en dan zakt de zon helemaal achter de bergen. Zo hoort de wereld te zijn: doodstil.
Buiten is het pikkedonker. Ik zie zelfs mijn hand niet meer voor mijn eigen ogen.
Zonder enige verbinding met de buitenwereld en geen stroom, zit er niets anders op dan te lezen met een zaklantaarn totdat ik om negen uur al in slaap val. Als ik snachts wakker word, probeer ik niet te beseffen in wat voor een afgelegen plek we verblijven. Zo leer ik in de praktijk wat het betekent om enkel in het hier en nu te leven, het huidige moment waarin alles goed is zonder enkele verontrustende gedachten toe te laten.
Om half vijf ben ik al klaarwakker en ik zie het al licht worden. Ik trek mijn warmste kleding aan, sla een deken om me heen en ga buiten op de veranda zitten. Ik geniet van de vele vogels en ik zie het gouden zonlicht op de bergtoppen schijnen. De rivier ligt er stil bij.
Dit is Out of Africa! Wat een magisch moment. Nu wil ik hier eigenlijk voorlopig wel blijven.
We worden teruggeworpen op het meest denkbare eenvoudige leven in relatieve luxe. Na drie weken intens te hebben geleefd, vele nieuwe indrukken opgedaan en nieuwe mensen te hebben ontmoet, mijmer ik over zo’n basic bestaan terwijl ik uitkijk over de bergen.
De zon komt hoger aan de hemel en de vogels zingen luidkeels. Ze wisselen urenlang spannende vogel verhalen uit. Het enige geluid in de wereld van stilte. Er strekt weer een dag voor ons uit van grote leegte. De ware bedoeling van een basic retreat.
En dan is het veertien uur later weer pikkedonker. De krekels beginnen hun nachtelijke serenade. Ik raak de tel van dagen kwijt en vraag me af of ik hier aan zou kunnen wennen zoals Bronwyn. Leven in het ritme van de natuur. Ik had het haar graag nog gevraagd.
Ik heb al snel een routine ontwikkeld van uitpakken, installeren en weer inpakken. Het rondreizen als nomaden. Ik realiseer me hoe weinig we eigenlijk maar nodig hebben. Van drie koffers in de achterbak, brengen we nog maar een klein koffertje naar binnen. Wat hebben we eigenlijk nodig? Enkele kledingstukken, een boek, minimale toiletspullen, opladers, mijn camera, waspoeder voor het dagelijkse sopje ondergoed en t-shirts en wat eten voor een paar dagen. Ik besluit dat zodra we terug zijn in Nederland, we weer meer spullen weg moeten doen. Dit minimalisme is pure eenvoud en rustgevend.
Deze basale manier van leven laat me inzien hoe weinig een mens maar nodig heeft. Of zijn we nu eindelijk aangeland in het normale leven, zoals het leven uiteindelijk bedoeld is?! Waarom zouden we niet blijven in dit kleine paradijsje?
Met gemengde gevoelens maar helemaal ontspannen en uitgerust, vertrekken we. Er is niemand om afscheid van te nemen. Over de lange grindweg rijden we weer terug naar de doorgaande weg en al snel worden we weer ondergedompeld in de Afrikaanse gastvrijheid. We weten nooit wat de volgende dag gaat brengen, maar elke dag doorgebracht in het wijdse en lege zuid Afrika bevrijdt ons verder van het drukke, overvolle en gestresste westen.
Rond Kaapstad wonen vrij veel blanke Afrikanen maar hoe hoger we komen hoe donkerder het wordt. Het ‘donkere continent’ zoals het genoemd wordt, dat bekend staat voor zijn uitzonderlijke gastvrijheid, trekt ons steeds meer aan. Vooral na het lezen van het boek van het avontuurlijke Franse stel, ervaar ik een toenemend ongeduld om alle Afrikaanse landen te gaan ontdekken.
Op de weg naar Oudsthoorn zien we op een stoffige kruising bij Calitzdorp een gezellige uitspanning. Tijd voor koffie en een plasstop. Het dagelijkse ochtend ritueel.
Een blank echtpaar begroet ons hartelijk en vertelt dat ze dit wegrestaurant pas een jaar geleden hebben gekocht om te ontsnappen uit …..Johannesburg.
Van alle Afrikanen die we afgelopen weken hebben gesproken, is er een rode draad op te merken: in Johannesburg moet je niet wezen!
Op de veranda voor het gebouw staan oude stoffige bankstellen waarop een groepje mannen met elkaar in gesprek is. ‘Goedemorgen!’ Klinkt het in koor.
Ik stap de drempel over en beland in een soort winkel van sinkel. Alles is er te koop van struisvogel eieren, tot zelfgemaakte jam en koekjes, taarten, kaarten, boeken, ansichtkaarten, kledingstukken, servies, tassen en ouderwetse schilderijtjes. Een pak zelfgemaakte koeken kost 30 cent. Hoe kan men nog winst maken?
Achter de winkel is een grote binnenplaats. Er is een dartzaal en er staan plastic tafels en stoelen onder een afdak. Aad bestelt zijn dagelijkse caffeine shot en ik drink in zuid Afrika alleen nog maar rooibosthee. Ik krijg van de echtgenoot, genaamd Schalk, een grote theepot met daarop een door zijn vrouw gebreide blauwe theemuts. Soms lijkt het of we met de tijdsmachine terug zijn gezonden naar de jaren zestig. Waar zie je nog theemutsen, tapijtjes op tafel of tegeltjes met Hollandse spreuken aan de muur?
Ik bewonder de theemuts en Schalk zegt dat er ook theemutsen in alle kleuren en maten te koop zijn in hun winkel. Het is niet het typische Afrika-souvenir wat ik in gedachten had om aan te schaffen.
Schalk blijft bij onze tafel staan om een praatje maken en antwoordt enthousiast op al onze vragen terwijl ik lekker lang kan genieten van mijn halve liter rooibosthee. Zijn verhalen zijn zo interessant dat ik stiekem mijn dictafoon aanzet om later zijn verhaal nog eens na te luisteren. Met mijn achtergrond in antropologie verdiep ik me helemaal in zijn levensverhaal. Hij is dan ook de perfecte informant.
Schalk had ooit een struisvogel boerderij bij Johannesburg en hij laat ons trots een struisvogelei zien. Het is enorm zwaar en groot! Hij zegt dat een volwassene op dit ei kan staan en het ei zal nog niet barsten. Mede door de sterke schaal en de enorme grootte van een struisvogelei moet je veel geduld hebben als je het ei wilt koken. Hij pakt een gewoon ei ter vergelijking; er passen 24 kippeneieren in een enkel struisvogel ei. De smaak is hetzelfde, je kan er een omelet mee maken en daar twee weken van eten. Het heeft veel minder cholesterol.
Nog een paar weetjes: De meeste struisvogels zijn geen agressieve dieren. Ze zijn wel zeer nieuwsgierig en kunnen je al op vier kilometer afstand waarnemen. Een struisvogel kan een gemiddelde snelheid halen van 70 km/uur en dit gedurende 4 uur volhouden.In volle galop kan een struis stappen nemen van 6 meter. Zijn looppas is vergelijkbaar met die van de vroegere dinosaurus, waarvan de struisvogel een directe afstammeling is. We zullen er nog veel gaan zien rondom Oudsthoorn, de struisvogelhoofdstad van de wereld.
Van zijn uitleg over struisvogels verdraai ik het gesprek naar een meer actuele situatie in zuid Afrika. Tussen begin april 2019 en eind maart 2020 waren er 49 moorden op boerderijen in Zuid-Afrika. Hoe is zijn ervaring geweest op zijn boerderij in zuid Afrika?
Schalk zegt letterlijk na een lang zwijgen: ‘You know….they come back for revenge. That’s nature. When you don’t get food…..when you don’t get money. When a white farmer is hitting and beating his workers every day…..
Then they go away. But they come back for you. They will come back for revenge!’
Dus ze weten van te voren welke boerderijen ze gaan aanvallen? Vraag ik verbaasd.
‘Yah! The revenge murders are still going on. It’s not random. There’s a cell of the so-called terrorists in Johannesburg and they know who are the bad guys and where they live.
But if you respect your workers, pay them, don’t hit them and don’t treat them like a piece of dirt, why would they hurt you?’, vertelt Schalk emotioneel.
‘My guys here, I don’t tell them every morning I want this and I want that. They know what to do! They know to water the plants. I’m not yelling at them all day. If I see the plants are not watered the next morning, I ask them quietly ‘What has happened yesterday?’ That’s all.
And they will say: Oh I forgot!
And then they will water the plants the next day.
And that’s the way to do it!’
We geven hem gelijk en hij vertelt verder:
‘There are farmers who treat their workers like dirt. But 1858 is over! It’s a new world! These old farmers are very bad!
Like my dad. I actually hardly knew my dad, I was raised by my stepdad. My dad was really really bad. I saw his behavior from early age, and thought this is not going to work! Then my dad and me had a big fight. I said to him: we are all humans! And respecting the workers is the right way to do it!’
Toen wilde zijn vader niets meer met hem te maken hebben. Hij kijkt bedroefd en is even in gedachten verzonken.
Ik vraag hem hoe de werkers zich wel niet moeten voelen, lange dagen werken in de grote luxe huizen en dan terugkeren naar hun lekkende kleine hutjes?
Na een lange overpeinzing antwoordt Schalk bedachtzaam.
‘That is the whole point! That’s why they are stealing. It’s the lack of money! There’s no money for them. If you respect your workers, they are loyal and treat you with respect. I’m not afraid. I never had any electric fences and gates. And I’m not afraid because we’re good for each other. That’s the way it should be!’
Schalk vertelt dat hij sommige werkers stukken land heeft gegeven. Maar ze deden er niets mee. Ze weten niet wat ze moeten doen. Het ontbreekt aan kennis om het land te verbouwen. Zelfs als hij ze hielp met materiaal en uitleg.
‘Als deze families honderden jaren in onderdrukking hebben geleefd, is het onmogelijk om ineens voor eigen baas te spelen!’ Zegt hij.
Ik denk terug aan de woorden van onze township gids in Kaapstad:
‘We still don’t know what the concept of freedom is’
Het zal nog wel enkele generaties duren.
We nemen afscheid van de spontane en informatieve ontmoeting met Schalk en rijden nog een uur verder omhoog langs vele weilanden vol met struisvogels. De komende dagen verblijven we in the Old Mill, een kleurrijk resort met kleine appartementen in een prachtige botanische tuin vol…konijntjes.
De accommodaties zijn allemaal volgeboekt want het is weekend. De gasten zijn bijna allemaal zuid Afrikaanse Indiërs uit Durban, de grootste "Indiase" bevolkte stad buiten India.
Mij is altijd goed bijgebleven dat Indiërs erg beleefd en vriendelijk zijn en vooral geïnteresseerd in buitenlanders. Zij zijn erg open en vinden het interessant om gesprekken te starten. Binnen de kortste tijd weet ik dan ook alles van mijn 83 jarige Indiase buurvrouw en zij van mij.
Adhira is een wakkere oma in een felgekleurde gele sari. Ze komt mij spontaan gedag zeggen en welkom heten als nieuwe buren voor dit weekend. Ze klimt de trap op van ons terras en komt ongevraagd de hele middag bij me zitten. Wat een bijzonder volk! Goedkeurend kijkt ze hoe ik de was op hang en een salade heb klaargemaakt. Ze vindt het wel heel jammer als ze hoort dat ik geen kinderen heb en kijkt me vol compassie aan.
Ik zeg daarvoor bewust te hebben gekozen omdat we liever vrij zijn om veel te reizen. Even is ze stil en dan zegt ze na lang nadenken met haar mooie Indiase accent:
‘Wil je reizen? Dan geef alles ook maar uit aan mooie reizen! Je weet niet wat er morgen komt! Jullie moeten NU genieten!
Kijk, daar loopt een konijn, zie je? Hij leeft maximaal vier jaar maar dat weet dat konijn niet. Zo is het ook met mensen. Ons leven is kort en het einde is onbekend. Mijn man stierf jong en mijn schoonzoon heeft zichzelf van het leven beroofd door de Corona crisis. Het kan zomaar afgelopen zijn!’
Dat is triest te horen. Maar er schuilt veel wijsheid in haar woorden. Ze vertelt door;
‘Die zelfmoord, dat was niet goed volgens de bavagad gitta, want in je volgende reïncarnatie ga je opnieuw dat leven leiden totdat je uiteindelijk ervan hebt geleerd’.
Ik voel me helemaal thuis bij deze Indiase oma pure sang. Mijn vele mooie herinneringen uit Bombay komen bovendrijven.
Wat ik me herinner van de Indiase mentaliteit is dat ik alles aan haar kan vragen zonder onbeleefd te zijn. Ze vertelt maar al te graag.
‘Ik was 16 jaar toen ik was getrouwd. Uitgehuwelijkt. Weet je dat wij Indiërs dat nog steeds doen? Ik kende die jongen maar een week voordat ik moest trouwen en ik heb een half jaar na ons huwelijk gehuild. Maar we hadden later een goed huwelijk! Beter dan al die scheidingen tegenwoordig en overal kinderen krijgen hier en daar’.
Ik vertel haar dat ik deze verhalen heb gehoord in India en ze wordt helemaal enthousiast.
‘Wat vind jij dan van de bruidsschat, de dowry? Nu wil India het via een wet gaan afschaffen want meisjes raken nooit meer gehuwd. Een familie moet veel geld hebben om hun dochters te kunnen laten trouwen’.
Ze is een echte Indiase ook al is ze geboren en getogen in zuid Afrika. Ze legt uit;
‘In Afrika betalen de zwarte families de bruidsschat voor hun zonen door middel van een koe, geit of zelfs een auto. Dat kunnen de meeste families helemaal niet betalen. Zo blijven veel Afrikaanse jongens ongehuwd terwijl ze graag hadden willen trouwen’.
Dat wist ik nog niet.
Ik vraag haar wat ze herinnert aan de tijd van de apartheid en Mandela.
Er komt een heel onverwacht antwoord:
‘I am so saddened with what has happened to South Africa what was once such a beautiful country, and is now a shitpit!’
Ze vertelt verder;
‘Mandela, pppfff, hij heeft de problemen veroorzaakt! Toen de witte mensen de baas waren, was het goed in zuid Afrika! Net zoals toen de Engelsen de dienst uitmaakten in India!
Er waren duidelijke regels maar sinds het ANC regeert is het een grote chaos. Durban is erg onveilig. In onze wijk rijden 40 politie auto’s 24 uur per dag rondjes achter elkaar in onze wijk. De agenten maken lange dagen, ze hebben ploegendienst van 5 tot 5 en dan weer van 5 tot 5.
Op straat wordt je gegarandeerd overvallen. De mensen hebben geen geld en er heerst grote werkeloosheid. I feel for those guys…..
Ik moet altijd met een paar familieleden naar de winkel. Nooit mag ik alleen op straat. India is veel veiliger. Ik zou wel vaker terugwillen naar India maar ik weet niet waar ik vandaag kom. Dat hebben mijn ouders mij nooit verteld. Wij stammen af van contractarbeiders die begin 1900 uit India kwamen. Wij wonen al vier generaties in Afrika.
Haar levensverhaal gaat verder;
‘Mijn man en ik hadden een lasbedrijf. Hij ging al jong dood. Ik ben toen zelf gaan lassen. Ik maakte stoelen, tafels en hekwerken samen met mijn zoon. Ik heb 7 kinderen en 11 kleinkinderen, maar niemand uit de familie wilde het bedrijf overnemen. Ze hebben gelukkig allemaal goede carrières gemaakt. Wij zijn niet arm zoals de meeste zwarte Afrikanen’.
Ik vraag of haar kinderen met Afrikanen of Indiërs zijn getrouwd?
‘Nee niet met Indiërs, maar met Punjabi’s en met Tamils’
Maar dat zijn toch gewoon Indiërs vraag ik verbaasd? Tamil Nadu en Punjab liggen in India.
‘Nee nee dat zijn geen echte Indiërs. Ik ben een echte Indiase! Ik ben 100 procent Hindu. Zij niet. Ik ben 100 procent vegetarisch en zij niet. Dan zijn het voor mij geen echte Indiërs!’
Aparte Indiase logica. Misschien kan ik een Indiaas staatsburgerschap aanvragen door aan te tonen dat ik vegetarisch eet.
Haar frustratie is groot;
‘En dan willen ze dat ik kip voor hun kook! Ik vind dat verschrikkelijk om te doen. Onreine kip. Dat is tegen mijn overtuigingen. Maar ik doe alles voor mijn familie omdat ze goed voor mijn kinderen zijn. Maar na het bereiden van kip, schrob ik mijn handen voor lange tijd en alles moet gereinigd worden. Het is erg erg onhygiënisch bedoeling voor mij’.
Ik vertel haar dat wij ook vegetarisch zijn en ik dat wel enigszins begrijp.
Ze is verrukt en houdt vanaf dat moment mijn hand vast terwijl ze verder praat.
‘Ik mis de tijd van de blanke bazen. Met een blanke mogen mijn kinderen altijd trouwen maar niet met een zwarte Afrikaan.
Tijdens de apartheid was het goed. Zwarten maken nu de boerderijen kapot. De Engelsen hadden ook niet uit India moeten weggaan.
En alles wordt duurder. Ook hier wordt het gas duurder en jij weet wel dat alle Indiërs op gas koken, veel gas! Wij betalen nu 200 rand per gallon. Wij kunnen geen curry koken op electriciteit. Dat smaakt niet’.
Ze vraagt naar onze reis. Terwijl ik uitleg waar we heen reizen, kijkt ze bedenkelijk. Rijdt maar rechtstreeks naar Johannesburg en pak daar maar meteen het vliegtuig naar Dubai en dan ben je hoppa in India! Daar is het veilig. Iedereen is netjes gekleed in saris. Het is ‘shameless’ hoe Afrikaanse vrouwen tegenwoordig gekleed gaan!’
Oma Adhira geeft haar meningen wel klaar!
Ze is moe en wil even gaan slapen. We nemen afscheid en terwijl ik een stukje met haar meeloop, zwaaien haar de familieleden naar mij. Ik ruik de heerlijke Indiase kruiden en krijg weemoed naar India. Misschien heeft Adhira toch gelijk. Ik keer om ga naar binnen en zodra Aad wakker wordt uit zijn siësta, zeg ik:
Aad, ik wil nu naar India!
De volgende dag is het bewolkt en geen goede dag om de beroemde Swartbergpas over te steken. Rijden we niet constant in de mist? Wat als het gaat regenen op die gladde zandpaden met steile afgronden?, vraag ik me bezorgd af.
Aad wil gaan, ongeacht wat. ‘Het klaart wel op’, zegt hij. De eeuwige optimistisch.
Maar zodra we op het zandpad rijden, klaart de lucht inderdaad op en zien we ongelooflijk mooie ongeschonden natuur! Het pad kronkelt omhoog en de afgrond zit net aan mijn bijrijders kant. Ik gil af en toe maar Aad zegt dat ik me niet zo moet aanstellen. En dan word ik afgeleid wanneer ik plotseling de beroemde protea bloemen langs de weg zie bloeien, de nationale bloem van Zuid-Afrika. Onwerkelijk mooi.
Na een van de mooiste bergpassen van zuid Afrika, komen we na twee uur rijden aan in Prince Albert. Een dorpje met zero crime, mooie huizen en leuke winkels met boeken en hippie kleding. De populaire lunchroom heet de Lazy Lizard. Het buitenterras zit helemaal vol. Wie zou hier nou niet willen wonen!
Na deze spannende bergtocht zijn we weer in de normale wereld beland. Heerlijk!
Geschreven door Touring