Stormriver is de volgende bestemming. Het is ook de laatste bestemming op de tuinroute langs de oceaan. Daarna gaan we de grens over: van de goed georganiseerde West Kaap naar de armere provincie de Oost Kaap.
De GPS geeft 200 kilometer aan, het laatste stuk perfect geasfalteerde snelweg door een ruig berggebied.
Een aantal hoge bruggen overbruggen de diepe kloven. De allerhoogste brug wordt gebruikt als een bungee jumping locatie. Aan mij niet besteedt, ik durf de sprong zeker niet te wagen. Maar voor de adrenalinezoekers onder ons is dit dé plek om in het diepe te springen. De ‘Bloukrans bungee jump’ is de hoogste jump ter wereld! Je springt vanaf de brug naar beneden en ziet op 216 meter vrije val de ondergrond dichterbij komen. We gaan deze waaghalzerij bekijken.
Op de parkeerplaats staat een vrolijke jonge parkeerwachter gereed om totaal overbodige aanwijzingen te geven op een vrijwel lege parkeerterrein. Het creëert wel werkgelegenheid. Al dansend en zingend loost hij ons een parkeervak in. Het is goed te zien dat mensen plezier halen uit de meest eenvoudige baantjes.
Waarschijnlijk vermaken we ons meer in het bijzijn van deze vrolijke Frans, dan het gadeslaan van de springers.
‘Enjoy your jump! Gaan jullie de jump toch wel maken?’ Vraagt hij.
‘Nee, absoluut niet! We gaan alleen kijken!’
Hij lacht uitbundig en roept dan
‘Hakuna matata!’
Dat woord heb ik vaker gehoord. Is het iets uit de musical De Lion King?
Ik loop naar hem terug en vraag nieuwsgierig wat Hakuna Matata betekent.
‘Het betekent no worries! no problem!
Dat zeggen wij altijd!’
Als hij lacht, lacht heel zijn lichaam mee. Zijn brede lach benadrukken ook nog eens kaarsrecht en spierwit gebit waar menigeen jaloers op kan zijn.
Via een Afrikaanse straatmarkt, met allerlei mooie houten kunstwerken, lopen we schuldbewust en snel door naar het uitkijk platform. We hebben geen ruimte om souveniertjes aan te schaffen ook al is het erg knap gemaakt. De kunstenaars kijken ons teleurgesteld na.
Over de reling hangend, kijken we met enkele locals toe hoe de toeristen zich laten inbinden in een tuigje. Dan volgt een luid trommelgeroffel met op en neer springende jongens die ritmische kreten uitstoten. Het geeft de springers extra adrenaline om de sprong door te zetten.
Dan wordt de sensatiezoeker al gillend en krijsend het diepe ravijn in geduwd.
Een lokale jongeman staat naast ons en vertelt dat het personeel de ‘toyi toyi’ dans uitvoert op dit ultieme moment van de sprong. De toyi toyi dans is het opzwepend stampen van de voeten en het spontaan zingen dat vooral tijdens protesten wordt gedaan in Afrika, waarbij politieke slogans ter plaatse worden geïmproviseerd.
Dat soort beelden heb ik vaak gezien op de televisie als er in Afrika weer eens een protest was. Het zag er in mijn onwetendheid altijd vrolijk en aanstekelijk uit.
De springer bengelt na de sprong nog een aantal keer aan het lange elastiek op een neer voordat hij stil hangt met zijn hoofd omlaag. Als een gehangene aan een omgekeerd kruis. Ik vraag me of of hij zich nu prettig voelt.
De jongen vertelt dat dit vaak het vervelende moment is waarop de springer moet overgeven, spontaan plast of diarree krijgt. Hij zegt lachend dat het stukje natuur op de bodem van het ravijn inmiddels geheel dor en bruin is geworden.
Een vrouw, een toeriste van rond de zestig, komt het platform oplopen en strekt zich een paar keer goed uit. Ze is de volgende die gaat springen. Onder begeleiding van een nieuwe toyi toyi wordt ze enthousiast door de medewerkers onthaalt. Er is geen weg meer terug. Hoe ouder hoe gekker!
We lopen terug naar de parkeerplaats en betalen de vrolijke Frans voor zijn iPad service.
Moeder Natuur heeft extra haar best gedaan op het laatste stuk van de tuinroute.
Het gebied genaamd Tsitsikamma is de tuin der tuinroutes. De kust heeft ruige kliffen waar woeste golven tegenaan bulderen. De groene bergen zijn bekleed met uitzonderlijk groene jungle vegetatie. Tsitsikamma heeft haar naam te danken aan de Khoi-stam. Het betekent letterlijk 'plek met veel water’.
Een bezienswaardigheid die we niet willen missen is de beroemde hangbrug over de oceaan.
Vanaf het startpunt is het een half uur wandelen naar de brug. De wandeling loopt langs de kliffen en door de bossen over een aangelegd houten vlonder. Vanaf hier heb je prachtig uitzicht op de Indische Oceaan.
Om uiteindelijk de brug te bereiken moet je op het einde van het pad via een lange steile trap afdalen.
Aad trotseert de benauwende tropische warmte en daalt af naar de brug. Ik weet dat alles wat naar beneden gaat ook weer naar boven moet. Het is voor mij veel te warm en ik kies ervoor om boven op het uitkijkpunt te wachten.
Een bus met Nederlandse toeristen, met vrij hoge leeftijd, is zojuist uitgeladen en wordt zonder enige voorbehoud het pad opgestuurd om ook de brug te gaan bekijken.
Ik zie ze vermoeid en zwetend aan komen strompelen. Twee vrouwen met flink overgewicht vragen mij of ik al naar beneden ben gelopen. Indirect probeer ik ze te behoeden om deze zware klim maken, dus ik zeg:
‘Wat zo steil en diep naar beneden gaat, moet ook weer omhoog. En tegen dat laatste zie ik even op in deze vochtige warmte. Vanaf dit uitzichtpunt is de brug ook mooi’.
Ik hoor ze hardop hun afwegingen maken;
‘U hebt gelijk. De klim terug is inderdaad te zwaar voor ons. We hebben geen enkele conditie’
Toch blijven ze twijfelen. De brug staat immers op het reis programma en dan voelt de gemiddelde toerist zich verplicht om alles te moeten afvinken en vooral niets te mogen missen. De sfeer later in de bus is alles bepalend voor deze afweging van wel of niet.
De eeuwige strijd over wie ‘de beste toerist’ is, heb ik altijd tijdens de Oad jaren zo kinderachtig gevonden. Nederlanders zijn er kampioen in.
Ik zie het nu weer gebeuren, het typische Oad klanten-gedrag. Maar in dit geval kan wel eens een strijd van leven en dood gaan worden.
Als een fitte gepensioneerde man uit het gezelschap zonder enige twijfel besluit af te dalen, volgt de rest van hen toch gedwee. De dames zijn nu al buiten adem. Ik kijk ze na en denk ‘succes!’
Ik geef mezelf een schouderklopje dat ik niet meer alles perse hoef te doen. Ik hoef niets aan niemand te bewijzen. Ik ben blij dat ik niet automatisch een volger ben, alleen omdat het verwacht wordt van de groep om je heen.
Wat een vrijheid!
Een half uur later komt Aad bezweet en zwaar hijgend naar boven geklommen. ‘Maar goed dat je het niet gedaan hebt!, brengt hij nog net uit. Met zijn handen op zijn knieën staat hij voorovergebogen uit te hijgen. Ik hem in al die jaren nog nooit zo uitgeput gezien.
De bus zal nog lang moeten wachten tot het gezelschap weer compleet is.
We zijn weer terug op de snelweg. Er zijn vele tolhokjes. De bruggen moeten immers terugbetaald worden. Er is ook weer eens load shedding aan de gang. Dat heeft ook consequenties voor het openen van de slagboom.
Na betaling van de tol gaat de slagboom dus niet omhoog. Dat vraagt om een creatieve oplossing.
Afrikanen vinden voor alle problemen wel een creatieve uitweg. We worden geleid naar een andere baan waar de slagboom al openstaat. Er staat een mannetje naast een oranje pion als soort van alternatieve slagboom. Zijn baantje bestaat uit het verzetten van de pion wanneer de collega’s in de tolhokjes hun duim naar hem opsteken als teken dat de automobilist heeft betaald. Zo levert load shedding toch weer een extra baantje op. Zuid Afrika is nooit saai!
Stormriver heeft een resort bestaande uit kleine losstaande huisjes in een prachtige botanische tuin. Wij wonen in huisje nummer acht voor de komende drie nachten.
Het voelt goed om een gezellig huiselijk ingerichte plek te hebben waar ik weer zelf kan koken. In de avond koelt het behoorlijk af. De zak hout voor de houtkachel is binnen een paar uur opgestookt.
Met dit vochtige weer krijg ik mijn handwas niet droog. Shirley, onze schoonmaakster, draagt de oplossing aan. Ze neemt al mijn was mee en wandelt sierlijk met de zware wasmand op haar hoofd naar een wasmachine van de locatie. Ze heeft er plezier in want het levert een paar extra rand op. Dezelfde dag krijg ik alles schoongewassen en keurig gestreken weer terug. Aan zo’n leven kan ik gemakkelijk wennen. Shirley is blij met een extra inkomen en ik geniet van deze luxe na wekenlang handwasjes te hebben gedaan in de wasbak. Het handwassen staat voor mij synoniem aan reizen, gebruik maken van wasmachines zijn voor vakantiegangers en dat is van een heel andere orde.
Uit dankbaarheid voor de royale betaling (2€ staat gelijk aan een dagsalaris) komt ze om het uur aankloppen met haar stralende lach of we toevallig nog iets nodig hebben. Ongevraagd legt ze extra brandhout voor de deur en brengt ze extra batterij lampen voor als we weer in het donker komen te zitten.
Het is bijzonder om steeds met deze vrouwen te kunnen praten. Ik kan alles aan ze vragen. In deze duidelijke verhouding van werkster en gast zijn ze open en warm. Op straat is het moeilijker om het vertrouwen te winnen van vreemden en blijft het meestal bij vriendelijk goedendag zeggen.
De tuinman heeft inmiddels begrepen dat er bij huisje nummer acht wat bij te verdienen valt. Na elke regenbui komt hij onze terrasstoelen grondig droog poetsen terwijl hij met een vriendelijke glimlach naar binnen kijkt. Ons terrasje is nu het enige bladvrije terras van het terrein. Hij blijft net zolang vegen om zo ook wat extra inkomen te verdienen. Het minimum loon is 29 rand per uur maar dat wordt meestal bij lange na niet uitbetaald.
Tuinmannen blijven ongezien en worden vaak vergeten bij het uitdelen van de fooi terwijl ze de mooie botanische tuinen perfect onderhouden. En daar genieten we niet minder van als van schone was en een heerlijk ontbijt.
Het gehucht Stormriver bestaat uit een enkele straat in een jungle achtige omgeving. Al toeterend baant Aad zich een weg door de groepen bavianen die onverstoorbaar op de weg blijven zitten. Bavianen zijn grappige beesten, ik kan er uren naar kijken. De moeders dragen de kleintjes op hun rug of onder hun buik en het mannetje beschermd de groep.
Een paar kilometer buiten het dorp ligt de lokale township. De gelukkige die een baan heeft, loopt elke dag op en neer naar het dorp om te poetsen of te tuinieren bij een van de mooie resorts.
In het dorp is er een winkeltje waar zo’n beetje alles te koop is. Van snoepgoed in glazen potten op de toonbank, tot dure outdoor spullen voor toeristen, huishoudelijke producten, ijzerwaren voor de handyman enz.
Een oude Afrikaanse man komt naar buiten lopen met een plastic zakje. Drie kleine jongetjes volgen hem op de voet. Zij zijn aandoenlijk om te zien. Drie perfect ronde kopjes met grote bruine ogen en op blote voetjes. Ze hebben alle drie een lolly in de mond. Als hij mij ziet glimlachen, zegt hij zegt: ‘These are my grand children. Once a week they can come with me to town and I give each of them a lolly! It’s the best moment of the week!’
Ze lopen te voet met z’n vieren hand in hand weer terug naar de township vijf kilometer buiten het dorp. Ik hoor ze praten in een onverstaanbare taal met grote hoeveelheden klikkende geluiden.
Het is een complete dagbesteding, even een boodschapje doen. Maar wel een hele waardevolle.
Mijn hart breekt dagelijks als ik de armoede om me heen zie. Als ik een toverstaf had, zou ik mooie huisjes bouwen voor al die mensen die momenteel tussen de golfplaten moeten slapen en niets meer te geven hebben dan een keer per week een lolly voor 1 rand aan hun kleinkinderen. Alhoewel je je kan afvragen of deze opa juist niet veel meer geeft dan de gemiddelde opa op aarde, ook al zijn het geen video games en iPhones.
Aan de overkant van de weg is een fastfood restaurant, gedecoreerd met oude Amerikaanse auto’s en Elvis posters aan de muur. Dit is het laatste wat je in dit slaperige gehucht verwacht. De stank van vette olie geuren komen ons op straat al tegenmoet. De eigenaar is een Engelsman en hij is gewoon fan van Elvis. Dus waarom niet? In Afrika kan alles. Je kan een stuk land kopen en bouwen wat je wilt! Geen vergunningen en toestemmingen nodig! Voor Aad klinkt het als het ultieme Walhalla!
Komende dagen gaat het dan eindelijk gebeuren! We gaan op Safari! Nu zijn we al vijf weken in zuid Afrika en we hebben nog geen olifant gezien. Via Port Elizabeth rijden we door naar Colchester, vlakbij de ingang van het gebied van de olifanten, het Addo Elephant National Park.
Vele filmpjes op YouTube hebben mij enigszins huiverig gemaakt om zomaar door het leefgebied van 600 wilde olifanten te rijden. Soms raken de olifanten behoorlijk geïrriteerd door de nieuwsgierige toeristen die met hun auto’s te dichtbij de kudde komen. Dan komt het mannetje al trompettend met flapperende oren naar de auto’s toegesneld. De onvoorbereide toeristen vinden dat een mooi moment om foto’s te maken, maar dan eindigen ze op hun kop met de auto in de berm.
Aad vindt het niet slim van mij om al die filmpjes te bekijken voordat we Addo binnenrijden. Toch neemt hij het zekere voor het onzekere en rijdt achter een ervaren gids aan die in zijn 4x4 in volle vaart met twee toeristen op de achterbank de zandpaden opscheurt. De onervaren toeristen rijden stapvoets en turen gespannen in de bosjes.
Zo blijkt het dus niet te werken.
We spraken deze gids aan bij de ingang van het park en hij was zo vriendelijk om ons enkele waardevolle tips te geven.
Hij weet vast waar de dieren het beste te zien zijn. De eerste 15 kilometer gebeurt er dan ook helemaal niets. Enkel het stof van onze voorganger waait op onze voorruit.
Maar dan ineens stopt de gids voor ons abrupt. Bij een waterpoel links van de weg krioelt het van de olifanten. Hij parkeert, zet de motor uit en steekt een duim naar ons op. Wat een spektakel! Er verdringen zich ongeveer veertig olifanten in alle maten bij het water.
Gefascineerd blijven we kijken totdat het schemerig wordt. Pas diep in het park zien we meer dieren: in totaal vier grote kuddes olifanten, een kudde zwarte buffels. Op de grasvlakten staan vele zebra’s te grazen in gezelschap van Afrikaanse knobbelzwijnen, herten en antilopen.
De aardige gids roept uit het zijraampje:
‘See, the antilopes look all in the same direction! Do you know what that means? Lions are watching them! We might be lucky to see them!’
Het betekent dat de dieren alert zijn. Ergens in de struiken ligt een leeuw op de loer. De gids is al een week op zoek naar leeuwen maar het is moeilijk ze te zien.
We bedanken de gids voor zijn onbaatzuchtige hulp. We hebben de vuurdoop doorstaan. Kom maar op met de safari’s in de maanden die nog voor ons liggen.
De volgende dag nemen we afscheid van de gastheer en vrouw, Leanne en Byron, die ons goed hebben vermaakt in het hotelletje bij de ingang van het park. Zelf zijn ze nog nooit naar de olifanten wezen kijken, ook al wonen ze al heel hun leven op een steenworp afstand.
Ze informeren naar onze reisroute en zijn verbaasd te horen dat we verder omhoog reizen in plaats van terug naar Kaapstad. ‘De meeste toeristen draaien hier weer om naar Kaapstad. Jullie gaan dus ‘The dark continent’ bezoeken?!’
De meeste blanke Afrikanen wonen in de West-Kaap. In de andere zuid Afrikaanse provincies is het percentage blanken erg laag, zeggen ze.
‘Jullie gaan de outback in, but you will love it! The real Africa! Unspoiled and pure’.
Byron heeft als sales representatief heel zuid Afrika doorgereisd.
‘Het is zo’n prachtig land! The grass is definitely not always greener at the other side of the fence!’ Zegt hij. En dan heeft hij de olifanten van Addo nog niet eens gezien.
De hele dag hebben we de Oost-Kaap doorkruist om na de laatste 15 kilometer zandweg aan te komen op de plaats van bestemming: kustplaatsje Haga Haga.
De wegen waren van aanzienlijk minder kwaliteit. Aad leek wel een dronken bestuurder, al zigzaggend over de weg om diepe gaten (potholes) in het asfalt te ontwijken.
Erna en Niel zijn de eigenaren van Oppie Plaas (Afrikaans voor ‘Op de boerderij) waar we komende vier nachten logeren. Erna is in het begin terughoudend maar aan het eind van ons verblijf zijn we goede vrienden van de familie geworden en ze beloven ons in Italië te komen opzoeken.
Hun boerderij is een bonte verzameling van kippen, Afrikaanse werkers, vijf honden, twee katten, ontelbare gele ‘weaver’ vogeltjes die vernuftige nestjes bouwen. Het meest bijzondere is dat we van ons terrasje drie giraffen in het veld zien staan. Ze wandelen elegant op en neer.
Het is zaterdagavond en het enige winkeltje in het gehucht is gesloten tot maandag. Het komt maar zelden voor, maar ik heb niet genoeg eten ingekocht en ik weet niet wat we tot maandag zullen moeten eten.
‘Geen probleem! We doen wel een braai voor jullie!’, zegt Erna en de komende dagen ontfermt ze zich over ons als een bezorgde moeder.
Er wordt speciaal door een werker een kip geslacht en komende dagen eten we mee met de familie aan tafel. Na langsrijd geen kip te hebben gegeten, smaakt deze biologische happy-leven-gehad kip wel erg lekker. Aad kan het niet aan, gisteren liep de kip nog op ons terras en nu ziet hij het karkas door het vlees heen.
De accommodaties zijn elke keer weer compleet anders en brengen onverwachte verrassingen met zo mee. We hebben van te voren geen enkel idee waar we terecht komen.
Op zondag is er voor de verandering heel de dag load shedding in plaats van de gebruikelijke twee uur.
Voor het gezin is het geen probleem. Ze zijn het gewend. Queen, haar vaste huishoudelijke hulp, brengt ons een emmer water voor het toilet. In geval van nood kunnen ze de generator aanzetten.
Echter onze afhankelijkheid van het electriciteitsnet is iets wat de laatste jaren erger is geworden. We kunnen nog geen uur zonder onze telefoon. We zijn even onaangenaam verrast als blijkt dat we een hele dag niet kunnen internetten. Ons leven is veel te veel vervlochten met die telefoon. Een dag onze telefoon niet kunnen gebruiken voelt als een kettingroker zonder sigaretten. Zodra er weer verbinding is voel ik me weer rustig en compleet.
Wat kan ik ervan leren nu ik me realiseer dat ik heel de dag ouderwets heb gelezen in een boek, veel heb gekletst, een beetje heb geschreven en naar giraffen heb gekeken.
Zonder afleiding door de telefoon heb ik het dagelijkse leven op de boerderij voor ons zien afspelen. Ik heb ondertussen door dat er acht Afrikanen werken. Ze wonen in een ruimte achter de geiten stal dat ze de gebruiken als hun overnachtingsplek. Hun familie woont in Transkei waar ze af en toe naar toe gaan. Queen is acht maanden zwanger. Haar man werkt in Transkei en ze zien elkaar weinig. De vrouwen lopen elegant met zware wasmanden op hun hoofd naar de waslijn. Ik help ze mee de was ophangen. De slachter van onze kip zie ik met een emmer bloed rondlopen. Ik probeer een praatje te maken maar hij verstaat geen Engels. De oudere vrouwen staan gebukt onkruid te trekken in de moestuin. Het is yoga positie downwards dog en dat houden ze urenlang vol in de brandende zon. In de yogastudio klagen jonge vrouwen steen en been als de docent zegt dit drie minuten te moeten volhouden. Ik vraag wat ze verbouwen maar dat wordt niet duidelijk. Het moet iets zijn, waar deze mensen heel sterk en flexibel van worden.
Wat heb ik deze dag veel gezien op die paar vierkante meter zonder telefoon in mijn hand.
Zoals iemand eerder tegen mij zei:
‘The load shedding is a dark cloud, but at least, it has one silver lining!’
Niel en Erna hebben hun dertig jarige zoon John bij hun wonen. Hij doet klusjes op de boerderij en verzorgd de schapen met twee van hun medewerkers. John geeft de schapen injecties tegen de ziekte blauw tong en laat mij enthousiast zijn zelf ondernomen autopsie zien van het schaap dat vannacht is gestorven. Er puilt een grote opgezwollen blauw gekleurde maag uit de opengesneden buik. Het blauw tong virus is overgebracht door teken. Ook hier zijn teken een gevaarlijke plaag.
Aad heeft vriendschap gesloten met een lieve border collie genaamd Mika en hij mist Nila ineens enorm. Even denk ik dat hij deze hond wel wil meenemen.
We staan weer te kletsen met de eigenaren op ons terras. Ik ben de eerste die de felgroene slang opmerkt onder mijn stoel. Het gifgroene lange dunne beest is ontspannen en blijkbaar onverstoorbaar door mijn aanwezigheid. Wanneer ik een foto wil maken schiet de slang weg de struiken in. ‘Die is niet giftig’, zegt Erna.
‘Het zijn haast huisdieren, ze houden ervan om bij mensen te zijn’.
De Natal Groene Slang komt alleen voor in het zuiden van Mozambique en Zuid-Afrika.
Dan zijn er nog de grijze Vervet aapjes met hun ondeugende zwarte kopjes, die elke ochtend de moestuin doorspitten op zoek naar eten en de kippen op stang jagen. Hekken plaatsen heeft geen zin, ze krijgen alles open.
‘Monkeys are a pest!, klaagt Erna. ‘Ze zijn beschermd en we mogen ze niet afschieten. Ze hebben geen natuurlijke vijanden dus er komen er steeds meer!’
Erna heeft een Paintball gun gekocht en gaat ze vanaf nu de aapjes met verf beschieten.
Ondanks de 12 uur durende load shedding, is deze dag zonder wifi een prachtige ervaring van het dagelijkse leven op een verlaten boerderij ergens in de Oost Kaap. Heerlijke gedeelde maaltijden met hartelijke mensen. Vriendelijk personeel dat geen woord Engels spreekt. Erna spreekt zelfs de klik klanktaal van haar personeel. Als kind is ze opgegroeid met Afrikanen. De inheemse taal heeft ze geleerd van het personeel van haar ouders. Dat is de beste manier om te integreren.
Ondanks waarschuwingen over de gevaarlijke Oost Kaap, woont dit gezin er al dertig jaar en ze voelen zich honderd procent veilig. Nog nooit hebben ze een inbraak gehad en ze wuiven de criminaliteit weg als wilde verhalen.
Niel is advocaat en wil volgend jaar met pensioen. Hij is trots op wat hij bereikt heeft.
‘I came from a poor family we had no idea what was going on during the apartheid. Until I went to Bloemfontein to the university and learned about the apartheid. Then I realized what was wrong in our country. Nelson Mandela was a great man. We miss him every day’.
Ik vertel over Nederlanders die speciaal naar Afrika komen om te jagen. Hij vindt dat helemaal niets. Het verhaal van de kaasboeren zit nog steeds vers in mijn hoofd.
‘Ze fokken die prachtige dieren in de game reserves en komen ze dan voor de lol afschieten!
Niel zegt;
‘Er is een voordeel te benoemen,
het geeft de dieren nog enige bescherming, anders hadden ze geen enkele waarden meer.’
Wat hij nog het grootste onrecht vindt is dat een blanke jager ‘een jager’ wordt genoemd en een zwarte jager wordt gezien als ‘een stroper.
De familie is zichtbaar emotioneel bij ons vertrek. Het waren intense dagen in een gehucht waar op het eerste gezicht niets te doen was.
Aad informeert waar we nog kunnen tanken voor de volgende lange rit.
John, de zoon, denkt na en zegt traag:
‘Er van uit gaande dat je kunt tanken….
Je moet je realiseren dat je altijd vier mogelijkheden hebt;
1. There’s no fuel to get fuel
2. There’s no electricity to get fuel
3. Both number 1 and 2
4. Our you can get fuel
We lachen hartelijk. Het blijft spannend om in Afrika rond te rijden.
Het was een bijzonder verblijf. Ik heb nog niet eens iets verteld over de mooie kust in Haga Haga met prachtige vegetatie en bijzondere schelpen. Over het kleine dorps winkeltje waar de blanke vrouwen de Xhosi klikklanken taal spreken met de zwarte bevolking.
Haga Haga is een gehucht dat moeilijk te bereiken was, maar de perfecte plek om te ontspannen. Hier vergeet je de rest van de wereldse problemen.
Met enige tegenzin kwam ik hier binnen in dit verlaten oord, maar na een paar dagen, ben ik verbaasd te constateren dat ik informeer naar een eventueel langer verblijf in de toekomst.
Geschreven door Touring