“Kop van Jut (land)”
De vorige keer, in 2021, toen we vanuit Zweden richting Duitsland reden, zaten we behoorlijk in de rats. Dat was ongeveer aan het einde van het bizarre Corona tijdperk. Toen bijna iedereen nog voornamelijk thuis bleef of mondjesmaat de eerste reizigers gewapend met pcr testen en QR codes op pad ging.
Wij reden illegaal de Duitse grens over, zonder in het bezit te zijn van de peperdure Zweedse COVID testen. (In Zweden kostten deze testen 175€ per persoon).
Het was een risico maar 350€ betalen om drie uur door Duitsland op de snelweg te mogen rijden, was absurd. We werden niet gecontroleerd bij de grens. Maar prettig reizen was het niet.
Gelukkig kunnen we nu weer vrij reizen en we vertrekken zodra het licht wordt in alle vroegte richting het hoge noorden. In Drenthe word ik elke ochtend gewekt door het oorverdovende vogelgezang op ons bosrijke park de Hullen. Onze camper hebben we de avond ervoor al helemaal ingepakt, volgetankt en met de neus de juiste richting in geparkeerd. Dus binnen tien minuten rijden we op de verlaten boeren weggetjes van het buitengebied Drenthe uit, richting Denemarken. Onze eerste stop voor vanavond, Denemarken.
Er buigt een mooie regenboog over het lege platteland. Dat is vast een goed voorteken!
Ons boshuisje hebben we afgesloten, de kachel uitgeschakeld, gedeeltelijk leeggeruimd en gereed gemaakt voor de verhuur van deze zomer. Het is altijd moeilijk weer afscheid te nemen wanneer we net zijn gesetteld in een van de huizen. Drenthe was vier maanden lang ons thuis. Zodra onze persoonlijke spullen zijn ingepakt en opgeslagen in de privé kamer is de ‘spirit’ eruit. Het huis is klaargemaakt voor het zomerseizoen. Het beheer is overgedragen aan Anita en Geurt voor komende maanden. In tussentijd mogen de zonnepaneel hun werk doen en geld voor ons verdienen.
We stoppen nog even in Assen om te tanken. Diesel kost slechts 1,49€ in Nederland. De camper tanken we vol tot de laatste druppel en we vullen ook nog twee jerrycans. Die gieten we wel weer in de tank als we in het dure Zweden aankomen. Alle kleine beetjes helpen.
Ook staan de keukenkastjes vol met eten. Komende weken hoef ik maar weinig boodschappen te doen.
De woeste luchten zijn de hele reis erg mooi. Een reis van 850 kilometer. Mooi voor degenen die van dramatische luchten houden, minder mooi als je van strak blauwe luchten houdt met een lekker zonnetje. De luchten zijn vol donkere stapel wolken die af en toe hard leeg regenen. De zonsopgang kleurt de akkers in orange. De flinke lagen glyfosaat erover, maken de velden nog onwaarschijnlijker kleurrijk. Toch weiger ik dit te fotograferen, dit pure Monsanto gif dat in vele landen al is verboden. Behalve in Nederland.
In Duitsland is het wolkendek angstaanjagend zwart maar af en toe schijnen er banen zonnestralen doorheen die de aarde goud kleuren.
Het contrast met de gele bloesem van de koolzaadvelden is onwerkelijk mooi. Zelfs de vele witte windmolens tekenen spectaculair af tegen de donkere lucht.
Ook in Duitsland is, net als in Nederland, het landschap grotendeels veranderd in vele windmolen parken en zonnepanelen akkers. Mooi is het niet.
De Duitse wegen zijn druk. Zoveel vrachtwagens en overal industrie. Het is lelijk en grauw. We worden dwars door Hamburg gestuurd en we rijden in slakkengang door de chaotische buitenwijken van de stad. Hier heb ik direct de overtuiging dat er echt teveel mensen op de aardbol wonen.
Ooit had een Duitser uit Hamburg mij verteld dat Hamburg echt de moeite waard was om een stop in te lassen. Hij vertelde dat Hamburg aanvoelt als een klein dorp. Al rijdend door deze rommelige, grauwe stad krijg ik totaal geen dorpsgevoel. Veel lelijke graffiti op muren en talloze verwaarloosd uitziende fastfoodketens.
Dat zegt wat over de rest van de Duitse steden.
Rond alle Duitse steden slippen de snelwegen helemaal dicht door het enorme vrachtverkeer. Pas als we omhoog rijden naar het Deense schiereiland, richting de Duitse grensstad Flensburg, wordt het rustiger op de weg.
Bij de grensovergang naar Denemarken is een belastingvrije winkel genaamd Calle. Ik ben verbaasd te zien wat er te koop wordt aangeboden. Snoep, chocola, koek en alcohol. En daarmee houdt het aanbod op.
Wij zijn op zoek naar een eenvoudige fles water. De watertank is gaan lekken tijdens de reis en we hebben 200 liter water onderweg verloren. De dop zat niet goed dicht.
Een eenvoudige fles water is niet eens te koop in deze mega winkel. Toch is het erg druk. De mensheid is voor mij nu echt opgegeven.
Ik loop verbaasd door alle rijen en zie alleen maar grootverpakkingen snoepgoed en chocola.
In een schap liggen pakken pasta. Ik neem vier pakken penne voor slechts 67 cent per stuk mee. Maximaal vier pakken per klant.
We staan onze tijd te verdoen in de rij voor de kassa met slechts vier zakjes pasta in de hand, tussen de volgeladen karren met drank van de Scandinaviërs. Een Noorse man vraagt in keurig Engels waar we naar toe gaan. ‘Naar Zweden!’, antwoordt Aad.
Hij antwoordt: ‘Bbbbrrrr!’
De Scandinaviërs zijn niet zo spraakzaam.
Teleurgesteld lopen we terug naar de parkeerplaats waar onze camper staat geparkeerd. Nog steeds geen water!
De vele geparkeerde auto’s met kentekens uit Noorwegen, Denemarken en Zweden zijn hun aanhangers aan het volladen met vele trays bierblikjes, dozen met sterke drank en doorzichtige 5 liter emmers met kleurrijk snoepgoed.
Al die troep is belastingvrij. Ze denken een koopje te hebben maar dit kost ze zeker tien jaar van hun mooie Scandinavische leventje!
Er loopt een wandelpad achter de winkel. Ik ga nog even mijn benen strekken in de bossen voordat we de laatste 350 kilometer gaan rijden. Ik ben het liefst heel de dag in de natuur. Er staan veel brandnetels en paardenbloemen. Ik voel in mijn zak en gelukkig zit er nog een leeg boterhammen zakje in waarmee ik zonder me te steken de toppen van de brandnetels kan plukken. Straks drinken we verse brandnetel thee, aanleggen met wat honing. Dit kleine zakje is heel veel gezonder dan alles wat in die winkel te koop staat.
We rijden in een rechte lijn omhoog naar Frederikshaven. De havenstad ligt in noord Jutland. In de kop van Jut (land). Het schiereiland is smal, met links de Waddenzee en rechts het Kattegat. Er is veel zeewind en Aad houdt met moeite zijn stuur in bedwang. Alleen de windmolens zijn blij met de harde wind. Maar dat zijn er slechts enkelen. In tegenstelling tot Nederland staan op dit winderige schiereiland maar minimaal windmolens.
Het is nog een afstand van 350 kilometer naar Frederikshaven over de E45. We rijden door zware regenbuien en dan weer zonneschijn
Het Deense landschap doet liefelijk aan. Glooiend en groen zonder de massa’s zonnepanelen en windmolens. Af en toe een wit gekalkte boerderijtje of wat wit en geel gepleisterde huisjes. Er wonen iets meer dan 5 miljoen mensen in heel Denemarken, een land dat zelfs groter is dan Nederland.
Dus zo ziet een landschap eruit als je precies een juist aantal inwoners hebt. Leeg, natuurlijk, schoon en goed georganiseerd.
Buiten is het maar vier graden. Terwijl het in Spanje nu veertig graden is. Toch rijden we liever in deze temperatuur.
Er staat een plaatsnaam op de borden. Bramdrupdam. Dat is nou echt een leuk woord om zo snel mogelijk achter elkaar uit te spreken. Zo doden we de tijd op de rustige E45. Nog twee uur te gaan.
Wat zouden we doen zonder onze telefoon? Ik Google op ‘camper parkeerplaats in Frederikshaven’ en ik vind meteen een mooie plek aan zee waar campers gratis kunnen overnachten. Daar kunnen geen camping boekjes meer tegen op.
De camper parkeerplaats heeft een vreemde naam; ‘palmbeach’. In de leegte van het landschap en de snijdende kou, zijn palmbomen het laatste waar je aan denkt. De foto’s op Google doen tropisch aan.
Er staan al vier camper geparkeerd met de neus richting zee. We parkeren ernaast en kijken uit over het Kattegat. Negentig kilometer oostelijker ligt Zweden en in het noorden ligt de zuidelijkste punt van Noorwegen.
Het is negen uur s’avonds en de zon staat nog hoog in de lucht. Nog even een wandeling naar het palmstrand, maar vandaag is er geen palmboom te zien. Het zomerseizoen is maar kort, de rest van het jaar zullen de palmbomen wel in kassen overwinteren. Op het strand lopen bijzondere vogels met lange rode snavels. Het strand ligt bezaaid met witte schelpen. Mijn voeten zakken diep weg in de laag schelpen. Een eenzame paarse zeester ligt op sterven en ik gooi hem terug de zee in. Mijn eerste goede daad in de Denemarken.
We zien de rode warme lucht boven het duingebied van de zakkende zon die in de westkust ondergaat.
Nog even luisteren naar het ruisen van de zee. De pastelkleurige lucht van paars/roze/blauw zie je alleen in het hoge noorden. Eentonig, maar rustgevend schoon. Het hoge noorden is zo mooi.
Verderop aan het strand branden feestelijke lichtjes bij een houten keet. Het is een ‘Ishus’, een ijshuis. IJsjes passen niet echt bij deze koude temperatuur. Maar het weerhoudt de Scandinaviërs er niet van om buiten op het terras een ijsje te eten met het hele gezin.
Voor de tweede keer vandaag zie ik een man op zoek naar blikjes. Hij kwam op een scootmobiel aanrijden. Hij trekt de vuilniszakken uit de vuilnisbakken en inspecteert ze goed of er blikjes inzitten. Binnen de kortste keren heeft hij twee zakken vol met lege flessen en blikjes. Statiegeld! Door de hoosbui heen scheurt hij doorweekt de parkeerplaats af.
Ik las dat deze zoektocht naar blikjes al snel voor een extra maandinkomen zorgt dat kan oplopen tot een paar honderd euro.
Terug in de camper rest ons niets anders dan te kijken door het grote voorraam naar de rustige, grijze zee. Geen muziek, geen Netflix, geen instagram en Facebook op mijn telefoon. Enkel een paar boeken, tijdschriften en een mooi uitzicht.
Van hieruit vertrekken de veerboten naar Noorwegen, Zweden, de Faeröer eilanden en naar IJsland. Een tocht naar IJsland duurt 48 uur. Dat heb ik meteen op onze Bucket list erbij gezet.
Donkere wolken komen vanuit het binnenland aanwaaien en dan barst de regen weer los. Het is een flink lawaai op het dak van de camper. Er blijft niets anders over dan al vroeg te gaan slapen. Het zal vast al heel vroeg licht worden.
“Jut en Jul in Jutland”
Wakker worden in noord Jutland. Het eerste waar we het over hebben is…het weer. Praten over het weer is niet eens typisch Nederland. Maar in een stabiel klimaat is er weinig over te zeggen. Afgelopen maanden was het weer zo onvoorspelbaar is, dus hebben we het er altijd over.
Ergens is het vreemd dat we er zo vaak over spreken, want met een dak boven ons hoofd, eten in de koelkast en een verwarming, maakt het niet echt uit wat voor weer het is.
Vandaag rijden we naar het noordelijkste puntje van Denemarken. Bij een haven ziet Aad een tuinslang hangen. Water!
Ook bootjes moeten hun watertank vullen. Aad vraagt aan de havenopzichter of we water mogen tanken. Voor 20 Deense kronen mag dat wel, zegt hij nukkig.
Gevuld met water en opgelucht rijden we naar het uiterste noorden. Het moet een bijzondere plek zijn, waar twee zeeën bij elkaar komen. Eerst maken we een stop in het hoogst gelegen stadje, Skagen.
We zijn na vannacht goed uitgerust ondanks de lange reis van 850 kilometer. Het was vannacht doodstil op de parkeerplaats. Smorgens werd ik gewekt door zeemeeuwen en uit het raam zag ik de eerste hardlopers en fietsers. ‘Knallerts’ (bromfietsen) zijn niet toegestaan op de kilometers lange fietspaden langs de kust.
In Noord-Jutland is de natuur prachtig; leeg, woest en ongerept.
Skagen is een idyllisch dorpje.
De gemeente heeft vast potten gele verf uitgedeeld aan de bewoners. Alle huisjes, kerken en muurtjes zijn zonder uitzondering okergeel geschilderd.
De kerkdeur is open. Dat kan dus nog in het veilige en rustige Jutland. De verwarming staat hoog, het is heerlijk warm in de lege kerk. Wat aardig van de dominee. Ik vraag me af wie de gasrekening betaald.
Er hangen naast enorme kroonluchters, ook miniatuur boten aan het plafond. Voor goddelijke bescherming van de vissers, vermoed ik.
Om half tien gaan de winkels open in de populaire autovrije winkelstraat Sankt Laurentii Vej. De winkeliers zetten al hun spullen buiten op straat in kraampjes. Ook al is het maar vier graden, de zon schijnt, dus is het zomer voor de Denen. Er worden vooral schapenwollen kleding, sokken en schapenvachten verkocht. Alles is erg prijzig, zelfs een koffie kost meer dan 5€. Daar drinken we er in Italië bier voor! Koffie drinken we in Denemarken wel in de camper.
Ik moet denken aan een bekende fulltime reiziger die antwoordde ooit op de vraag van vele volgers, ‘hoe bekostig je dat toch?’
‘In mijn camper zet ik altijd zelf koffie en ik gebruik een waterzuivering! Niet buiten de deur koffie drinken en water kopen bespaard me al snel 300€ per maand en daar heb je een vliegticket voor!’
Waar zee is, zijn vuurtorens en Denemarken heeft een kustlijn met een lengte van maar liefst 7314 kilometer. Vuurtorens in overvloed dus! Vuurtorens hebben altijd al een aantrekkingskracht op ons gehad. We bezoeken slechts twee vuurtorens op weg naar het eindpunt van het schiereilanden.
Dwars door uitgestrekt duingebied rijden we door naar de laatste parkeerplaats; Grenen. Vandaar uit gaan we nog twee kilometer te voet verder langs de kust naar het verste puntje land.
Tot onze verbazing liggen er weer een paar mooie zeesterren op het strand. Verderop is het hele strand bezaaid met zeesterren in alle kleuren en maten! De zeedieren zijn door een harde aanlandige wind aangespoeld, legt een Deense voorbijganger ons uit. Door storm en stromingen is de zeebodem waarop ze lagen helemaal losgewoeld. Vervolgens spoelen de zeesterren aan op de kustlijn. Als ze eenmaal zijn aangespoeld, gaan ze dood. Gisteren had ik nog een mooie paarse zeester met tederheid teruggegooid in zee. Maar dit is onbegonnen werk. Er liggen duizenden zeesterren in de branding. We kunnen niets anders dan triest getuigen zijn van deze massale doodsstrijd.
“West kust Zweden - Marstrand en Smogen”
Na precies drie uur varen over een kalme zee, legt de Stena line aan in Gotenburg. Ongeduldig staan de passagiers al te wachten tot de deur opengaat naar de benedenverdiepingen waar de auto’s geparkeerd staan. Op verdieping 5 staat onze camper. De meesten hebben een briefje afgescheurd van een blok met briefjes met het cijfer van de verdieping, om zo hun plek te onthouden. Het zal je maar gebeuren je auto te moeten zoeken op een van de 7 verdiepingen.
Voor onze camper staat een paardentrailer. De paarden zijn onrustig. Ze stampen nog steeds wild op de vloer. De trailer deint op en neer. Ik heb meteen medelijden met de paarden maar ik sta machteloos.
De parkeerwachters in hun gele hesjes lozen eerst de tientallen vrachtwagens van de boot af. Onbegrijpelijk dat boten zo’n gewicht kunnen dragen en nog steeds blijven drijven.
Uiteindelijk mogen wij gaan rijden. Voordat we Zweden inrijden, eerst nog vragen beantwoorden bij de douane. Ditmaal de vraag of we een hond bij ons hebben. Vorige keren vroegen ze of we alcohol hadden gedronken. Je komt Zweden niet zomaar in.
Via MAPS.ME rijden we met gemak het drukke Gotenburg uit en in een half uurtje rijden we door naar Marstrand.
Marstrand is een van de meest idyllische dorpjes aan de Zweedse westkust. Het ligt op een van de vele eilandjes, deze zijn met elkaar verbonden door smalle bruggen over de zee.
Op sommige rotsige eilandjes staat slechts een klein roodgekleurd vissershuisje. Dat is het typische mooie Scandinavische plaatje.
We rijden naar de ‘Husbil’ parking een kilometer voor Marstrand, de naam voor alle Zweedse camper parkeerplaatsen. Husbil betekent huisauto. Voor 3,40€ mogen we er 12 uur parkeren. Dat is veel voordeliger dan een officiële camping die 50€ per nacht kost.
Er staat al een Deense camper geparkeerd. Dan komen er nog twee identieke Zweedse campers bij. In beiden campers rijden twee mannen. Het zijn vrienden, ze gaan samen vissen en na afloop trekken ze zich afzonderlijk terug in hun eigen camper. Niets gezellig samen eten of een wijntje drinken. Typerend gedrag voor de afstandelijke Scandinaviërs.
Er is geen water en stroom op de parkeerplaats. Dus we moeten zuinig doen met ons water. Wel is er heel veel wind. Het is te koud om s’avonds nog even buiten te gaan kijken. We genieten dan maar van de avondzon op zee achter het raam.
De zon warmt de camper overdag op tot 26 graden. Maar zodra de zon ondergaat, na negen uur, wordt het snel koud. De camper wiegt hard op en neer in de wind, het deinen op land is erger dan op de veerboot.
De deining is op zich wel fijn, het is een soort wiegje. Maar de oorverdovende herrie van de harde wind maakt slapen haast onmogelijk. Normaal gesproken vind ik natuurgeluiden heerlijk om bij in te slapen. Maar dit is teveel van het goede. Dus zet ik de koptelefoon maar op. ‘Noice cancelling’ De beste uitvinding van de eeuw!
Smorgens is het nog maar 8 graden in de camper. Ik draai de thermostaat op 18 graden en onder het bed hoor ik de kachel sputterend opstarten. Het monotone gezoem van de kachel is een ‘white noice’, dat me accuut weer slaperig maakt. Het waait nog steeds erg hard en dat nodigt niet uit om naar buiten te gaan.
In ieder geval schijnt de zon en we maken vandaag geen haast om al naar de thuisbasis Munkfors te rijden. In drie uur kunnen we daar zijn. Maar komende dagen gaat het in Munkfors sneeuwen.
Trouwens het officiële huurcontract van onze Nederlandse huurders loopt pas maandag af.
Het zoveelste Nederlandse stel dat het roer heeft omgegooid en op zoek zijn naar een huis in Zweden. Ook al zijn ze blijkbaar al lang uit ons huis vertrokken, het geeft ons geen recht om eerder in ons eigen huis in te trekken. Stel dat ze onverwacht toch voor de deur staan! Toch ruiken we de stal en willen we het liefst zo snel mogelijk gaan kijken hoe ze ons huis na vijf maanden hebben achtergelaten.
Ik overdenk wat ik vandaag wil. Liever deze ochtend helemaal niets. We hebben een drukke week en een lange reis achter de rug. Met een boek en een kopje thee in de camper blijven zitten en af en toe uit het raam kijken is het aanlokkelijkst. Vrijheid om te doen wat we willen. Niets hoeft. Er is geen moeten in dit nomadenbestaan. Lagom är bäst’ is een Zweeds spreekwoord en betekent zoiets als ‘de juiste hoeveelheid is het beste’. Ofwel niet te veel en niet te weinig.
Na de lunch van volkorenpasta met courgettes, gaan we te voet naar het centrum. Op het eiland Koön laten we de camper op de Husbil parkeerplaats staan.
Een korte wandeling brengt ons tot de veerpont. Alle winkels en terrassen zijn nog gesloten. Het toeristenseizoen opent pas half juni tot begin september. Dat is een kort seizoen. Het voordeel is dat het nu rustig is.
Ik loop via een paadje in het gras naar zo’n typisch rood vissershuisje. Het is een fotogeniek plaatje, vooral omdat het mooi afsteekt tegen de diepblauwe lucht. Mijn fotocamera maakt weer overuren.
Ineens staat er een jongeman achter mij.
‘Hej hej’, zegt hij vriendelijk. Hij draagt een visserspak en zijn bos blonde haar staat wild alle richtingen op. Ik vraag in het Engels of hij hier woont. Hij bevestigt het. Ik voel me nu net een Chinese toerist in Giethoorn. Het is zijn privé terrein en ik sta er ongevraagd foto’s van te maken. ‘Bild?’Vraagt hij.
Hij spreekt nauwelijks Engels.
Foto betekent dat.
‘Ja, sorry, you have beautiful hus!’
Het enige Zweedse woord dat ik heb onthou. Hus is huis. Niet al te moeilijk.
Dan wijs ik naar het zwemtrapje dat vanaf zijn terrasje de zee in gaat en ik maak vragend een zwembeweging.
Hij knikt bevestigend.
Elke ochtend neemt hij een frisse duik! Elke Scandinaviër is een geboren Wim Hof!
Marstrand lijkt het St Tropez van het noorden. Er liggen veel bootjes in de haven.
In het centrum vertrekt het veerpontje naar overkant, naar het eiland Marstrand. Op het uiterste westpuntje van de archipel. Aad koopt ter plaatste twee kaartjes om over te varen. Dit is een enkele rit. Want de heenweg kost 3€ en de terugweg is gratis. De overtocht duurt tweeenhalve minuut.
We maken een wandeling dwars door het dorpje met de vele kleurrijke huizen. Er staan ook prachtige adellijke hotels uit de 19de eeuw.
Daarbuiten is alleen nog maar natuur. Zwarte kale rotsen waar het pad overheen loopt. Een rondje om het eiland heen is maar vijf kilometer.
De wind is gaan liggen. De strakblauwe lucht en felle zon, maakt dat we voor het eerst voorjaarswarmte op ons gezicht voelen. Voordat we weer vertrekken, gaan we nog even drone foto’s maken. Het is altijd spannend of het apparaatje niet in zee terecht komt. Aad laat de drone opstijgen tot 70 meter en maakt prachtige foto’s van de archipel.
Nog even water vullen en vies water lozen op de officiële camping voor 4€. Onbegrijpelijk dat vele toeristen er voor kiezen op dure campings te staan zonder uitzicht op zee te hebben terwijl je gratis aan zee kan staan.
Op de tweebaansweg rijdt er een langzaam rijdende auto voor ons. Voor iedereen die nog geen rijbewijs heeft, kunnen zij normaal gesproken rijden in 45 kilometer autootjes. In de meeste gevallen wordt het aantal versnellingen teruggebracht naar slechts twee of wordt de motor op een andere manier begrensd, zodat het voertuig niet harder kan dan 45 km/h. Bovendien moet de achterbank worden verwijderd, want er mag alleen een bijrijder mee aan boord. Een B-rijbewijs is niet verplicht; een brommercertificaat is nu nog voldoende om de weg op te mogen met een omgekeurde auto. Maar in Zweden mag je daar de mooiste en snelste auto’s ook voor gebruiken. Meestal rijden jongelui in typische Amerikaanse omgebouwde auto’s. Raggarbils worden ze genoemd. Het nummerborden is eraf gehaald en er hangt alleen een oranje driehoekig op. Deze auto’s zijn afgeknepen zodat ze niet harder kunnen dan dertig. Het ziet er vreemd uit. Moet frustrerend zijn voor de chauffeur.
Waarom gaat iemand nu pas met dit briljante idee aan de haal? Wij hadden ook wel op ons zestiende in een dikke Amerikaan willen rondrijden zonder rijbewijs!’
Overal in Zweden zie je deze oude Amerikaanse auto’s. In alle dorpen en steden rijden in het weekend deze raggarbils ‘s avonds rondjes, puur alleen voor het genot en om gezien te worden. Daarna verzamelen ergens op lege parkeerplaatsen om vervolgens de rest van de nacht met luide muziek en drank elkaars prachtig gepoetste Pontiacs, Cadillacs, Ford Mustangs, Plymouth Barracudas en Buicks te bewonderen. Je kijkt je ogen uit.
Vanwege dit raggare zijn er in Zweden méér gerestaureerde Amerikaanse auto’s uit de jaren vijftig dan in de hele Verenigde Staten. Tussen de 4.000 en 5.000 klassiekers worden elk jaar geïmporteerd in Zweden. Er zijn zó veel van die auto’s dat Västerås al 38 jaar de grootste klassieke autoshow ter wereld heeft. Op het terrein staan dan ruim 17.000 klassieke Amerikaanse auto’s en meer dan 200.000 bezoekers komen elk jaar de auto’s en hun eigenaren bewonderen.
Het is een zonnige dag en we trekken de wandelschoenen aan. Er blijkt een wandelpad te lopen over de rotskusten.
Het pad heet Kuststigen. Dat pad is aangenaam wandelen langs rotsige kusten met prachtige lagunes, zonovergoten eilandjes waarop zeehonden liggen te zonnen.
“Aankomst Munkfors”
De lucht is zwart en er ligt zelfs sneeuw. Het is precies één graad. Maar in de avond schijnt de zon dus kouder dan vorig jaar kan niet, min twintig graden en zonder verwarming.
We kunnen ons huis eigenlijk nog niet in omdat de huurders pas over drie dagen officieel vertrekken. Via via hebben we gehoord dat ze al een week geleden zijn vertrokken. Bij navraag blijven ze daar zelf helaas vaag over doen. Waarom doen mensen zo moeilijk? Is wederom mijn dagelijkse vraag. Meewerken en meedenken, daar lijken alleen wij nog aan te doen.
Tom, onze Noorse achterbuurman, staat al in de tuin. Aad gaat hem groeten want uit zichzelf komt hij niet.
Tom weet zeker dat de huurders zijn uitgecheckt. We nemen het risico gaan twee dagen eerder ons huis binnen en het ziet er helemaal leeg uit, de koelkast staat uit en de verwarming staat laag. Ik haal onze spullen uit de camper en breng alles naar binnen. Tom is blij dat we er weer zijn. Hij is eenzaam sinds Elin, zijn vrouw, hem vorig jaar heeft verlaten. Voor hem was het heel plotseling maar ik had al drie maanden haar klaag verhalen aangehoord, al ploeterend met haar door de sneeuw. Ik had lange gesprekken met haar over geluk nastreven en dat heeft bij haar misschien tot de doorbraak geleid. Ze zat helemaal klem met de nukkige Noorse Tom die niets meer wilde, alleen maar op de bank zat en zich vol goot met alcohol en obesitas heeft opgelopen door teveel te hebben gegeten.
Elin leerde van mij wat leven in vrijheid betekent en zij leerde mij wat doorzetten is; elke dag twee uur nordic wandelen bij min vijftien graden, met Noorse wandelstokken, warme kleding die ik van haar mocht lenen en spijkers onder mijn bergschoenen.
Nu is ze weg, ik zal dit soort sportieve uitbarstingen niet snel alleen ondernemen.
De volgende dag maken Aad en ik een wandeling. Achter onze woonwijk liggen eindeloze bossen en meren. Zachte mossen waar je diep in wegzakt, grote zwerfkeien en omgevallen dennenbomen waarop vele soorten paddestoelen groeien. Vele beekjes die op meren uitkomen waar nooit iemand te zien is.
Ons huis is na Drenthe boven verwachting. Groot, schoon en licht. Netflix en WiFi werkt dus dat wordt minder lezen. Overbodige spullen laden we in. De eet voorraad van vorig jaar sjouwen we uit de kelder naar boven. Dat wordt veel rode kool en bieten eten komende maanden.
Er hadden zich al geïnteresseerde Nederlanders aangemeld om komende maanden ons huis te huren. Deze eventuele nieuwe huurders verblijven bij onze Nederlandse buurvrouw Tineke en staan te al popelen om ons huis te bekijken.
Er gaan allerlei wilde verhalen rond over dit stel dus we nodigen eerst Frans en Ria uit. Dit zijn keurige, degelijke en betrouwbare Nederlanders met een goede kijk op zaken. Morgen komen ze op de koffie. Zo zou Bert door zijn vorige Nederlandse huurbaas op straat zijn gezet wegens ruzie. We hebben geen zin in enige vorm van trammelant.
Met Nederlandse buurvrouw Tineke zal ik zeker niet meer gaan wandelen. Ook zij is een wandel fanaat. Maar haar bemoeizuchtige, negatieve, beter wetende karakter ontwijk ik voortaan liever. Tineke is de meest gevreesde en meest besproken persoon van de grote Nederlandse gemeenschap in Munkfors. Ooit was ze de meest gehate vrouw van Nederland toen ze op tv kwam bij de rijdende rechter en zich totaal misdroeg over een boom van haar buren. En uitgerekend zij is nu onze buurvrouw.
Ik verbaas me elk jaar opnieuw hoe de aardige Nederlanders haar zacht gezegd uitkotsen, maar toch de beleefdheid hebben om Tineke te blijven uitnodigen en erbij te houden. Vooral de mannen hebben medelijden met haar; ze is weduwe, eenzaam en hulpeloos doordat ze het Zweeds niet onder de knie krijgt.
Vijftien jaar geleden heeft Tineke het grote gele huis naast ons gekocht met haar man die al tien jaar aan Parkinson leed. Zijn laatste jaren kon hij genieten in Zweden, zijn lievelingsland, en onder haar goede verzorging. Het waren zware jaren voor haar. Daar herinnert ze iedereen dadelijks aan. Als een van de Nederlanders de moed bijeen raapt en haar op haar irritante gedrag aanspreekt, barst ze terstond in janken uit en beroept ze zich weer op haar zware jaren met haar man. Ze balanceert tussen terreur en slachtofferschap.
Het is altijd even wennen dat Zweedse tuinen groot zijn maar ook helemaal open. Niemand plaatst schuttingen. Dat is onbeleefd. Soms zijn de grenzen van tuinen onduidelijk en maaien de buren elkaars gras omdat de eigendomsgrens niet duidelijk is. Wij hebben tussen ons en de tuinen van de buren kleine slootjes en door middel van houten plankiers zijn de tuinen van de buren met de onze verbonden. Aan Tineke’s kant zou ik het liefst hoge schuttingen plaatsen. En de brug verwijderen. Stroomkabels aanleggen zoals in Zuid Afrika om je terrein hermetisch af te schermen van vervelende buren. Zij moet uit onze buurt blijven. Ik ga het anders doen dan al die correcte Nederlanders met hun hoge dosis schuldgevoel. Alleen dan pas is het goed vertoeven voor mij in Zweden.
Deze week in Zweden doen we niet veel aan onderhoud.
Aad moet de pellet kachel repareren. En ik plan de sociale bezoekjes in. De paar kennissen die we in Munkfors hebben, moeten we in ere houden.
Eerst gaan we Dirk en Anna bedanken voor het doorsturen van de klanten. Zij hebben elkaar gevonden in de liefde voor de Zweedse natuur. In hun keukentafel drinken we haar zelfgemaakte thee en vertelt Anne mij over haar dagtaak van kruiden drogen en eigen voedsel wekken. Wat een heerlijk eenvoudig bestaan in hun mooi gedecoreerde huis.
Frans en Ria, het best geïntegreerde gepensioneerde Nederlandse koppel, organiseren een avondje bij hen thuis. Gebruikelijk is om pas na 19.30 op visite te gaan, na de avondmaaltijd. Dan is er koffie en gebak en later nog wijn met toastjes, blokjes kaas en chips.
Onze achterburen zijn er ook. Lucy en Frank wonen in een groot blauw huis schuin achter ons. We hadden ze nog niet eerder ontmoet. Dit aardige Friese stel baalt net zo erg als wij van de irritante buurvrouw Tineke. Alleen ergeren zij zich al vijftien jaar aan haar gedrag. Lucy story haar hart uit tegen mij en is bijna de wanhoop nabij. Ria beaamt het, ze heeft haar buik ook vol van het kattige gedrag en beiden discussiëren dag en nacht hoe ze van haar af kunnen komen. Lucy had al voorgesteld hun huis te koop te zetten maar daar wil Frank niets van weten. Frank, Frans en Aad hebben als nuchtere Nederlanders een overeenkomstige oplossing; gewoon niets van aantrekken.
Ik ben het daarmee niet eens. En de andere dames evenmin. Je kan je niet niet van iets niet aantrekken, als je je er nou eenmaal wel veel van aantrekt.
De drama verhalen gaan weer door, net zoals vorig jaar met de Noorse achterbuurvrouw Elin. Ook zij was woedend op Tineke’s onuitstaanbare gedrag. Zij is in ieder geval vertrokken….
Tom, de eenzame in de steek gelaten Noor lijdt aan liefdesverdriet en is er ook bij op deze avond bij Frans en Ria. Dan moet er wel Zweeds of Engels gesproken worden maar bij de hoogoplopende emoties over het vaste onderwerp Tineke wordt dit regelmatig vergeten. Zodra ik tegen Tom zeg; ‘We discuss Tineke’, is hij meteen vol begrip.
Ook hij heeft zijn portie gehad met haar. Tom heeft wel een streep getrokken. Hij neemt geen alcohol meer voor haar mee uit Duitsland. Tineke probeert al jaren op een goedkope manier aan grote hoeveelheden wijn te komen. Nog voor we haar goed en wel kenden, vroeg ze ons om dertig flessen wijn uit Nederland mee te nemen. Een erg vreemde vraag van een totaal onbekende, maar toen waren we nog bereid om een goede toekomstige buurvrouw het naar de zin te maken. Uiteindelijk heeft ze ons de wijn terugbetaald in stookhout. Dat kwam ons goed van te pas omdat bij min twintig graden en geen verwarming, hout stoken de enige oplossing was.
Gezamenlijk is afgesproken door de Nederlandse gemeenschap om geen alcohol meer in te voeren voor Tineke.
Spullen uit Nederland meebrengen is een belangrijk onderwerp in de Nederlandse gemeenschap in Värmland. Het zonder hagelslag te moeten stellen schijnt het grootste nadeel van de Nederlandse emigranten te zijn. Ook de prijzen worden scherp in de gaten gehouden. Zodra iets goedkoper is, wordt gevraagd het mee te nemen. De wijn als eerste!
Zo ook de nieuwkomers Bert en Mariëlle. Of we voor deze twee totaal onbekenden nog even tien flessen curry bij de Aldi voor ze wilden kopen. Dit koppel van een jaar of vijftig zijn sinds twee maanden met hun oude herdershond geëmigreerd naar Zweden. Ze hebben zich uitgeschreven uit Nederland maar zijn nog niet officieel ingeschreven in Zweden. Zonder een Zweeds persoonsnummer val je overal buiten de boot. Zo’n aanvraag kan wel een paar maanden duren en tot die tijd kan je weinig. Geen auto kopen, niet werken, je bent niet verzekerd etc.
Na maanden in hun kleine busje te hebben rondgezworven, konden ze bij een Nederlander Hendrik Post gratis wonen in een bijgebouw in ruil voor gratis klussen. Dat begon allemaal leuk. Ze konden eindelijk inhuizen op een vaste plek.
Het stel vertelt ons alles in geuren en kleuren, als ze uiteindelijk maandag middag bij ons op bezoek komen om ons huis te bezichtigen. Ze hadden gereageerd op mijn advertentie waarin we ons huis te huur aanboden. Bert dook erboven op.
Bert, een rauwe Brabander die zo plat praat als een echte boer, ligt relaxed en languit op onze bank. Hij was ooit vrachtwagenchauffeur. Tussendoor heeft hij leren klussen. Hij heeft zijn gereedschap alleen niet bij zich. Dat staat allemaal nog in Nederland. Rood vlaggetje…..
Mariëlle is vrolijk en erg vriendelijk. Ze is erg dik en kan bijna niet lopen. Met moeite hijst ze zich de trap op achter mij aan om de bovenetage te bezichtigen. Dat wordt nog een probleem, denk ik. Tweede rode vlaggetje.
Bert had al een idee; dan verhuizen we jullie bed toch gewoon naar beneden! Nee!!!!! Denk ik. Alle rode vlaggetjes wapperen nu.
Dit wil ik niet!
Het is ons huis waar we hard hebben gewerkt om er iets moois van te maken.
Als ze dan ook nog zeggen een kantoor te gaan openen in onze grote lege ruimte, zie ik alleen nog maar een grote knalrode vlag met NEE erop. En dan weet ik nog niet eens dat Bert doodleuk tegen Aad vertelde dat hij zijn eerste maand huur niet kan betalen want hij heeft geen rooie cent.
Ze hebben een probleem. Het idee van gratis wonen in ruil voor klusjes is op ruzie uitgelopen. Hendrik heeft ze zonder pardon op straat gegooid. Bert is ergens anders gaan klussen voor geld, zodat er van gratis klussen niets terecht kwam. Hendrik maakte ongevraagd hun post open en vond schuldbekentenissen van huurschuld uit Nederland. ‘Criminelen!’ Verkondigde Hendrik tegen elke Nederlander die in Munkfors woont.
Tineke verhuurt wel eens een nachtje een kamer in haar huis. Omdat wij toch in aantocht waren, dacht Tineke deze mensen voor een paar dagen gratis op te nemen…in ruil voor wat klusjes in haar huis. Tineke zet graag mensen in om gratis voor haar te laten klussen en de Nederlandse Munkfors mannen hebben daar helemaal genoeg van.
Het zal niet meevallen om ineens twee volwassenen en een herdershond in huis te hebben, maar ze zouden toch zo snel mogelijk ons huis huren. Of anders het huis van de achterburen, Lucy en Frank.
De keuze leek reuze!
Dat was een tegenvaller voor Tineke, toen ze op de bewuste avond bij Frans en Ria hoorde dat wij helemaal niet van plan zijn aan hen te verhuren. Teveel haken en ogen. Frank en Lucy waren er daarna ook over eens dat ze geen risico willen lopen.
De vraag is nu hoe lang dit stel bij Tineke blijft inwonen. Of ze überhaupt vertrekken!
Bij de voordeur, als wij ze uitlaten, probeert Bert het nog een keer. ‘Ik wil jullie huis eigenlijk helemaal niet huren maar kopen via huurkoop!’ Dan betaal ik komende dertig jaar wel maandelijks af.
Geen denken aan! Hij kon nu de eerste maand al niet ophoesten!
Savonds gaan we bij het vierde Nederlandse stel op bezoek, Jan en diny. Zij wordt onze nieuwe poetsvrouw.
Zij hebben een leuk huis tegen de rand van uitgestrekte wildernis. Ze hebben kippen en een grote moestuin waaruit ze het hele jaar aardappelen van eten. Ze leven slechts van een aow en Jan werkt nog af en toe in het Zweedse verzorgingshuis. Ze leven eenvoudig met lage kosten. Zonnepanelen leek hun een goed idee tot kortsluiting hun hele schuur heeft afgebrand.
Na alle bezoekjes, wordt het hoog tijd om weer naar Bagni di Lucca te vertrekken.
“Van Zweden naar Italië”
Het duurt drie kwartier voordat we de Ferry vanaf Gotenburg naar Duitsland af rijden. Voor niets hebben we dus gepanikeerd de camper niet op tijd terug te vinden. We hadden geparkeerd op etage 5 maar die is acht lanen breed en drie honderd meter lang. We manoeuvreerden ons door de rijen vrachtwagens die pal naast elkaar stonden geparkeerd. Aardige chauffeurs uit Oostbloklanden trekken hun deur dicht zodat we er dwars voorbij kunnen schuiven. Het is claustrofobisch en benauwd.
Een ding is zeker, als iedereen uiteindelijk van de Ferry is vertrokken, zullen we nog een wit blokje zien staan op het dek; onze camper.
Gelukkig ziet Aad uiteindelijk de camper, home sweet home.
Aad leeft het camper leven waar hij zo van droomt. Komende dagen van Kiel naar Lucca. We hebben 1600 kilometer te gaan. In één rechte streep omlaag, dwars door Duitsland. In Kiel nog even voltanken. De diesel kost hier minder dan op de snelweg. De Duitse havenstad staat vol rode tulpen. Verder is er weinig aantrekkelijks.
Er zijn verschillende wegen om naar Lucca rijden; de mooiste, de snelste, met tol, zonder tol, via Oostenrijk of via Zwitserland. Sinds we in Zwitserland zijn aangehouden in 2020 en een bekeuring kregen voor een beetje camper overgewicht, mijden we sindsdien principieel Zwitserland.
Het regent, er is veel verkeer op de weg en er wordt aan de weg gewerkt op de Duitse snelweg. We hebben als doel voor vandaag 850 kilometer te rijden.
Lunchen langs de weg is er niet bij, we zien alleen maar die vette McDonald’s. Wat een keuze!
Na 12 uur rijden zijn we 750 km opgeschoten. Minder dan we hadden gedacht. Op een parkeerplaats bij een tankstation parkeren we voor de nacht tussen de vele geparkeerde vrachtwagens. Aad is meteen in diepe slaap. Om een uur word ik opgeschikt uit een ‘enge’ droom waarin onze Noorse achterbuurman boos naar ons schreeuwt vanuit zijn achtertuin als hij ziet dat zijn ex bij ons op bezoek is. Mijn hart bonkt mijn keel uit en gaat als een gek tekeer. Drie uur later slaap ik weer in.
De mooiste route loopt door Oostenrijk, waar een mooi uitzicht punt is op de Zugspitze. Ik pluk verse brandnetels. Ondertussen app ik me in het rond met paardrijders in Lucca.
“Italië”
Zo fijn om weer terug te zijn in het dorp waar de tijd stil staat. Het eerste wat we doen is naar de bar hollen. Het leven vindt hier plaats buitenshuis en dat maakt dat je per dag gemiddeld tien verschillende mensen spreekt. Het is zaterdag en dezelfde marktkramen staan weer uitgestald. Ongezien sluipen we voorbij de groenteman. Zodra ze je hebben gezien verwachten ze dat je elke week groenten komt kopen. Een week overslaan en de rapen zijn gaar. Dat wordt opgevat als een persoonlijke belediging en afwijzing.
Zo heb ik al jaren boze blikken van de Siciliaanse groente vrouw waar ik niets koop en van Ilario van de pizzeria waar we al lang geen pizza’s meer hebben gegeten. En de Italianen hebben ons nog zo gewaarschuwd; verdeel je aankopen over alle ondernemers, want zo hou je ze allemaal te vriend.
Aad ziet een mooi T-shirt in een marktkraampje. Er staat een print op van de Italiaanse areonautica. Het is vandaag ook de nationale feestdag waarbij een aantal straaljagers in formatie vliegen in de kleuren van de Italiaanse vlag uitstotend in de lucht boven zee.
Het wordt uiteindelijk weer warm en dan kan hij geen t-shirts genoeg hebben. Ik zoek naar maatje L tussen de stapel shirts.
Vader en zoon zoeken de juiste maat voor Aad en zeggen vriendelijk dat ik me er maar niet mee moet bemoeien. Een Italiaanse L valt uit als een S voor de noordelijke mannen. Sei grande! Sei grandissimo! Roept vader uit terwijl hij twee koppen kleiner om Aad heen springt. Meestal hebben de locals gelijk dus ik ga op zoek naar euro’s in contanten. Heerlijk om weer een ouderwetse geld transactie te doen. Ik geef twintig euro en in een houten kistje wordt gezocht naar tien euro wisselgeld. Wat een nostalgie. Op de achtergrond horen we vrolijke Italiaanse liedjes uit de jaren 50.
Voordat al deze mensen hun cash niet meer mogen gebruiken en uit hun panda’s worden gedwongen en electrisch moeten gaan rijden, dat kan nog wel even duren.
We melden ons om 9 uur bij villa San Rocco, de oude villa uit de 13de eeuw. Na een natte winter is het kil en vochtig binnen. De gastank is leeg dus dat wordt hout stoken. Gas is trouwens toch onbetaalbaar. Er is nog veel werk te doen komende week. Volgende week komt de eerste Canadese groep in de volle verwachting in een warm Toscane een heerlijke vakantie door te brengen. Het gras in de tuin is twee meter hoog, het zwembad is groen en veel spullen in huis zijn groen uitgeslagen van de schimmel.
Jonathan, de eigenaar, komt na een uur in zijn oude Saab aanrijden en we spreken alles door voordat hij weer vertrekt naar zijn tweede huis in Frankrijk.
Voor we teruggaan naar casa Tesori eerst nog even naar het restaurantje van Marusca. We krijgen een innig onthaal. Ze plet me haast fijn en roept dat ze zo jaloers is als ze onze Afrika foto’s ziet op Facebook. Na al die maanden proeven weer de heerlijkste maaltijd die alleen maar door Italianen bereid kan worden. Op vier mannen na zijn we de enigen in het restaurant. Vier boswerkers. Ruige mannen in legerkleding. Zij stoppen hun dagelijkse werkzaamheden voor een lange lunch waarbij de wijn rijkelijk vloeit. Ze praten zo luid dat ik amper hoor wat Aad zegt.
We gaan betalen en een van de mannen houdt Aad aan. Scusa, sorry dat ik een beetje luid spreek!’ Zegt hij terwijl hij Aads arm vasthoudt. ‘Een beetje luid! Molto luid!’ Zegt Aad. Een daverend gelach breekt los. ‘Dan bieden we jullie een caffè aan voor het leed dat we hebben veroorzaakt!’
‘La prossima volta!’
Vier Italianen die meer herrie maken dan een stampvol rest in Zweden. Daar kan je een speld horen vallen. Komende maanden worden maanden van socialiseren, etentjes en veel Italiaanse gezelligheid. Ik ben Drenthe, Zweden en Denemarken al weer vergeten. No
Geschreven door Touring