Nijlpaarden en Bavianen - hoofdstuk 14

Zuid-Afrika, Mtubatuba Local Municipality

Via een van de grootste steden, Durban, rijden we langs de kust richting het noorden.
Dat klinkt alsof we naar koudere streken gaan, maar vanaf het zuidelijkste punt van Afrika richting het noorden rijden, betekent richting de tropen. Dit land heeft echt alles te bieden wat variatie in natuur en klimaat betreft. Soms ervaren we vier seizoenen op een dag zonder ons te verplaatsen. In de nacht is het koud en steken we de houtkachel aan. ‘ Smorgens wordt het lente, maar om twee uur smiddags is het heet zomerweer. In de namiddag breekt de herfst aan en gaan we weer de winter in als het donker wordt.

De afstand is 300 kilometer naar het subtropische dorpje St Lucia. Het dorpje dat bekent staat om de grote aantallen nijlpaarden die in de moerassen leven.
Nog even voltanken voor vertrek. Gelukkig zit de tank net op tijd vol. Load shedding is weer aangebroken. Een generator in het tankstation houdt de boel draaiend. Maar de generator stopt er ook mee want de diesel is niet bijgevuld.
De stroom valt weer uit, maar de ironie wil dat zonder stroom je geen benzine kan tanken. Dus alles stopt. Alle pompen liggen stil. Komende twee uur is er geen inkomen te verdienen. De chauffeurs laten hun auto aan de pomp hangen en gaan lekker in het gras liggen met een koel drankje. Het personeel klontert samen en wisselen vrolijke onverstaanbare verhalen uit.
De fast food winkels stinken enorm want de afzuigkappen werken ook niet meer. Zo’n stroom onderbreking heeft wel een grote impact.
Het enige wat de manager van het tankstation hadden hoeven doen, was regelmatig controleren of de generator genoeg diesel had! Zijn gelaatskleur. Maar hij heeft zitten slapen.
Aad heeft een echte Aad-oplossing; hij stelt voor iemand 30 kilometer verderop bij het volgende tankstation een paar liter diesel te laten halen voor de generator. Verbaasde ogen kijken hem aan. Aan die mogelijkheid heeft niemand gedacht. Dan worden de schouders opgehaald. Who cares. Hakuna Matata!

De zware regenbuien duren tot ver buiten Durban. Maar dan plotseling zien we blauwe lucht en weldra moet de airconditioning aan in de auto. Van slechts 17 graden rijden we in een paar uur naar tropisch klimaat. Dat is onvoorstelbaar!
St Lucia ligt op een landtong en is enkel met een bruggetje verbonden met het vaste land. Als de brug het begeeft kunnen we niet meer wegkomen. Of zwemmend tussen de nijlpaarden door.

Bij de tropen horen vele vogels, kleurrijke bloemen, dichte weelderige beplanting, bladeren in alle soorten en maten en vele dieren. Sommige dieren kunnen extreem gevaarlijk zijn. Bij de ingang van het St Lucia zien we verkeersborden met waarschuwingen voor loslopende olifanten, agressieve apen, levensgevaarlijke nijlpaarden, phytons en bijtgrage krokodillen.
Het gevaarlijkste wezentje in Afrika staat er echter niet bij: de mug. Jaarlijks overlijden nog steeds miljoenen Afrikanen door de malaria mug.

Ik word in St Lucia voor het eerst lekgeprikt door muggen. Ik sla er de informatie nog eens goed op na: St Lucia is ‘malaria free.’ Dus geen reden tot zorg. Alleen behoorlijk irritant.
Niet zo irritant als de Italiaanse tijgermuggen die als zoemende drones constant om je heen blijven circuleren totdat ze meerdere malen pijnlijke steken hebben toegebracht.
Dit Afrikaanse mugje lijkt in vergelijking tot de tijgermug een klein onschuldig mugje, onhoorbaar, met vrij pijnloze steken en gemakkelijk te verpletteren. De mugjes zullen wel loom zijn door de broeierige warmte. Toch worden deze muggen dodelijk gevaarlijk op slechts een korte afstand boven St Lucia, richting Mozambique.
De Afrikanen halen er zelf hun schouders ervoor op. Malaria pillen zijn erg ziekmakend. Ze kunnen toch niet heel hun leven malaria tabletten slikken! De schade aan hun nieren zou te groot zijn. ‘Gewoon wat malaria testen kopen en als je bij koorts positief test dan neem je alsnog de malaria medicatie in. Als je die paar euro kunt missen, dan zit het wel goed!’, is het lokale advies.

We verblijven een week in deze ‘grootste biodiversiteit’ van Afrika, volgens de reisboeken. Dat is niet overdreven. St Lucia blijkt zich met moeite te hebben ontworsteld aan de jungle. Onze accomodatie, een tropische lodge, is omringd door vele variaties van palmen. Er lopen meer aapjes op het terrein dan personeel. De ramen en deuren moeten we bij vertrekt goed sluiten, anders wordt onze koelkast en fruitschaal zeker leeggeroofd.
De lodge ligt midden in de jungle, met uitzicht op zee en tot in de verte groene heuvels. Ik zou willen zeggen; ‘we wonen hier in de doodse stilte van de natuur’ maar niets is minder waar. De geluiden van vogels, insecten, de wind, de golven, het is oorverdovend.
Ik heb er echter geen last van. En ik benoem het hier zelfs als ‘stil’. Maar dan een stilte als geen afwezigheid van geluid maar als afwezigheid van stedelijke menselijke herrie. Al vroeg in de ochtend hoor ik de apen krijsen en brullen. En dan hoor ik een bijzonder luid tropisch gezang waar ik de herkomst niet van weet.

‘S morgens wordt het ontbijt buiten geserveerd op een terras gemaakt van donker hout met uitzicht op zee. De kokkin bereidt ons eten in de keuken met gesloten deur anders is het feest voor de apen.
Terwijl we op onze fruit met yogurt en gekookte eitjes wachten, maak ik enthousiast foto’s op het terras. Ik mis een trede en op een haar na kan ik mezelf behoeden van een flinke val van de steile trap. In een reflex laat ik mijn telefoon los en grijp de reling vast met twee handen. Ik slaak een luide kreet en bengel even boven de steile trap. De kokkin hoort mijn kreet en komt aangesneld. Ze rent de trap af om op zoek te gaan naar mijn telefoon die een paar meter lager in de jungle tuin is gevallen. Ze trotseert het risico door een slang te worden gebeten en geeft me mijn telefoon terug. Dat was op het nippertje. Mijn enkel had wel gebroken kunnen zijn. Ik schuifel voetje voor voetje terug naar mijn ontbijt en probeer er maar niet meer aan te denken.

Aad heeft geen rust en wil later op de dag nog een natuurwandeling maken. Om 18.00 wordt het al schemerig en mijn oerinstinct zei me dat het niet veilig is. De oerwoudgeluiden worden bij schemer intenser. Flinke drollen van wildlife liggen op het pad en overal staan de waarschuwingsborden voor het gevaarlijke wildlife. Na tien minuten draai ik resoluut rechtsomkeer en Aad volgt me met tegenzin. Bij thuiskomst lees ik Aad voor dat men bij schemering niet meer door de natuur moet lopen. Het staat met hoofdletter in het ontvangstboek. De nijlpaarden (hippos) komen dan aan land, na een dag te hebben geslapen in het water. Als het donker is maken ze St Lucia onveilig en struinen ze door de tuinen en straten om te grazen.
Op de terugweg ontmoeten we een blanke vrouw met vier honden op straat. Ze is de gepensioneerde ambassadrice van België. Zij en haar man zijn, na dertig jaar in Johannesburg te hebben gewerkt, verhuisd naar St Lucia om te rentenieren. Ze kan niet meer in België wennen. Het is er te gehaast en te druk en ze is niet te spreken over het barre weer.
Elke dag maakt ze een lange wandeling. Fit blijven is een must want het eerste beste ziekenhuis ligt drie uur rijden verderop.
‘Een keer per jaar doen mijn man en ik een check up en dan kunnen we er weer tegen!’
Ze verzekert ons dat er op dit uur nog geen nijlpaarden rondlopen. Dat kan zij gemakkelijk zeggen met vier grote honden aan de riem.

De volgende ochtend bezoeken we het krokodillen park. Bij elke ingang van een natuurpark staan bewakers in guerrilla uniformen. Ze stoppen elke auto om te controleren op eventuele wapens om te stropen en alcohol. Het zijn vriendelijke mannen die blij zijn om voor de afwisseling even een praatje te kunnen maken. Elke twaalf uur wisselen de ploegen elkaar. Dag en nacht worden de toegangswegen naar de beschermde natuur bewaakt. Geregeld vliegen er helicopters over.
De bewakers zitten grotendeels van de tijd verveeld op een krukje voor zich uit te staren. Het ‘Il dolce fare niente’, of terwijl ‘de kunst van het zalige nietsdoen’ wordt hier in de praktijk gebracht. Geen boek, geen telefoon. Gewoon zitten en wachten tot de twaalf uur zijn verstrekken. Aad is er diep van onder de indruk. Iets wat hij in geen mogelijkheid zou kunnen opbrengen. Al die bewakers overal in het gehele land, zelfs op de meest onmogelijke en verlaten plekken waar geen mens komt vind hè een bewaker op een krukje. Het is altijd nog goedkoper dan een beveiligingscamera en het is ook nog eens werkverschaffing. Maar met een hengel zitten vissen, is hierbij vergeleken, een echte adrenaline sport.

Aad koopt twee toegangskaarten voor het krokodillen park. Een jongeman staat bij de ingang en stelt zich voor als Njabulo. Dat betekent ‘happy man’ in Zulu, vertelt hij enthousiast. Hij draagt een officieel parkranger uniform en begint enthousiast te vertellen over de kenmerken van krokodillen en alligators. Hij heeft veel kennis en raakt niet uitgepraat.
We zeggen hem dat we niet wisten dat er een gids met ons zou meelopen en hij geeft dan op fluistertoon een verrassende bekentenis;
‘Ik ben geen gids van dit park. Ik ben een studie aan het volgen om gids te worden, maar ik heb pas niveau twee. Het park tolereert mij hier om mensen rond te leiden en mijn kennis met hen te delen. Ik word niet betaald. Maar ik spaar de fooi die ik eventueel krijg om verder te studeren. Want ik wil officieel gids worden in het Krugerpark. Ik ga elke ochtend bij de ingang zitten en wacht af of toeristen geïnteresseerd zijn in mijn uitleg. Soms loop ik wel drie uur met ze mee en dan geven ze geen cent fooi. Dat is dan jammer maar ik mag geen geld vragen’.

Njabulo woont 17 kilometer verderop in een township. Elke dag loopt hij in totaal 34 kilometer op en neer. Ik herhaal hardop dat hij op dat soort open plastic slippers elke dag door de hitte 34 kilometer moet lopen in de hoop een fooitje te krijgen van toeristen. Ongelofelijk!
‘Daarom ben ik zo mager!’, lacht hij. Ik eet niet veel en wandel zoveel kilometers!’
Zijn nieuwe opleiding tot niveau 3 kost 250€ en dat is lang sparen. Ik beloof een goede recensie te schrijven op TripAdvisor met de vermelding deze enthousiaste jongeman een royale fooi te geven. Aad heeft gelukkig genoeg contant geld bij om bij te dragen in zijn droom.
Zijn persoonlijke verhaal vond ik interessanter dan de informatie over de krokodillen.
Zo vertelt hij niet te willen werken voor zwarte bazen want dan weet je nooit wanneer je uitbetaald krijgt. Salaris dat in januari uitbetaald zou moeten worden, kan wel eens in augustus worden betaald.
‘Mijn vader werkte vroeger in de mijnen. Hij werkte in het begin voor een witte man. Hij kreeg precies op tijd betaald, altijd op de eerste dag van de maand. Sinds hij een zwarte baas kreeg, kon hij naar zijn salaris fluiten. De baas zei altijd dat hij teveel rekeningen moest betalen. Maar ons gezin had soms maanden geen inkomen’.
Hij is niet positief over de ANC regering;
‘Dus na de apartheid is er voor ons niet echt vrijheid gekomen. Wat is vrijheid eigenlijk?’roept hij uit.
‘Er is voor ons geen vrijheid. We zitten helemaal klem. Ik heb geen keuze. Ik heb wel hoop en ik heb een droom. Maar het is niet gemakkelijk. Ik wil voorlopig geen kinderen als ik niet genoeg geld heb om eten voor ze te kopen.’
Hij tiert nog even door over de regering;
‘De regering roomt alles af en het geld komt niet op de plaats waarvoor het bedoeld is. Ik stemt al drie jaar niet meer. Ik doe alsof ik stem. Maar ik weiger op die criminelen te stemmen!’
Hij legt uit dat als hij bij het stembureau op de ANC stemt, dan krijgt hij een voedselbon ter waarde van 500 rand, (25€). Ook krijg je een stempel op een speciale kaart waarmee je weer bonussen krijgt. Zo blijft de ANC aan de macht. Hij incasseert en doet alsof hij stemt.
Wij vertellen hem dat de (DA) Democratische Alliantie het goed doet in de West Kaap, maar daar is hij nooit geweest. Hij kent het verschil niet.
‘Ik zie wel dat in dit toeristenstadje St Lucia de DA aan de macht is en alles goed geregeld is. Maar in onze township verderop is de ANC aan de macht en er gebeurt daar helemaal niets.’
Wat zou er moeten gebeuren?, vragen we hem.
‘Dat is moeilijk te zeggen. Al zouden ze de arme zwarte bevolking geld geven dan doen de mensen er niet iets opbouwends mee. Ze zouden geen mooi huis kopen in een witte wijk. Als je een miljoen dollar aan de gemiddelde Zulu zou geven, zouden ze liever een bushman willen blijven in een klein huisje. Hoogstens zouden ze wat extra stalen platen monteren in hun huisje of staal vervangen door baksteen. En de jongeren zouden een sportauto kopen.
Wij hebben totaal geen jaloezie naar de dure luxe huizen van de witte mensen maar we zijn wel jaloers op de goede scholen waar de witte kinderen heengaan.’

We nemen hartelijk afscheid en de fooi die we hem geven was het vooral waard voor het inkijkje dat hij ons gaf in zijn bestaan. Die krokodillen geloof ik wel.

Zelfs overdag levert wat een ontspannen wandeling door de natuur zou moeten zijn, de nodige spanning op. De waarschuwingen liegen er niet om. Panters, hippos, krokodillen, olifanten en slangen laten zich niet tegenhouden door een zogenaamd veilig houten vlonder waarop we wandelen. Een jungle wandeling klinkt romantischer in de oren dan het is. Rode mieren bijten in mijn voeten, er pikt en steekt van alles in mijn huid. Aad is bewapend met een grote tak en ik sla de hele wandeling wild om me heen om het gevaarlijkste Afrikaanse wezen van me af te meppen; de mug. De apen brullen vanuit de dichte bebossing.
De parkwachters zitten zoals elke dag op hun krukje bij de ingang. Ik vraag me af waar ze de hele dag aan denken. In hun guerrilla uniform maken ze twaalf uur per dag vol enkel om een sporadische auto te controleren en een pion te verschuiven als er iemand wil passeren.
Ik lok een reactie uit;
‘Jij hebt een mooie baantje! Zo in de natuur zitten!’
‘What else can I do?! No job, ma’am, no money! But it’s very boring!’

De jongen, Menzo, die tijdens onze wandeling op onze auto heeft past, maakt tijdens het bewaken van auto’s mooie decoraties van monkey balls. Dit zijn harde noten van de Spinoza boom. Voor 3€ kunnen we er eentje kopen. Een Duitser is ons voor en besteld er een paar met zijn naam erin gegraveerd.
Menzi is ondertussen helemaal weg van Aads schoenen. Gympen zonder veters maar met een modern aantrek koord. Dat heeft hij nog nooit gezien.
‘Ik loop elke dag op en neer naar mijn dorp in deze slippers en dat doet pijn!’
Zijn blauwe plastic badslippers bungelen los om zijn stoffige voeten. Ze zijn kapot en een paar maten te groot.
Hij fluistert in mij oor of hij misschien Aads schoenen mag hebben. ‘Papi heeft vast wel meerdere schoenen in zijn koffer en ik kan zulke schoenen nooit kopen’. Ik beloof hem Aad te overtuigen zijn schoenen af te staan.
Maar Aad is het even beu;
‘Straks willen ze mijn telefoon nog hebben en dan ook nog mijn bril! En ik kan compleet uitgekleed en naakt naar huis en dan word ik als een zwever aangezien!’
We gaan wel kijken of er een schoenenzaak is in het dorp. Dat is een veiligere bezigheid dan in de jungle rondwandelen op zoek naar wildlife dat we eigenlijk helemaal niet willen tegenkomen.

De hele dag is er geen internet in het stadje. Wegwerkers hebben de kabel geraakt. Niemand weet wanneer het wordt gerepareerd. Niemand kan ons duidelijkheid geven. We strijken neer op een terrasje van een restaurant. Ik vraag om opheldering aan een blanke man die al vroeg aan het bier zit.
Hij is de wanhoop nabij:
‘It was last week as well. De wegwerkers waren door de kavel geramd!’ And now….they did it again!’

We wisten toen nog niet dat het drie dagen zou duren. Load shedding is er niets bij. Wat zal de man met het bier gevloekt hebben!
Maar zonder internet is er ook genoeg vermaak. Een groep van zo’n dertig vrouwen komen gezamenlijk ontbijten in het restaurant waar wij zitten. Ze zien er prachtig uit. Elegante jurken in felle kleuren en hun kapsels vol vlechten zijn ware kunstwerken. Ze hebben veel plezier met elkaar. Terwijl wij gebogen over onze telefoon zitten te lezen over de wereld economie op 4G, over de komst van digitale euro, de Oekraïense oorlog en meer deprimerende zaken, hoor ik hen uitbundig lachen. Opeens staan de dames op en beginnen spontaan te zingen en ritmisch te dansen. Wij kijken allebei verbaasd op van onze telefoon. Dit is zo ontzettend mooi! De rillingen lopen over onze rug. Wat een uitbarsting van puur plezier. Geen gedoe, geen discussies, geen meningen ventileren, geen zorgen om de wereld. Gewoon puur plezier. Daar zou ieder mens meer van moeten genieten.

‘S avonds gaan we in de veiligheid van onze auto een rondje rijden door het dorp. De dierenwereld komt dan tot leven. In de hoofdstraat lopen wel vijftig aapjes. De moeder aapjes hebben hun jong onder de buik hangen. Met mijn raam open, fotografeer ik ze van dichtbij.
De nijlpaarden kunnen ook op elk moment aan land komen. We horen ze brullen tussen het riet in het water. Maar ze laten zich nog niet zien.

Smorgens om vijf uur word ik steeds gewekt door luid gestommel op het dak. Apen!
Ze rennen op en neer op de metalen dakplaten en ik ga maar buiten op het terras zitten. In mijn volgend leven wil ik terugkomen als een Vervet aap, wat hebben zij een mooi leven! Ze zijn speels met elkaar aan het stoeien. Overal pikken ze eten, ze zijn lenig, grappig en sociaal. Tijdens het ontbijt schiet er eentje van de troep de keuken in en voor we het goed en wel beseffen, rent hij er met de tros bananen vandoor. De kokkin gaat er met de bezem achteraan maar de aap zit op gepaste afstand smakelijk de bananen op te peuzelen en kijkt haar brutaal aan. Dat is met recht genoemd een brutale aap!

De aap komt na deze overwinning elke ochtend terug. Vandaag rent hij de keuken in en uit met twee mango’s onder zijn arm. De keukendeur dicht houden is lastig tijdens het serveren van eten naar de gasten. Of gunt ze de aap zijn dagelijkse fruit hapje? Zo niet, waarom dan geen voorzorgsmaatregelen treffen? Misschien zou ze de fruitschaal in een kast kunnen zetten? En niet uitnodigend op tafel. Of is het een attractie voor de toeristen? Elke fruit-roof leidt tot grote hilariteit!

Net boven St Lucia ligt een enorm groot natuurgebied dat doorloopt naar Mozambique. Een gebied zo groot als half Nederland. We kunnen er doorheen rijden tot het eindpunt Cape Vidal. Daar houdt de weg op en is er alleen nog maar jungle. Honderden kilometers leeg land en strand.
Aan weerszijden van de weg strekt het landschap zich tot aan de verre horizon. Af en toe zien we kuddes dieren; zebra’s, buffels, allerlei soorten herten. Ik kan niet geloven dat er nog zoveel leeg land in de wereld bestaat! En de dieren leven vreedzaam met elkaar.
In het water liggen groepjes nijlpaarden te dommelen. De ossen pikkers zitten op hun grote koppen. Deze vogels, met hun knalrode snavels en felgele ogen, houden de grote dieren van Afrika vrij van parasieten.

Op een parkeerplaats staat de stoerste jeep die ik ooit heb gezien. Op het dak zit een uitvouwbare tent. De wielen zijn geschikt voor een tocht door woeste rivieren en onbegaanbare woestijn. Aad poseert naast de jeep en we fantaseren over een ritje in zo’n voertuig.
Er stapt een blanke Afrikaan uit. Hij heet Crook en hij ziet er net zo ruig uit als zijn jeep.
Crook praat vloeiend Nederlands. Hij woont al twintig jaar in Nederland! In Alkmaar. Daar kan ik me echt niets bij voorstellen. Hij hoort hier thuis, in de wildernis. Niet in een woonwijk met veel beton. Ooit was hij getrouwd met een Nederlandse toeriste die hij tijdens haar reis in zuid Afrika tegenkwam. Hij is inmiddels gescheiden maar zijn kinderen wonen in Nederland. Hij verlangt erg terug naar Afrika. Voor zijn huwelijk heeft hij het hele continent doorgereisd als avonturengids voor de meest avontuurlijke reizigers. Hij overlaadt ons met de meest spannende verhalen over zijn tochten vanuit Zimbabwe tot aan de binnenlanden van Sudan en Ethiopië. Hij kent Afrika uit zijn broekzak. Hij heeft nog nooit malaria pillen geslikt en in heel zijn leven heeft hij slechts één keer malaria opgelopen. Dat was ergens in de Keniaanse jungle. Hij kreeg plotseling hoge koorts en twee weken later werd hij wakker uit een coma in een ziekenhuis in Kaapstad. Wat er in die twee weken is gebeurd weet hij niet.
Deze man is misschien wel blank geboren, maar hij is door Afrika gekleurd. Dat zie ik bij meer blanke Afrikanen. Ook al zijn ze geen echte oorspronkelijke Afrikanen, het lijkt of ze de scherpe kantjes van het blank zijn helemaal zijn verloren. Ze zijn gemixt, niet met Afrikaans bloed maar met de harde Afrikaanse levensstijl. Het lijkt mij alsof er naast de stammen van de Zulu’s, de Xhosa’s etc , er ook nog een soort stam bestaat van ruige blanke mensen. Zij hebben niets meer gemeen met de westerse blanke persoon die het niet lang zou uithouden in de Afrikaanse rimboe. Deze blanke Afrikanen zijn helemaal aangepast aan het leven met de natuur en kunnen in de meest barre omstandigheden prima overleven. Weliswaar met dat typische vleugje van arrogantie en superioriteitsgevoel van de westerling. Dat zal altijd wel zo blijven.

Soms zijn ontmoetingen niet zonder betekenis. Zo komen we Crook niets voor niets tegen. We vertellen hem ons reisprogramma. Over twee dagen gaan we naar het koninkrijk Swaziland. De koloniale naam is gewijzigd in ESwatini. Hij kijkt verschrikt en waarschuwt ons niet naar Swaziland te rijden. Er is daar momenteel veel onrust. De bevolking heeft zich tegen de koning gekeerd en er zijn veel relletjes. Er wordt met brandbommen gegooid. Aad kan zijn oren niet geloven. We zouden het Afrikaanse nieuws moeten volgen ipv ons op te winden over de Nederlandse politiek.
Nu moet Aad het hele reisprogramma op het laatste moment omgooien. Met de kaart van Zuid-Afrika op Crooks motorkap geeft hij ons een alternatieve route. Sommige dingen in het leven moeten gewoon zo zijn. Wie weet wat ons was overkomen als we nietsvermoedend Swaziland waren ingereden en er een brandbom op onze auto was beland. Afrika is niet bepaald alledaags.

De volgende verrassing komt wanneer ik aan zee zit en twee Afrikanen een plastic fles met zeewater zie vullen. Ze duwen er nog wat zand bij en schudden de fles met modderig zeewater zorgvuldig op en neer. Mijn nieuwsgierigheid is weer gewekt. Wat gaan zij doen met die fles zeemodder?
Ik sta op en volg ze naar hun onderkomen in de struiken. De oudste man spreekt voldoende Engels om antwoord te geven op mijn vraag.
‘We drinken het op! Het is ons natuurlijk medicijn. Het drinken van zeewater verlaagt de cholesterol en verlaagt de bloeddruk. Het is goed voor je hart en helpt tegen diabetes en beschermt de lever!’
Ik ben verrast door zijn overtuigende medische uitleg. De andere man knikt instemmend. ‘Onze hele familie drinkt al generaties met regelmaat wat zeewater en wij zijn nooit ziek. Het is ons natuurlijk medicijn en veel goedkoper dan chemische pillen!’
Ik bedank hem voor zijn uitleg en kan niet wachten tot internet weer werkt om dit tot op de bodem op Google uit te zoeken.

“Volgens Google is er geen wetenschappelijk bewijs dat een spoeling met zeewater het lichaam ontgift of afvalophopingen en parasieten uit je spijsverteringskanaal verwijdert.”

Maar de berichten op Google zijn zoals altijd erg tegengesteld. Een ander bericht zegt dat de oude Grieken de geneeskrachtige krachten van de zee wel kenden. Ze gebruikten 2500 jaar geleden zeewater om vele klachten te genezen.
Ik begin er toch maar niet aan. Zand aan mijn voeten vind ik al vervelend, laat staan zand tussen mijn tanden.

Het persoonlijk contact met de lokale bevolking vind ik eigenlijk nog leuker dan het zien van de big five.
Er is een kleine massage salon in de hoofdstraat. In plaats van weer op safari te gaan, maak ik een afspraak voor dezelfde middag.
Lihwa, uit de nabijgelegen township, is de 25 jarige masseuse.
Ik besluit een rugmassage te doen voor een fractie van het bedrag dat ik in Nederland zou betalen. Ik ben een uur in een donkere ruimte met Lihwa en het vragenuurtje voor ons beiden is begonnen.
Ze vraagt naar mijn leven. Ik vertel haar openlijk over mijn allergrootste levensdroom: de wereld rondreizen. Geen kinderen, maar vrij zijn om te reizen.
Van masseren komt niet echt iets terecht. Ze is even sprakeloos en komt voor me staan. ‘Geen kinderen? En daar koos je bewust voor? Is dat een keuze dan?’
In haar wereldbeeld krijg je kinderen omdat dat nou eenmaal verwacht wordt. Ook al zou ze zelf liever geen kinderen krijgen.
Reizen? Vraagt ze zichzelf hardop af. ‘Stel dat ik zou gaan reizen en en dan sta ik ergens in een vreemd land en iemand steelt mijn koffer! En dan stelen ze mijn telefoon! Dan ben ik helemaal alleen. En dan moet ik zeker huilen! Ik moet er niet aan denken!’
‘Niet iedereen steelt Liwha!’, zeg ik. ‘En als dat zou gebeuren vraag je gewoon hulp. Je spreekt toch goed Engels!’
Het blijft een angstaanjagend idee voor haar. Ze associeert reizen met beroven en hulpeloos zijn.
‘Ik ben toch ook helemaal hier in St Lucia aangekomen, ik ben 11000 kilometer van huis en ik heb mijn koffer en telefoon nog steeds! Ik kom alleen maar aardige mensen tegen. En als ik bestolen werd, zou ik misschien wel aan jou hulp vragen!’
Ze lacht hard en zegt dat ze me zeker wel zou helpen. Ze vindt het wel heel stoer van mij maar hardop herhaalt ze: ‘Jij wenste dus geen kinderen om de vrijheid te hebben om te reizen en nu ontmoet ik jou aan de andere kant van de wereld! Dat is toch wel bijzonder! Maar ik denk niet dat ik dat ooit zou durven!’
Er is een vertrouwensband met haar ontstaan en het wordt tijd voor een ander onderwerp:
‘Liwha, mag ik jou wat vragen….wat vind jij en jouw familie nou van al die grote luxe villa’s van de witte mensen in zuid Afrika?’
Haar antwoord verrast me compleet;
‘Ik ken die grote lege huizen van witte mensen ook van binnen. Ik en mijn vriendinnen maken er vaak schoon. We vinden die witte mensen zo zielig. Al die lege kamers. Vaak wonen ze maar met z’n tweeën in zo’n groot huis! Wie wil nou in een huis wonen met lege kamers?! Het is er zo stil en eenzaam. Een huis hoort vol te zijn. Als er ruimte in ons huisje over is, vragen wij er een familielid bij. Dat is veel beter. Wij zijn nooit eenzaam. Wij hebben elkaar en niet al die grote meubelstukken die geen liefde en warmte aan de mens geven’.

Zolang er geen enkele afgunst is, zal er ook niet op korte termijn een burgeroorlog plaatsvinden om de welvaart wat eerlijker te verdelen, vermoed ik. Opgelucht laat ik haar de massage afmaken.

Er is een grote apotheek in het dorp. De apotheker heet Johan Potgieter. We besluiten te gaan informeren naar de mogelijke malaria risico’s nu we komende weken steeds hoger het land in trekken.
Johan Potgieter ziet direct dat wij toeristen zijn en wanneer hij hoort dat we Nederlands spreken, komt hij enthousiast achter de toonbank vandaan om een praatje te maken in het Afrikaans. Hij laat de rij wachtende lokale Afrikanen over aan zijn personeel.
Op mijn vraag over malaria testen antwoordt hij verbaasd;
‘Kom je echt testen kopen om te kijken of je malaria zou kunnen hebben? Wie heeft je die onzin vertelt? Ben je gehersenspoeld door het COVID-testen verhaal?’, ik ben verbijsterd dat hij mij zo ongeveer uitlacht.
In zijn Afrikaner accent gaat hij door;
‘Als jij zou worden gestoken door een malaria mug, een kans van 1 op de 25.000, dan merk je echt wel dat je malaria hebt. Daar heb je geen test voor nodig! En als het brain malaria is, kan je het ook niet meer navertellen. Tja, malaria pillen hebben inderdaad veel bijwerkingen. Maar als je ze nou ‘savonds inneemt dan merk je er ‘snachts niets van. Dan slaap je toch!’
Ik niet, ik slaap niet zo diep. Dus dat is geen optie.
Hij brengt ons naar een topografische malaria kaart en laat ons de grenzen zien waar er laag en hoog malaria risico is. We maken er een foto van en besluiten de rode hoge risico gebieden te vermijden. Better safe then sorry.

Johan Potgieter wist nog te vertellen dat hij koning Alexander en Maxima in de apotheek had gehad. ‘Erg aardige mensen. Heel vriendelijk en normaal.’
Hij wist te vertellen dat ze een huis in Mozambique hadden gekocht en Willem Alexander klaagde steen en been tegen de apotheker dat het Nederlandse volk het belachelijk vond. ‘Ze waren in St Lucia terwijl Nederland in lockdown was!’ gniffelt de apotheker.
‘Echt waar!’ Roep ik uit! Hij wel, het is niet eerlijk!’
De apotheker zucht;
‘Beste mevrouw, dat hele COVID gedoe was alleen maar geld verdienen en ze hebben het opzettelijk lang laten duren. Ik heb nooit een enkele COVID test willen verkopen. Ik weigerde het. Geld verspilling voor de arme bevolking.
Het wordt tijd dat er een vaccine tegen malaria komt, dat is pas een echte killer!’
We stappen gedesillusioneerd naar buiten. Het beroemde Krugerpark is dus geen optie meer. Het ligt in een rood ‘high risk malaria’ gebied. Dan gaan we maar een paar olifanten minder zien.

We vertrekken vroeg in de ochtend uit St Lucia naar een onuitspreekbare plaats; Hluhluwe (spreek uit als ‘sloesloewie’).
We passeren daarvoor eerst nog de dorpjes Dukuduku en Mtubatuba.
Zeg dat maar eens na!
De plaatsnamen zijn nagenoeg onuitspreekbaar als je er voor het eerst mee wordt geconfronteerd. Eenmaal twintig keer gehoord, is het gemakkelijk om te onthouden.
Hluhluwe is een klein, gemoedelijk plaatsje in de provincie KwaZulu-Natal. We verwachten niet teveel van het stadje dat louter bestaat uit een grote, drukke hoofdstraat waaraan Afrikaanse markt stallen staan met veel groenten en fruit. Het is een echt zwart lokaal Afrikaans gebeuren waar wij opvallen als de enige blanken. De meeste toeristen vinden het niks, maar ik vind het geweldig
‘Wat is er leuker dan over een echte lokale Afrikaanse markt lopen!’ roep ik enthousiast uit.
Aad mompelt; ‘NIET over een Afrikaanse markt lopen!’
Aad blijft in de auto zitten terwijl ik me onderdompel in de lokale sferen. Ik zie stapels ananassen liggen, ik zie een winkelwagentje met twee levende kippen erin. De verkoper is een jongetje van een jaar of negen en hij vraagt of ik er eentje wil kopen. Ze zijn het tegenovergestelde van een Nederlandse plof kip. De magere scharminkels wegen nog geen halve kilo.
Ik stap de lokale supermarkt in. Een grote tegenstelling tot de luxere Spars. Het is blijkbaar ongewoon om als blanke vrouw daar te gaan winkelen. De bewaker bij de ingang maakt een buiging en zegt breed lachend ‘welkom ma’am!’ Ik geniet ervan om alles eens goed te bekijken. De lange gangen vol met zakken rijst van 15 kilo. De vitrines liggen vol met hompen vlees en complete organen die de kopers zelf nog in stukken moeten hakken. De pootjes van kippen zijn gemarineerd in gele saus. Bij de kant en klaar gerechten branden kaarsen in de vitrines. Wat is dat nou weer?
De kant en klaar gerechten bestaan alleen uit vlees, gefrituurd brood en witte rijst. Ik zie geen enkele klaargemaakte groenten. Alleen witte koolhydraat. Dat verklaart waarschijnlijk de enorme omvang van de Afrikaanse vrouwen.
Ik koop verse wortels en perziken. Dan sluit ik me aan bij een lange rij voor de kassa. Er staan zeker dertig vrouwen voor mij met gemiddeld een tot twee items in hun mandje. Meer zal het niet mogen kosten. Terwijl ik Aad app dat het nog wel even kan duren, voel ik ineens dertig gezichten naar mij omkijken.
Heb ik iets verkeerds gedaan?
Een van de vrouwen die goed Engels spreekt, zegt dat ik in de verkeerde rij sta. ‘Hoezo verkeerd?’ vraag ik.
‘Dit is alleen de rij voor de cash betalingen. Wij hebben geen bankkaart. Maar ma’am heeft vast en zeker wel een bankkaart!’
Ze wijst naar een andere kassa waar niemand staat. De kassier wenkt naar mij en iedereen gaat aan de kant om voor mij de weg vrij te maken naar de speciale bankkaart kassa. Binnen een minuut heb ik afgerekend en zijn mijn boodschappen ingepakt. Ik loop naar de uitgang en zwaai nog even naar de dertig vrouwen die zo vriendelijk mij attent hadden gemaakt dat er verschillen zijn die zij begrepen maar ik nog niet. Ze zwaaien vriendelijk terug.
De bewaker vroeg me nog of alles naar wens is geweest. Ik zeg hem dat het een onvergetelijke supermarkt ervaring was!

In de auto vertel ik het verhaal aan Aad. Ik had het gevoel weer in India te zijn waar ik de lange rij zieke Indiërs mocht passeren om als eerste de dokter te bezoeken. Nu mocht ik weer een lange rij omzeilen. Waarom heb ik die privileges en zij niet? Alleen omdat ik in het westen ben geboren?
Ik vertel Aad over de lange rij cash betalers.
Aad zegt; ‘Dat worden dan de eerste bitcoin betalers. Zuid Afrika heeft bitcoin betalingen bij supermarkten recent gelegaliseerd. Die vrouwen hebben in de toekomst geen bank meer nodig.’
In de goedkoopste supermarkten kan men inmiddels met bitcoin betalen. Dat gaan we binnenkort uitproberen. Daar is Aad wel voor in en wordt het winkelen in Afrikaanse supermarkten ineens een stuk interessanter.

In de witte Toyota, ondertussen zwart en rood van modder en stof, rijden wij de drukte uit op weg naar onze nieuwe lodge. De dertig vrouwen zullen wel te voet naar huis gaan. Ik zal ze niet snel vergeten.

Later wordt mij uitgelegd dat veel Afrikanen geen enkele bank vertrouwen met witte eigenaren. Ze zijn net iets te vaak belazerd in het verleden. De corruptie van de huidige regering is in hun beleving peanuts in vergelijking wat hen de afgelopen eeuwen is aangedaan door de blanken.
Door de blanke Afrikanen wordt dan in herinnering gebracht dat ze zonder hen geen infrastructuur hadden gehad. Waarop de zwarte Afrikanen steevast reageren met: ‘Dat hadden wij ook kunnen aanleggen als we jullie als blanke slavenarbeid hadden kunnen gebruiken!!’
Daar moet ik hard om lachen! Zo hebben wij het nog niet bekeken. Dat kregen op school ook niet verteld. Een-nul voor Afrika!
Sommige zogenaamde ‘new borns’ zijn het fanatiekst. Deze generatie is geboren na de bevrijding van Mandela in 1994 maar zijn zien Nelson Mandela als een verrader. Hij hulde samen met de apartheidsleider de Klerk. Ze kunnen het apartheidsregime niet vergeten en vergeven en het vele leed dat hun ouders en grootouders is aangedaan.

De enige reden waarom toeristen hier verblijven is om het Hulhuwe-Imfolozi nationaal Park te bezoeken. Wederom een enorm natuurgebied waarin de beroemde big five in vrijheid en (redelijke) bescherming leven.
Al vroeg in de ochtend gaan we op ‘safari’.
Eerst een half uur over een pothole weggetje met de ezels, koeien en geiten die zodra we de poort door zijn gereden plaatsmaken voor overstekende olifanten, rondslenterende zebra’s, statige giraffen, koninklijke leeuwen en brutale apen. In dit deel van zuid-Afrika zijn de dieren de baas en heeft de reiziger zich aan te passen. Het lijkt of we de enige zijn in het park.

De weg ligt bezaaid met olifanten drollen zo groot als basketballen. Het maakt niet uit hoeveel olifanten je in de dierentuinen hebt gezien, niets kan je voorbereiden op een ontmoeting met een gigantische wilde Afrikaanse olifant die plotseling pal langs onze auto loopt. Hij is nog vele malen groter dan we ons ook maar kon voorstellen. Vooral als hij met zijn flapperende oren even omlaag kijkt wie er in de auto zit. Hij lijkt zich niet te storen aan mijn klikkende camera. Gelukkig zijn olifanten vriendelijk, passief en….vegetariërs.

Elke paar minuten zijn er wel een dieren te zien. Een groep waterbuffels ligt in de modder. Met hun grote naar buiten gedraaide hoorns zijn het een van de gevaarlijkste dieren van Afrika.
Impala’s zijn ondertussen al te gewoon om te vermelden. Maar het blijven mooie ranke diertjes met hun grote onschuldige bruine Bambi ogen.
Dan staan we ineens oog in oog met drie leeuwen. Ten onrechte denken mensen dat leeuwen de gevaarlijkste dieren zijn voor de mens maar vele malen gevaarlijker is bijvoorbeeld het nijlpaard. Gelukkig liggen nijlpaarden overdag in het water en steken alleen hun ogen boven het wateroppervlakte uit.
De leeuwen vertonen hetzelfde gedrag als onze Kiwi, alleen zijn ze een paar maten groter. Ze behoren allemaal tot de ‘katachtigen’ en dat herkennen we toch.

Er cirkelen vijf enorme gieren boven de struiken. Dat is een teken dat er ergens een kadaver ligt. Gieren zijn de grote opruimers in de natuur. Zij eten alles wat de andere dieren laten liggen. Ze moeten nog even geduld hebben.
Een grote mannetjes leeuw heeft zojuist een volwassen buffel te pakken gekregen. De achterkant is al opgegeten. Ik probeer geen medelijden te hebben met de buffel. Maar toch vind ik het sneu. De leeuw moet ook eten. Anders vind ik het weer sneu voor de leeuw. Wat een gewetensvragen!
Hier heerst de wet van de jungle. Ik pas me maar aan en wil geen oordeel hebben. Het is eten of gegeten worden. Maar alleen wat nodig is en niet doden voor de lol zoals de mensheid doet.

Een kudde zebra’s steekt over. Prachtige patronen van zwart en witte strepen die even verschillend zijn als onze vingerafdruk. De kudde zwarte buffels staan op gepaste afstand. Grappige knobbelzwijntjes racen op en neer met hun kleine staartjes die als antennes rechtop de lucht in steken. We komen ogen tekort!
En dan ineens, vier dikke, grote witte neushoorns op het pad! Het zijn twee moeders met hun jong. Gelukkig hebben ze hun hoorns nog. Een witte neushoorn is niet wit, maar geeft dezelfde kleur als een zwarte neushoorn. De benaming wit is een een verbastering van wijd. Daarmee doelend op de wijde, brede bek. De Engelsen waren niet bekend met het woord ‘wijd’ niet en maakten er ‘white’ van. En zo komen ze aan de verbasterde naam wit.
Neushoorns zijn slechtziend en zien een auto niet als bedreiging. De mensen erin zien ze niet.
Toch waren de dieren volgens de ranger het gelukkigst tijdens de lockdown. Geen auto’s en geen mensen in het park.

Helaas horen we geschokt dat er elke drie dagen een neushoorn wordt afgeschoten door stropers. Het is vaak een inside job; sommige omkoopbare parkrangers verklappen waar de neushoorns zich bevinden en de stropers gaan te voet met geweren op zoek in de nacht. De corrupte parkrangers krijgen een tien jaar salaris betaalt als ze een oogje dichtknijpen. Onlangs zijn er twee park rangers veroordeeld en brengen komende tien jaar in de cel door. In Zimbabwe worden de verklikkers er zelfs voor opgehangen.
Ik maak me kwaad en vraag;
‘Waarom verdoven ze de neushoorns niet? Dan zagen ze de neus er maar af maar laat het dier leven!’
De parkranger is er heel verdrietig over. Ik hoor hem emotioneel worden.
‘Verdoven duurt te lang, het moet snel gebeuren. Het is nog een hele operatie om die neus te verwijderen. Het stopt pas als die stomme Chinezen leren nagelbijten! De hoorn is van hetzelfde materiaal gemaakt als een nagel! Maar de Chinezen hebben er een fabeltje van potentie verhogende kwaliteiten aan toebedeeld’.

‘S nachts in bed zie ik alleen maar dieren voor mijn ogen. Wat was dat overweldigend!

Er is weer eens load shedding om twee uur snachts en dit keer duurt het vier uur. De airco slaat uit en ik zweet weg uit mijn bed. Dan voel ik ineens iets hards tegen mijn been. Ik gil het uit! Er kruipt een grote kakkerlak op mij! Aad springt het bed uit en als bijna lid van de stam der witte stoere Afrikanen vermorzelt hij het beest in één klap.
Welkom in de jungle!

Geschreven door

Geen reacties bij dit reisverslag

 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.