Spanje is een tegelland. Bekijk een aflevering van ‘Ik vertrek’ of de kloon ‘Het roer om’ met als hopeloze uitdaging het Ibirisch schiereiland en je weet het. De vloeren zijn getegeld.
Op zich wel logisch, want wie wil er met over het algemeen hoge temperaturen nu een hoog polig warm tapijtje onder de voetjes.
Over het algemeen zijn de tegels niet om aan te zien. Groot gauw gelegd, wit of wittig want passend neutraal, hoogglanzend lekker clean, enz. In ieder geval, veelal lelijk.
Maar niet alleen op de vloer. Ook complete tegelplateau’s op huizen. Als reclame, als versiering, een tegel als huisnummer, om aan te geven wie er woont of als grandeur.
Bijvoorbeeld het Casa al Pilatos in Sevilla. Op het immense voorplein, tegen de wand van het paleis zitten van alle 17 provincies een plaatselijke anekdote in tableau geplakt. Van de 1 een koppensnellende heilige die er, volgens de overlevering, vertoefd heeft, van de ander een afbeelding van een roemruchte oorlog met uiteraard de overwinnaars gemajolicaat en zo verder.
Bij Valencia in de buurt aan een snelweg staat een enorme fabriek waar al die tegels gemaakt worden. Als de wind verkeerd staat, van de fabriek af en dan over de snelweg, dan lijk je in geval van onze bus op Gandalf. Je rijdt er grijs in en komt er wit uit.
Mijn ouders vertoefden in de jaren 70/80 ‘s winters ook in Spanje. Mijn vader kocht er een naar zijn idee prachtig tegeltableau. Mijn moeder vervloekte dat ding want zij heeft de hele terugreis naar Nederland het moeten sjouwen omdat pa zogenaamd op dat moment pseudo jicht had.
Bij de erfenisverdeling is het bijzondere tableau gedegradeerd tot winkeldochter en verdwenen, niemand weet waarheen.
Misschien moeten we maar wat tegeltjes meenemen voor ons nieuwe huis. Als Geke ze tenminste wil dragen.
Geschreven door Bouke.blogt