In de sporen van de beer

Bolivia, National park amboro

Beste lezer,

Zoals jullie alreeds zullen hebben opgemerkt sta ik enkele weken achter met mijn verhalen. Ikzelf keer al weder naar het Belgen land in een tweetal weken doch zullen al mijn belevenissen nog worden uitgeschreven. Met enige tussenpozen is het iets langer uitkijken maar ik verzeker jullie dat het wachten et waard zal zijn. Heel veel leesplezier.


Een expeditie van tien dagen dwars door de jungle, daar droomde ik al lang van. En nu Zoë terug naar huis is gekeerd ga ik er ook voor. De laatste maand heeft dat idee mij niet meer losgelaten. En er waren goedkopere en andere plaatsten waar ik dit kon ervaren, maar het vertrouwen en de band met Carmelo de gids is groot. En daarom heb in beslist in Nationaal Park Amboro een tocht te doen met mijn eerdere gids Carmelo.

In de eerste week dat Zoë weg is en ik mijn vertrek naar Nationaal Park Amboro afwacht rust ik weder uit in Samaipata. Terug alleen op pad. En al snel merk ik dat ik vaker tegen mezelf aan het praten ben. Meer op mijn hoede ben en scherper sta. Geen Zoë lief meer die over mijn schouder mee tuurt of ik niet wat ben vergeten. Toch verval ik snel terug in mijn zorgvuldige zelfzorg. Al leek het ver weg toen Zoë hier bij mij was, die drie maanden alleen zijn hebben hun invloed gehad en nagelaten. Het is ingeburgerd, aangeleerd als een opleiding of een scholing waar je onbewust op terug valt.

Met gezonde zenuwen zoek ik alles bij elkaar voor mijn jungle avontuur. En de laatste dagen voor vertrek bel ik nog eens met al die dicht bij mij zijn, ook al ben ik duizenden kilometers van hen vandaan (je weet maar nooit dat je in de klauw van een jaguar valt). En dan is het al de vooravond voor vertrek. Al het nodige leg ik op een hoopje bij elkaar.
Mijn uitrusting bevat;
  • wandelschoenen
  • leren Boliviaanse sandalen
  • lange broek
  • voetbal short
  • 2 boxershort
  • 2 t-shirts
  • 2 paar kousen
  • thermisch shirt met lange mouwen
  • sweater met rits
  • hemd van dik katoen
  • regenjas
  • tent
  • slaapzak
  • matje
  • mini- survival kit
  • hoofdlamp
  • kleine zaklamp
  • opinel zakmes
  • jacht mes
  • mini- EHBO kit
  • tandenborstel en tandpasta
  • klein zakje met prullaria
  • rozijnen
  • blok pure cacao
  • blikje bier
  • spot satellite messenger device
  • camera met 2 batterijen en waterdichte zak

Alles ligt klaar in de hoek van de kamer als ik zenuwachtig de slaap probeer te vatten. En de dag van morgen is sneller daar dan verwacht.

DAG 1

Als mijn wekker afgaat ben ik meteen klaarwakker. Onder de frisse douche neemt mijn spanning gestaag toe. Zorgvuldig pak ik alles in, hijs mijn rugzak op en wandel het avontuur tegemoet. Het is half acht als ik Maarten en Tip, mijn fantastische gastheer en gastvrouw uit wuif.

Nog een deel van de expeditie is onbetaald en haast mij dus eerst naar de bank. Eens ik terug beschik over centen doe ik mij tegoed aan een stevig ontbijt. Voor de deur van Chane tours ben ik rustig zorgeloos aan het knabbelen op mijn broodje als Carmelo aankom komt gereden in de taxi.

Ook hij heeft er beduidend zin in. Breed lachend schud hij mij de hand en klopt mij op de schouder. Hij overhandigd mij een zak vol eten die ik nog bij in mijn rugzak prop samen met de de vier patronen voor het jachtgeweer waarover hij beschikt. Mijn laatste overbodige spullen laat ik achter in het kantoor en we hijsen onze rugzakken in de taxi bovenop het geweer en de machete. Voor we de bewoonde wereld helemaal achter ons laten stoppen we nog voor twee grote zakken coca bladeren. Deze dosis groene blaadjes zullen ons de nodige extra kracht geven. We verlaten de geasfalteerde weg en rijden over een zanderig pad naar een andere wereld. Amboro we komen eraan!

Er zijn verschillende ingangen voor het park maar dit avontuur begint ook waar ik twee jaar geleden voor het eerst kennis maakte met de jungle. Verrassend genoeg is het enigszins herkenbaar. De verlaten weg die omhoog slingert met uitzichten die een verhaal op zich vertellen. Dat is alleen maar om dat die ene dag zo een indruk op mij heeft nagelaten dat ik al die beelden stevig heb opgeslagen in mijn brein. We betalen onze inkom van 15 bolivianos en werpen een laatste blik op de huizen en auto's in de verre verte. Carmelo met geweer om de schouder, ik met manchete in de handen lopen we de wildernis tegemoet.

Met zwaar geladen fiets ben ik al bekend op vele terreinen, maar met deze rugzak steil omhoog spreek ik een ander deel spieren aan en dat voel ik wel meteen. Het zweet druipt mij van het lijf als we onze weg banen door de jungle. Als je kijkt op een kaart waar wij komende dagen zullen vertoeven zitten we nu nog maar in het uiterste begin van het park en toch is dit al waanzinnige dichte wildernis.

Deze eerste dag wandelen we door het 'cloud forest'. Een bos met grote varens van wel tien meter hoog. Deze planten lijken wel bomen en zijn duizenden jaren oud. Ze groeien slechts één centimeter per jaar en hier is hun bladerdak hoog boven ons hoofd, onvoorstelbaar gewoon. We bewandelen verder deze wereld van groen en zo nu en dan komen we op een prachtig uitkijkpunt dat ik kan herinneren van mijn verleden bezoek. Op het smalle pad na is alles groen. Felgroen. Hier waar voor mij alles eruit ziet als bladeren en planten weet Carmelo enkele vogels te spotten en zo ook aan te duiden. Zoals een kleine kolibrie, slechts een iets donkere schim van groen tussen de rest. We stijgen verder en verlaten het dichte groene oerwoud en komen uit op een bergtop.

Het is mistig en ons zicht word beperkt tot maar enkele meters voor ons. Maar ik herken deze plek. Op gevoel dwaal ik af van Carmelo naar een steen. En ja hoor, het is deze steen die ik zocht. 2 jaar geleden hielden we hier onze lunch en kerfde ik in deze steen 'one love, one heart, one destiny'. Verbaasd door mijn eigen oriëntatievermogen dalen we nu af naar een nog dichter begroeide jungle.

Hier maak ik al mijn eerste val. Niet echt een val, maar ik glij uit. En zoals altijd weet ik op miraculeuze wijze mijn vallen te redden. Ook dit is een kunst die ik geleerd heb door wel honderd maal meer te vallen dan andere personen. Het is niet zozeer dat ik 'goed' kan vallen, maar ik denk dat mijn lichaam er na al die jaren steeds is op voorbereid. We houden nog een kleine pauze en steken onze wangen vol met coca. Het is nog steeds wat mistig en bewolkt maar af en toe breekt de zon door. Als haar licht dan door het wolken dak heen schijnt lijkt het wel alsof god een deel van het woud als uitverkorene aanwijst.

Als we verder afdalen word de jungle ook vijandiger en neemt Carmelo de machete in de hand en ik draag het gzweer. Af en toe hakt hij de weg versperrende tak moeiteloos af als ik stoer achter hem loop met de shotgun over mijn schouder. Zelden voelden mij ik zo stoer. Shotgun over de schouder, zware rugzak in het begin van een tiendaagse expeditie in de jungle. Laat het avontuur maar komen!

Bij een klein riviertje houden we dan onze lunch. Het is slechts middag in onze eerste dag en we stoten al op enkele tropische vogels, sporen van de puma en een verloren gelopen koe. Ik kan niet wachten wat deze tien dagen nog voor mij in petto zullen hebben.

De lunch stop vond een dik half uur geleden plaats, waarschijnlijk nog iets langer terug als in besef dat ik mijn camera ben vergeten. De jungle slokt al je energie op en leidt je af met al haar pracht en praal zo blijkt. Carmelo vind het hilarisch, ik niet zo. Zonder rugzak lopen we in snel tempo terug. Een uur later, badend in mijn eigen zweet en met al zeker twee blaren op mijn voeten zijn we terug bij onze rugzakken, geen tijd voor rust en weer verder.

Door de verloren tijd gaan we nu tegen een stevig tempo voorruit. Carmelo had tijdens de laatste pauze niet gelogen dat het laatste stuk zwaar ging zijn. We bewandelen iets wat ooit een pad moest geweest zijn, daar is echter niets meer van te merken. Carmelo hakt in op het dichte struikgewas en als dat niet volstaat kruipen we op handen en voeten eronder door. De struiken hinderen mij in elk opzicht en ik struikel elke tien meter achter de linianen of andere weidverspreide wildgroei. Grote bomen versperren de weg en daar klimmen we dan weer over terwijl de dorens zich met vele tegelijk in mijn kleren boren. En Carmelo? Carmelo lijkt nergens moeite mee te hebben en hakt zorgeloos door als ik de stukjes vuil en insecten tussen mijn haar uit pulk.

Na een slopende eerste dag bereiken we dan ons eerste kamp. Dit kamp gebruikt hij ook voor zijn drie en vier daagse jungle tochten en is zelf voorzien van een afdak. Als Carmelo wederkeert van zijn gezicht te spoelen in de rivier meldt hij het nieuws dat we op dit kamp een goede vriend dichtbij hebben; de jaguar. Slechts tientallen meters van onze tenten zijn verse sporen van een grote mannelijke jaguar. Welcome to the jungle!

DAG 2

Om half zeven ben ik wakker en uit mijn tent. Al maar goed ook want ik blijk al deze tijd nodig te hebben om ingepakt te geraken en samen met Carmelo klaar te staan voor vertrek. Het nevelt lichtjes waardoor vele vogels zich aan een wasbeurt wagen. Carmelo's arendsogen nemen nog een toekan waar. Het is een groot exemplaar maar zonder Carmelo had ik nooit geweten dat hij blauw zwart gekleurd was.

Vanaf nu zullen we elke dag door de rivier waden met onze rubberen sandalen. Bij de eerste stap die ik in het water zet verlies ik al een sandaal, dat beloofd! En zoals verwacht deze sandalen zijn vreselijk. Ze schuren en snijden in mijn huid. Het duurt niet lang of deze rubberen gevaartes hebben mijn blaren zwaar toegetakeld. Na Carmelo's tip om kousen aan te houden in de sandalen lukt het mij bijna hem bij te houden.

De rivier is bezaaid met bomen waar steeds weder moeten over klimmen. De regen van afgelopen weken heeft veel grond weggespoeld met als gevolg dat kolossale bomen worden geveld.

En dan lijkt het alsof we de onzichtbare poort van de jungle zijn gepasseerd. Ineens zijn we echt in de wildernis. Het ruikt anders, voelt anders en we zijn meer op onze hoede. Op de zanderige oevers zien we steeds vaker grote afdrukken van jaguars. Ook zien we veel meer tropische vogels en van dichtbij een wit/groene toekan. We betreden een kleine cañon en enkele apen slingeren boven ons hoofd in de takken van de bomen. Echte wilde apen. Zelden zien zijn mensen, maar naar alle waarschijnlijkheid is Carmelo geen onbekende voor hun. Zo'n 75 nachten of meer per jaar brengt hij door in deze jungle, dagen te veel om op te noemen. Geen wonder dat hij deze mysterieuze plaats zijn tweede thuis noemt. En als je hem hier ziet voortbewegen lijkt het ook niet op een jungle tocht, voor hem is het een ommetje om de blok.

We snijden nog een stuk af en gaan terug de jungle in. Opnieuw zien we apen, maar deze keer dicht bij. Op slechts enkele meters boven ons hoofd zit een hele familie bruine kapucijnapen bruine kapucijnaap te wezen. En jongens wat zijn ze daar goed in. We wandelen behoedzaam en stil waardoor ze helemaal niet bewust zijn van onze aanwezigheid. Zo kunnen we ze een tijdlang observeren. Pas als eentje ons ziet en de hele groep waarschuwt met zijn gekrijs wandelen we door.

Met alleen wij twee kunnen we goed tempo maken en op de middag zijn we al op ons kamp. Dat geeft ons de mogelijkheid om na onze lunch op jacht te gaan. Met een beetje schuldgevoel begeven we ons naar een geschikte plaats. Ik ben niet zo een fan van de jacht maar we zullen onze vangsten zeker kunnen gebruiken komende dagen. Onderweg zien we meer sporen van de jaguar en het hert. En ook van een andere bewoner van deze groene wildernis; de brilbeer. De beer laat gigantische afdrukken na in het zand waar zelfs zijn klauwen in zijn te zien. De bedreigde majestueuze beer die hier passeerde moet van kolossale grote zijn.

Meer dan een uur zitten we muisstil in een bocht van de rivier. Ieder een kant om naar te kijken. Op enkele vogels na zien we niets, maar dat stoort mij niet. Gewoon hier zijn en een deel worden van de natuur is spectaculair. De geluiden, de omgeving en de geur op zich is een beleving.

Als de zon begint te zakken zoeken we ons geluk elders, maar niet zonder ons eerst te bevoorraden op kamp met extra kleren en zaklampen.

Toen we bijna aan ons kamp waren eerder de dag gingen we een stukje de jungle in waar Carmelo fruitbomen wist staan. Hier plukte hij enkele van de boom en verspreide enkele kleine stukken over de grond. Nu zien we duidelijk dat hier aan geknabbeld is door de paca. Een knaagdier van rond de twintig kilogram. We proberen een zo goed mogelijke positie in te nemen als de duisternis over de selva's valt. We kauwen coca en drinken 96% alcohol aangelengd met water om de tijd in stilte te dooien. We zitten daar wel twee uur of langer. En we horen veel maar zien niets. Zonder vangst keren we dan terug naar het kamp.

Ik leg het vuur aan wat steevast mijn taak word als Carmelo mij leert welk hout ik best moet gebruiken. De pot soep hangt te pruttelen boven het vuur als ik de tweede dag over denk. Mij natte kousen hangen te drogen dicht het vuur en zonder dat ik het besef valt er een in de kolen. Te laat merk ik het op en beschik nu over een kous die iets wat trekt op een beenverwarmer, zo groot is het gat.

Juist als we onze kommen hebben gevuld met onze stomende maaltijd horen we nabij een heftig gekraak van een tak. Carmelo gunt mij geen blik, hij gunt mij geen woord en neemt zijn wapen op dat tegen de boom leunt, steekt zijn lamp aan en wandelt het gevaar tegemoet. Als we een ogenblik later aan de oever van de rivier staan klink er nog een zwaar gekraak, maar we zien niets. Voor de zekerheid speuren we even de oevers af en loeren tussen het dichte gebladerte. Carmelo is zeker, dit was een groot dier en heeft een groot vermoeden dat het een katachtige was. Een ocelot, een puma of wie weet wel een jaguar.

Als ik mijn soep opslurp sta ik stil bij de machtige jungle. Wij, de mens, gewapend met een geweer horen hier niet thuis. Dit is niet ons terrein. Hier zijn zovele dieren groter dan ons, andere sterker dan ons. Wij zien er slechts enkele van de vele die ons horen, ruiken en zien. Zonder onze wapens zijn wij machteloos in deze wereld. Wij hebben verleerd 'wild' te zijn. En de moderne mens staat hier niet meer bovenaan.

DAG 3

Heerlijk heb ik geslapen. De geluiden van de jungle werken als een slaaplied voor mij. Toch heb ik een vreemde droom gehad over een jaguar die heel dicht bij ons kamp was en aan het brullen was. Als ik dit vertel aan Carmelo moet hij lachen. Dat klopt is zijn antwoord droog. Wat?! Vannacht is er een jaguar tot vrij dicht bij het kamp gekomen en heeft zitten brullen om zijn ongenoegen te uiten over onze aanwezigheid en het vuur. Carmelo is toen een uur buiten gaan zitten met het geweer in aanslag. Pas als het brullen gestopt was en de rust was weder gekeerd is hij terug gaan slapen. Goedemorgen!

En alle begin is moeilijk, zo blijkt ook deze dag. Mijn voeten doen pijn, mijn schouders, heupen, zowat heel mijn lichaam kermt het uit. Na een uur tanden bijten word ik verdoofd door de schoonheid van de selvas en vergeet ik de pijn. Ik word beter in het uitzoeken van de beste route en ben in staat Carmelo bij te houden. We wandelen door een smalle cañon. De grijs blauwe rotsen lang weder zijde waar het water tussen kronkelt verdwijnen onder de dicht begroeide jungle enkel meters hoger. Met de nodige concentratie wandelen we over de gladde stenen. Vogels fluiten prachtige melodieën en zijn te zien als ze over de rivier vliegen. Het water kolkt en ruist tussen de door natuur gevormde geul en in de weinige zandbanken zien we steeds vaker en meer afdrukken van dieren. Puma, jaguar, tapir, hert, beer, paca zijn allen niet ongewoon meer. Woeste wildernis siert om elke bocht en we bewandelen een voor mij onbekende wereld. Als we een ondiepe stroming passeren zien we een gifgroene slang zonnen in een tak. De twee a drie meter lange gekleurde schoonheid schittert in de zon. Even een paar foto's voor we weer verder door het water waden.

Soms strekt de cañon zich ver recht voor ons uit waardoor we een zicht krijgen op de woestenij die ons te wachten staat. De cañon word geleidelijk aan breder en wilder en iets na de middag stuiten we dan op een prachtige waterval.

De drie a vier meter hoge waterval stort zich uit in een diepe poel. Van deze poel ontspringen twee andere rivieren die later terug bij elkaar zulke aansluiten. Van boven in het verlengde van de waterval is een grote vlakke rots die niet alleen dienst doet als een perfecte uitkijkpost maar voor ons als kampplaats.

Door de jaren heen heeft het water de waterval opgedeeld in drie duidelijk te onderscheiden trappen. En in deze trappen zijn kraters gevormd waar we ons in baden. Een natuurlijk bad met kolkend water om al ons vuil van de afgelopen dagen weg te spoelen. We wassen onze kleren en verkennen de rest van de omgeving.

Hier is het bezaaid met dieren sporen. Op een zandbank vlak naast het kamp is op enkele vierkante meters sporen te zien van de jaguar, de beer, hert, ree en paca op één enkele plaats. We bewandelen een nog kleinere zijrivier en de sporen vermenigvuldigen gestaag. Zonder meer komen we hier vannacht terug om te jagen.

Na onze dagelijkse portie soep trekken we uit op jacht. We zijn slechts tientallen meters verwijderd van ons kamp of Carmelo spot al een reetje. Ik vang een glimp op van de ogen die groen oplichten als Carmelo de trekker over haalt. Ik was helemaal nog niet voorbereid op een schot en knal is oorverdovend luid. De nacht word even oranje gekleurd door de vlam die uit de loop schiet. De ree verdwijnt snel de nacht in, mis. Maar geen 5 minuten later een andere ree, groter dit maal, maar ook verder. Carmelo legt aan en vuurt. Weer mis! Natuur 2 wij 0.

Onder de indruk van alles wat ik zo juist heb ervaren keren we weder naar het kamp. Carmelo treurt om zijn gemiste schoten en we kauwen coca en drinken 96% pure alcohol om ons sterk te houden. En bezig te houden. We zitten daar te genieten van de nacht en de geluiden die het met zich meebrengt als we onder ons in de ondiepe poel een wateropossum zien voorbij zwemmen. Dit vreemde dier dat familie is van de buidelratten zwemt snel naar de overkant om daar te verdwijnen in het struikgewas. Later in de nacht keren we nog éénmaal terug naar de kleine zijrivier, deze keer slechts om dieren te spotten. Helaas zonder resultaat. Wel zien we een kolonie mieren die met duizenden, misschien wel miljoenen tegelijk zich een weg banen door de jungle. Ze zijn een leger en alles op hun weg word verslonden. Mieren, kleine insecten maar een van de grootheden in de jungle. Hun werking en navigatie in groepen is fascinerend en verbluffend.

Terug op kamp genieten we nog van het moment. Van de jungle en de nacht die hier zo veel anders ruikt en klinkt als de dag. Omdat eerder al enkele druppels naar beneden vielen hebben we onze tenten voor de zekerheid al in het struikgewas geplaatst. Maar deze locatie is zo bijzonder dat ik mijn kansen waag om hier buiten te slapen. Met mijn matje en slaapzak leg ik mij naast het vuur. Slapen in de open lucht wetend dat verschillende dieren mij wellicht in de gaten hebben is een bijzonderheid. Je moet een worden met de natuur om tot rust te komen. En ik hoop gewoon dat de regen uitblijft zodat ik hier kan blijven liggen.

Na een uurtje of twee daar te hebben geslapen word ik wakker. Het druppelt slechts heel licht maar ik kan de slaap niet meer vatten. Als ik na 1,5 nog steeds wakker lig zoek ik mijn tent op. En daar lukt het slapen mij ook niet. Nog zeker twee uur lig ik te woelen voor ik uiteindelijk in slaap val voor een korte nachtrust.

DAG 4

Het is waarschijnlijk niet nodig om te vertellen dat ik mij die morgen verschrikkelijk voelde. Ben gebroken en doodmoe. Carmelo heeft er alle plezier in om mij te zien sukkelen en stuntelen die morgen. Met een grote bol coca in zijn wang aanschouwt hij mij als ik wakker probeer te worden.

Toch is mijn vermoeidheid snel verdwenen als we terug kilometers maken door deze prachtige omgeving. We bewandelen verder de cañon die nu breder is geworden. De moeilijkheidsgraad ligt echter hoger dan de eerdere dagen. De wanden van de cañon zijn steiler en het water is dieper. De regen van de afgelopen weken heeft hier een echte ravage aangericht. Hele bergen zijn verzakt en in elkaar gestort. We moeten over rotsen zo groot als huizen klimmen en waden door felle stromingen. Doch weerhoud dat ons er niet van om stevig tempo te maken.

Op de middag komen we aan op het kamp. Alleen is er een probleem; er is geen kamp meer. Waar ooit het kamp was ligt nu een puinhoop van bomen en stenen. De hele bergwand heeft het begeven en heeft het kamp bedolven. We eten onze lunch en bedenken wat te doen.

En Carmelo komt met een voorstel waar ik gisteren al lag van te dromen. Laten we vandaag nog even doorgaan tot het volgende kamp. Dan kunnen we morgen daar een dag uitrusten. Mijn blaren kunnen helen en we hebben een hele dag om te jagen en dieren te spotten. Natuurlijk stem ik in! We zitten dan in het midden van niets omgeven door jungle en wilde dieren, een betere plaats voor een dag rust kan ik mij nauwelijks inbeelden.

Dus we stappen stevig verder door. Enkele malen houden een korte pauze op een van de torenhoge rotsen te midden van de rivier waar we steeds een prachtig uitzicht hebben op heel de cañon.

Een van onze laatste pauzes is aan het eind van de cañon waar al het water zich in een sierlijke waterval in een bredere rivier stort. Als ik hier een plaspauze hou doe ik een verschrikkelijke ontdekking. Mijn mannelijke trots, mijn beste vriend is tweemaal zo dik. How begrijp mij niet verkeerd, vele mannen zouden blij zijn als op de ene dag op de andere, hun lid 2x zo groot zou zijn. Maar niet als het onnatuurlijke vorm heeft. Rustig blijven denk ik bij mezelf en onderzoek wat hier de oorzaak kan zijn. En ik vind iets wat lijkt op een spinnenbeet. Natuurlijk! Ik herinner mij eerder vandaag ineens een scherpe pijn op deze plaats waar ik niet veel aandacht aan heb geschonken. Hier in de jungle is de altijd wel iets dat je probeert te bijten, te steken of van je aan het eten is. Ik vertrouw mezelf toe dat er geen nood is tot paniek en dat de zwelling straks wel zal afnemen. Met kleine bezorgdheid in het achterhoofd trekken we terug verder.

Dan bewandelen plots het territorium van de tapir. Het is er bezaaid met afdrukken van deze Zuid-Amerikaanse grijze olifantachtige viervoeter. De grote afdrukken zijn onmiskenbaar door de drie grote tenen. We lopen tussen de sporen door. Sommige van enkele dagen geleden, maar andere zijn verser. In enkele nabij de oever staat nog water wat erop wijst dat de tapir hier kort geleden is gepasseerd. Muistil en geconcentreerd wandelen we verder. Helaas zien we dit prachtig dier niet maar allicht heeft hij ons wel gezien of gehoord.

Dan stoten we op een muur van dood hout. De kracht van het overvloedig water heeft hier voor een natuurlijke barrière gezorgd. We kunnen onmogelijk passeren en trekken dan met de machete de jungle in. Hier is de selva echt heftig. We voeren een strijd tegen de wildgroei om vooruit te komen. We kruipen op onze handen en knieën door de ondringbare beplanting als de doorns ons snijden en de insecten ons opvreten. Het blijft een ware beproeving tot we op het spoor van de tapir komen. De tapir die hier geregeld wandeld heeft enigszins een pad gecreëerd voor ons. En dit deel van de selvas zit vol van dierensporen, het lijkt wel een dierenautostrade! Het pad van de tapir kruist dat van de beer. En verder zien we sporen van reeën en de pekari, het zwijn van de jungle. Dan in het midden van al de dieren paden stoten we op een kleine poel met zoutig water. Dit veroorzaakt door de zoutige klei en de reden waarom het hier zo bezaaid is met sporen. Alle dieren willen zich te goed doen aan de rijke zouterige klei. We besluiten laten terug te keren naar deze plaats.

We laten de zoutige poel achter ons en kappen ons verder een weg door de jungle. We kunnen al af en toe een glimp opvangen van het water maar toch is het nog even vechten tegen de groene beplanting. Druipnat van het zweet bereiken we terug de rivier. Beiden vol ongeloof van de zware selva die we zo juist hebben doorkruist. Carmelo plukt nog enkele jungle limoenen van de boom waar ik een verfrissend drankje van maak voor we verder waden door de rivier.

Het is zo zalig om gewoon uit de rivier te drinken. Ik doe het al vier dagen en heb niets last ervaren. Een heerlijkheid want drinken van zo een natuurlijke bron van water is iets prehistorisch wat de westerse wereld heeft verleerd. Onze rivieren zijn zo vervuild of ons immuunsysteem is zo verzwakt dat dit niet meer mogelijk is.

Het is slechts nog maar tien minuten tot aan het kamp door het water. En juist voor we het kamp bereiken krijg ik mijn sandaal weer stuk. Elke dag krijg ik de nagel die de sandaal samen houdt los, die daarna in mijn voet steekt. Ook heeft het ruwe rubber mijn voeten al zo bewerkt dat ze er bijna uitzien als hoeven.

Eens onze tenten zijn opgezet trekken we er meteen uit vissen. Carmelo leert mij eerst de geschikte larve vinden waar deze vissen gek op zijn. De dikke witte slijmerige hout larve zitten diep verborgen in rot hout. En al ligt hier overal rot hout, deze worm is kieskeurig. Dus met de machete hakken we stevig in op de bomen die bijna tot humus zijn gevormd. Soms vinden we er maar een soms geen. En enkele bomen later wel vijf in een boom. Na een uurtje en een handvol glibberige witte slijmerige larven kater wagen we ons aan het vissen.

Carmelo legt stap voor stap uit hoe ik hier met deze geïmproviseerde hengels vis. Aandachtig luister ik en kijk toe. Dit is immers mijn eerste maal dat ik zo zal vissen. En het lijkt wel opgezet spel want als hij tijdens zijn uitleg de haak met aas in het water werpt, heeft hij meteen beet en trekt hard terug om de vis binnen te halen. Niet verrast van zijn snelle en feilloze vangst legt hij verder uit. Daar sta ik dan met mond open verbaasd van wat hier juist voor mij heeft afgespeeld. Dan ga ik zelf aan de slag.

De rivier zit overvol en ze bijten snel, wel niet zo snel als bij Carmelo de eerste maal. We blijven vissen tot de nacht helemaal is gevallen. Samen hebben we dan zo een 17 vissen gevangen. In het putje van de nacht keren we dan terug naar het kamp. Indrukwekkend is het hoe snel je dingen kan relativeren. De eerste dagen was de nacht in de jungle best beangstigend. Hoeveel dieren hebben ons niet in het oog als wij daar lopen met onze zaklamp. Tapirs, vossen, slangen, beren, puma's of jaguars? Ze zitten er allemaal en meerdere zullen ons gezien hebben en wij zullen er geen flauw idee van hebben. Doch nu na enkele dagen ben ik helemaal ontspannen als we omsloten door de duisternis terug keren.

Onderweg begint Carmelo ineens met de machete in het water te slaan. Zo zonder hengel of aas, alleen met de machete vangt hij enkele vissen. Hij leent mijn lamp nog even waardoor ik even helemaal alleen in de donker zit te wachten, de jungle rondom mij. Na enkele minuten en tien vissen later keren we terug naar het kamp. Daar kuis ik de vissen als Carmelo ze verwerkt in de soep. Niet allemaal natuurlijk, morgen moeten we er ook nog hebben.

Onze vissen soep smaakt heerlijk en het is goed wat extra proteïnen binnen te krijgen. Elke dag eten we alleen groenten en deze vis is meer dan welkom. De overige vis zetten we in een kom zout water en we trekken ons terug in onze tenten. Na mijn avondse zoektocht naar teken, waar ik er weer vier verwijder, controleer ik nog even mijn 'zwelling'. Gelukkig, zoals verwacht is die helemaal verdwenen.Weer een miraculeuze dag en met de geluiden van de jungle bij nacht val ik meteen in slaap.

DAG 5

Na een stevig vis ontbijt rusten we wat uit aan de rivier. Doordat we gisteren zo stevig hebben door gewandeld kunnen we het vandaag rustig aan doen. Rond tien uur trekken we er dan op uit. We keren weder naar het vijvertje dat we gisteren hebben ontdekt.

Deze keer gaan we er naar toe door de selvas. Ik heb Carmelo goed in het oog. Nu na enkele dagen krijg ik door dat Carmelo's pas helemaal anders is hier in de jungle. Hoe hij zijn benen beweegt, en waar hij loopt. Ook ik probeer dan met diezelfde pas mij voort te bewegen. Het is wat wennen, maar ik merk dat ik minder achter doorns blijf hangen en mij stiller verplaats.

We passeren nog een nest van een paca met verschillende ingangen. Er word mij geleerd op wat ik moet letten om te kunnen uitmaken van welk dier dit nest is en hoe ik de verschillende ingangen vind. De dagen in de jungle zijn als leerschool. Elke dag leer ik bij.

We komen terug aan bij het poeltje en maken een kamp. Voor de rest van de dag willen we hier dieren spotten en maken het ons dus comfortabel. Ik ga stevig aan de slag met de machete en kap de juiste bomen om. Carmelo maakt met deze bomen dan een kamp in een andere boom. Met lianen bevestigd hij de takken aan de boom wat zich geleidelijk aan vormt tot een kamp. Na een uurtje intensief werk zitten we zo een drie meter boven de poel in alle stilte.

Zelfs zonder dieren te zien vind ik deze plek buitengewoon fascinerend. Hoe de bomen groeien, hoe planten zich huisvesten op die bomen, de kleuren van de gevallen blaadjes die als een tapijt over het water liggen. De wildgroei van de struiken en de encyclopedie van planten die door elkaar groeien.

Hoe langer we daar zitten hoe meer de omgeving terug tot leven komt. Maar het zijn vooral de kleinere beestjes die we horen en zien. Libellen komen drinken van het water. We zien kikkers en kleine vogels fluiten om ons heen. Twee fel gekleurde vogels zingen een duet op slechts enkele meters van ons af, verwikkeld in een luchtdans met elkaar. Natuurlijk zijn we heel die tijd muistil al kauwend op de coca.

Als de avond begint te vallen krijg ik de opdracht nog enkel spullen te gaan halen op het kamp, alleen. Een uitdaging die ik niet uit de weg ga. Gewapend met de machete zoek ik mijn weg. Voor de zekerheid merk ik enkele bomen met de manchete zodat ik zeker niet verloren geraak. Sneller dan verwacht bereik ik het kamp en trots keer ik terug naar de poel.

Als de avond valt zien, maar vooral horen, we meer dieren. Vaak horen we de passen van een ree of een ander dier dat zich terugtrek voor wij hem kunnen zien. Een grote zang vogel dichtbij maakt wonderschone luide melodieën en op de achtergrond ver weg horen we een ander antwoorden. Carmelo verteld dat er word gezegd dat het gezang van deze vogels een verandering in het weer meebrengt. Dat zullen we nog zien.

Eenmaal als de zon weg is en de duisternis weer om ons heen sluit worden de levend opgegeten door super muggen. We houden het dan ook niet lang uit voor we ons geluk elders zoeken. Boven op een ingezakte berg zitten we dan iets later. Buiten een gigantische prachtige nachtvlinder zien we niets. Uiteindelijk keren we dan terug naar het kamp, maar niet zo der vis. Een terug aan de rivier begint Carmelo weer helemaal los te gaan met de machete. Maar deze keer ik ook! Ik snoep de machete van hem af, wat gemakkelijk ging want hij had zijn handen al vol vis. Met mijn lamp zoek ik naar de sardines, manchete in aanslag. Ja ik heb er een op oog, snel haal ik uit en TSHAK!!! Perfect onthoofd, kop eraf, boem gedaan. Met opgeheven hoofd begin in dan alle vissen te kuisen. Weder maakt Carmelo een heerlijke vissoep waarna we vol gegeten en tevreden onze tent opzoeken. Weeral de zoveelste geslaagde dag.

DAG 6

Tijdens ons ontbijt drogen en roken we de vis boven het vuur. We hadden voldoende vis gevangen voor twee dagen en zo zorgen we ervoor dat we deze vis kunnen meenemen voor het avondeten zonder dat die bederft. En dan na een dagje rust terug op pad.

Het eerste stuk is met onze schoenen, maar niet voor lang. En dan begint mijn marteling opnieuw. Al hebben we een dag gerust, mijn blaren blijven groter worden. Toch zoals daarvoor, eenmaal op weg verdoofd de schoonheid de pijn.

Na een klein uurtje stoten we weer op verse tapir sporen, zeer verse! We doorzoeken de omgeving maar zien niets. Als we verder wandelen en Carmelo het spoor verliest is hij er vrijwel zeker van dat we de tapir moeten zijn voorbijgelopen. Waarschijnlijk heeft hij zich verstopt in het water toen hij ons hoorde of zag. Jammer, zo dicht bij!

We lopen verder door de rivier waar langs de zijkanten vele bergen zijn ingestort. De rivier is een groot slagveld vol grote brokstukken. Ook daar te midden van houden. We onze lunch. Eens terug op pad realiseer ik mij dat ik de manchete vergeten ben en kan dus terugkeren.

We wandelen stevig door en op een bepaald punt passeren we een grote grot. De grot ligt zo een tiental meter hoger in de rots en Carmelo stelt voor er in te klimmen. Dat doen we dan ook. Als we onze weg naar boven zoeken vinden we kleine uithollingen die lijken dienst te doen als treden, vreemd. Carmelo is er beslist zeker van dat deze rots ooit een huis was van de inheemse bewoners. Als we ons neerzetten in de grot lijkt het mij inderdaad mogelijk. We zitten hoog en droog, goede uitkijk op de rivier, uit de wind en veel ruimte. Carmelo vertelt dat hij al meerdere grotten in Amboro heeft onderzocht en telkens was het ditzelfde gesteente, alleen zijn hier geen muur tekeningen meer aanwezig. Het is een vreemd gevoel om op een plaats te zitten waar honderd jaren geleden mensen hebben gewoond. Te midden in de jungle zonder andere toeristen of inkomkaartje.

Als we terug zijn afgedaald en onze weg vervolgen stoten we op kraakverse sporen van een jaguar, zelfs zijn geur hangt er nog. We vervolgen onze weg in de sporen van de jaguar, helaas zien we geen grote kat. Wel komen we een kleine waterval tegen waar ik geniet van een natuurlijke douche.

Dan is het tijd voor meer avontuur. We zijn slechts met twee en elke dag hebben we tijd voor wat extra zoals vandaag. Carmelo had mij al verteld over een plaats die hij de 'mundo perdido' noemt, de verloren wereld. En nu gaan we die betreden zonder rugzak.

We betreden een smalle cañon die de jungle in twee snijdt. Hoge muren van rotsen langs weder zijden met daarboven dicht begroeide selvas. Rotsblokken zo groot als autoshow en huizen versperren onze weg. We klimmen over deze rode, grijze en okerkleurige gedaantes. Het water kronkelt er langs en er rond zijn hier en daar zijn poeltjes te vinden, de een wat dieper als de ander. We klauteren en klimmen verder. Carmelo, onze combinatie tussen Rambo en Tarzan heeft nergens moeite mee terwijl ik achterop steeds zit te sukkelen. Zo een half uur klimmen we verder omhoog de cañon in, zo belanden we midden in niemandsland. Bloemen ingekleurd door Moeders Aarde felste stiften preiken over de cañon. Gigantische bomen met wortels die om huize grote rotsblokken zich heen werken. Het lijkt hier wel een een andere planeet. Dit is niet de wereld die ik ken. Het is bijna surrealistisch hoe de natuur hier zijn gang gaat. Ongestoord groeit hier Moeder natuur haar schoonheid en we kunnen alleen vol verwondering toekijken naar plaatsen als deze. Al zullen hier in de afgelopen honderden jaren nog mensen geweest zijn, weinig wellicht, de kans is groot dat ik een stap heb gezet op een steen die nog nooit eerder gezet is geweest. Carmelo had gelijk, dit is de 'mundo perdido'!

Ik tril van extase en opwinding als we terug helemaal zijn afgedaald. Wat een belevenis! Het laatste half uurtje dat we door het ondiepe kraakhelder water stappen naar het kamp moet ik de hele tijd terug denken aan die unieke plaats. Misschien wel een van de meest bijzondere plaatsen die ik ooit heb bezocht! En het kamp ligt weer op prentenboek locatie.

De rivier stroomt zacht en breed en strekt zich lang voor ons uit. Het water loopt langs een lang strand gevuld met enkele stevige rotsblokken. Iets verder begint een bos van bamboe waar ons kamp ligt in verstopt. Het stuk is bezaaid met afdrukken van de tapir en de jaguar. Sommige niet ouder dan enkele uren.

Vuur maken is zo gebeurd waar we onze pot soep op laten pruttelen. Onze buik vol en we zijn terug op pad. Het is al dag 6 en hopen nu toch nog te kunnen jagen. Met schoenen deze keer met als gevolg dat we van steen tot steen moeten springen om droog aan de overkant te geraken. Hij heeft het zelden moeilijk met die sprongen van een meter tussen twee gladde rotsen. Bij mij ligt dat anders. Ik ben een wildebras, maar de stoten die hij uithaalt zijn echt indrukwekkend. Natuurlijk kan ik alleen mijn vingers kruisen dat ik niet in het water beland en volgen.

Het jagen of dieren spotten is weder niets en wordt vroegtijdig onderbroken door de hemel die openbarst. 5 minuten stort het naar beneden en we zijn beiden kletsnat. Niet veel later zitten we al onze kleren te drogen rond het vuur.

Als ik dan de tijd neem om mijn blaren nogmaals goed te inspecteren trekt Carmelo een bezorgde blik. En inderdaad de blaar op mijn rechtervoet ziet er niet goed uit. Een heuse krater met een geel gelei tachtig vloeistof. Gelukkig beschikt Carmelo over een super ontsmettingsmiddel wat ik er laat over vloeien. Onze kleren zijn nog niet helemaal droog of de regen begint weder. Snel in onze tent en slapen maar.

DAG 7

Als we wakker worden is het nog steeds niet gestopt met regenen. Carmelo stelt voor nog even te wachten, als het tegen 8 uur nog niet gestopt is gaat het niet stoppen. We kruipen dus terug in onze tenten. Om half acht breekt het helemaal los, het stort naar beneden en we hebben nog donder en bliksem ook. Carmelo zegt, inpakken en wegwezen, dit gaat niet meer stoppen.

We moeten voortmaken, voor ons ligt een moeilijk te passeren stuk en met de heftige regen dus des te moeilijker. De rivier eens zo kraakhelder is nu een bruine brei en veel moeilijker te doorkruisen. Je ziet niet meer waar je loopt en het water stroomt feller. Maar pas als we de oever bereiken krijgen we het echt zwaar. De puinhoop veroorzaakt door het slechte weer van de afgelopen weken is door de felle regen van nu veranderd in één groot modderbad. Bij elke stap zakken de dieper weg, en het is niet ongewoon om tot over onze knieën weg te zakken. Soms moeten we kruipen op handen en knieën om niet helemaal verzwolgen te worden door deze modder. Met volle rugzak vechten tegen immense aardse krachten en toch weten we nog enig tempo te houden ook.

Als we nog een momentje schuilen in een grot breekt het pas echt los. Een echte mousson regen breekt uit over Amboro. Carmelo steekt me een hand vol coca toe met een bezorgde blik. Neem coca, we moeten verder

Over twee uur zal de rivier meer dan een halve meter hoger staat en we moeten ons dus haasten om het moeilijke stuk te doorkruisen. We passeren enkele rivieren die al veel wilder zijn. We moeten in elkaar haken met onze armen om de stroming te lijf te gaan. Ja eerlijk, Carmelo zal dit hoogstwaarschijnlijk alleen ook kunnen, maar ik word dan gewoon weggespoeld.

We hebben de moeilijke doorgang achter de rug, toch betekend meer water meer problemen en proberen we goed voort te maken. Tot we aan een stuk komen waar Carmelo ons voor had gewaarschuwd. Met de heftige regen kan het hier best gevaarlijk zijn omwille van het instorten van bergen. Als we daar passeren rollen er enkele grote rotsblokken voor ons naar beneden. Terug, dit is te gevaarlijk zegt Carmelo, en ik ben blij hem te volgen.

Aan de overkant is een overhangende grote rots die een kleine grot creëert. Daar staan we droog en veilig en meteen proberen we vuur te maken. Een moeilijke opdracht met alleen doorweekt hout en een beperkte beweegruimte. Toch ben ik vastbesloten vuur te maken. Wat uiteindelijk ook lukt, maar niet zonder een kleine survivalkit die een van mijn vrienden voor mij heeft gemaakt. De kleine kaars die erin zat zorgde net lang genoeg voor een vlam om de kleine vochtige splinters te drogen en te ontsteken. Toch moet ik het eerste uur niet wijken van het vuur om het gaande te houden. Eens als het vuur goed aan het branden is beginnen we aan onze droog sessie. Onze kleren, schoenen, slaapzakken en tenten, alles is doorweekt.

Buiten een tomaat hebben we vandaag nog niets gegeten dus is het tijd voor lunch. Het is twee uur en de regen houd stilaan op, toch kunnen we niets anders dan toezien hoe het water level stijgt. Het water kolkt en slokt grote stenen die daar straks boven het wateroppervlak uitstaken in een mum van tijd op.

Tegen de valavond is het helemaal gestopt met regenen en we hopen weder te jagen. We zoeken een goede plaats in zoverre dat mogelijk is.

Nog éénmaal keer ik weder naar het kamp voor wat extra kleren en een kamp, voor de rest zitten we daar uren voor ons uit te staren in het donker. Af en toe gaan onze lampen over de oevers maar het is doodstil.

Carmelo zoekt zijn geluk elders waardoor ik daar helemaal alleen in het donker zit. Ik heb het gevoel dat iets mij in het oog heeft, maar ik zie niets. Ik kauw veel coca en ben zelfs wat high van deze groene blaadjes. Met over gevulde kaken staar ik in de zwarte nacht. Achteraf een sigaretje en ik ben helemaal relax.

Wat het avondeten betreft hebben we een probleem. De rivier zit vol zand en niet mogelijk om met te koken. Doch vind Carmelo ook hier een oplossing voor. Hij vind een rots waar water afsijpelt en met behulp van twijgjes, takjes en bladeren vult hij onze kommen met vers water.

Omdat we op onze kleine ruimte geen mogelijkheid hebben om onze tenten uit te werpen besluiten we in de open lucht te slapen. Ik strijk mijn tent uit op de grond en ga daarop liggen. Zojuist moest ik nog een kleine tarantula van deze plaats wegjagen maar toch val ik zonder zorgen in slaap. Soms word ik wakker in de nacht en als ik dan naar boven kijk zie ik duizenden sterren schitteren aan de hemel. Hier liggen we dan na een dag vechten met de krachten van de natuur, half onder een grot, in de open lucht in het midden van de jungle met een vuur aan onze voeten dat zachtjes knets en glinstering veroorzaakt, ja dit is avontuur!

DAG 8

Langer als verwacht blijven we liggen onder de grot. Het is pas half acht als we ons klaarmaken voor te vertrekken. We eten een pap van maïs als ontbijt wat mij zwaar op de maag ligt. Als we dan op pad gaan gaat het ook mis. Bij het kruisen van de eerste rivier, ik kan letterlijk het kamp nog zien, struikel ik. Door het troebele water zie ik niet waar ik mijn voet zet en blijf hangen achter een grote steen. Met mijn twee knieën bots ik op de hoek van de steen en val daarna linksom het water in. Door de klap los ik de manchete die ik in mijn linkerhand draag. De manchete is hier de moeder van alles. Zonder manchete ben je hier niets en ik besef dat maar al te goed en verbijt de pijn en laat mij dan ook dieper vallen om de manchete terug grijpen. Het scherpe lemmet boort door mijn huid als ik mijn vingers er om heen klem. Carmelo die mij bij de rugzak heeft gegrepen voorkomt zo dat ik meters word meegesleurd door de stroming.

We zetten ons terug langs de kant waar ik even de pijn moet uitschreeuwen. Als we op de stenen rusten en een bol coca tot ons nemen kom ik weder tot rust. Niet veel later moeten we beiden lachen met het voorval. Mijn twee knieën nu al voorzien met elk een grote blauwe bult.

Door het voorval zit mijn humeur echter wel niet mee. De uren die verstrijken zit ik met een pruil lip wat Carmelo hilarisch vind. Elke tien minuten probeer ik mij te herpakken, maar het wilt niet lukken om mijn goed humeur te vinden. Zeker niet als ik al een voetstap van een andere persoon zie en realiseer dat deze tocht over twee dagen al gedaan is.

Als we op het kamp zijn trekken we er snel terug op uit, de jungle in op zoek naar dieren en honing. Eerst moet ik via wortels van een boom die over een rots hangen omhoog klimmen om de selva te bereiken. Carmelo gebruikt een liaan. Het is bijna onmogelijk om door deze dichte jungle te lopen. Carmelo wandelt alsof het een open vlakte is en ik blijf hangen achter doorns en lianen. Ze boren zich in mijn huid en kleren of blijven steken achter de knopen in mijn haar.

Het duurt niet lang voor we vogels beginnen spotten die mijn humeur doen keren. Eerst zien en horen we een jungle kalkoen. En niet veel later stoten we op een familie papegaaien. Gaandeweg word mijn humeur beter.

En Carmelo heeft echt arendsogen. Ik heb nauwelijks wat vogels gezien of hij zegt dat er drie plaatsen zijn waar we honing kunnen afhalen. Door te kijken naar de bomen en bijen te zoeken weet hij in welke bomen de honing zich bevind. We kiezen natuurlijk voor de gemakkelijkst, die van bijen die niet kunnen steken.

Als een echte houthakker begint Carmelo met de machete in te kappen op de boom. Ik bereid mij voor om mee te helpen maar als ik mijn mouwen op stroop hoor ik een luide krak en zie Carmelo snel wegspringen. De klus is al geklaard en de boom gaat luid krakend sierlijk neer.

Het is een gemakzucht dat deze bijen niet steken, anders moesten we nu naast de boom een groot vuur maken met heel veel rook om hun te verdoven. Nu kunnen we meteen aan de slag. We zoeken uit waar de honing zich bevind en beginnen in het harde hout te kappen.

Het is zwaar werk want dit rode tropisch hout is een van de sterkste der natuur. Als we na een tien minuten non stop beurtelings hebben gekapt kunnen we bij de honing. Al is het Carmelo natuurlijk die het meeste werk doet. Voor mensen als mij is een manchete een werktuig of een wapen, voor hem is het verlengde van zijn arm. Het lemmet raakt iedere keer op de juiste plaats het hout met telkens diezelfde soepele ontspannen beweging waar veel kracht achter zit.

En dan hebben we de honing. De bruin-gele zak ter grote van een vuist is goed gevuld en we likken van onze vingers de gemorste honing af. De meest verse honing die ik ooit heb geproefd. Hij is loperig en smaakt heel zoet, het is een verrukking voor een honingfan als mij. Carmelo zegt dat we tevreden mogen zijn met deze hoeveelheid, deze bijen zijn klein en produceren niet zo veel honing. Maar voor we met onze buit weg wandelen controleren we nog eenmaal de holte in de boom. Het lijkt of er nog meer zit. Met alle macht kappen we nog een stuk verder open en vinden nog een vuistgrote zak gevuld met heerlijk zoetstof. We kunnen ons geluk niet op, en wat blijkt? Er is nog meer! Uiteindelijk kappen we meer dan een meter uit de boom om vier grote vuisten met honing te hebben. We smossen en lekken onze vingers af.

Verkikkerd van het goedje trekken we verder de jungle in. We bevinden ons op een uitstekende berg en we klimmen die helemaal tot op het einde. Carmelo kent deze plaats en weet dat je hier een mooie kijk kan hebben op de omliggende rivier en jungle. Maar wat we aantreffen verbaasd hem zelfs.

Ook hier is de berg ingezakt. De verzakking heeft de eerste grote rij bomen die het zicht belemmeren de dieperik in gesleurd en dit heeft een natuurlijk balkon gecreëerd. We staan een 60 meter boven de rivier die als een slang rond het groene woud kronkelt. De kruinen van de bomen die anders onzichtbaar zijn voor ons, zijn nu prachtig te bezichtigen. De Palo Santos met zijn fel gekleurde rode bloemen preikt tussen de tinten van groen. Ver op de achtergrond de heuvels met wouden van Amboro die we alreeds hebben overwonnen. Op deze plek krijg je bijna het hele plaatje van de jungle voorgeschoteld.

We moeten niet spreken tegen elkaar om duidelijk te maken dat we van dit moment willen genieten en zetten ons in stilte neer. Als we coca passeren en de zon zich langzaam achter de bergen zet zien we een pracht spektakel. Het is valavond en de jungle komt weer tot leven. Een grote gier vliegt over ons heen als een bruine arend jaagt boven de rivier. Toekans, parkieten, wielewalen en andere tropische vogels en zangvogels vliegen op en aan. We zien een valk speuren naar een prooi en een witte arend vliegt aan de horizon. We zien beneden in de rivier 2 kleine otters spelen en de bruine arend zijn aanval inzetten. Maar net geraken de otters terug in veiligheid en de arend gaat op zoek naar een andere prooi. Het avondlicht kleurt de boomkruinen oranje en alle vogels zingen mee aan het concert van de Jungle.

Snel moeten we terug naar ons kamp keren, we beschikken immers over geen lamp. Tijdens het eten maken we een afspraak; morgen dag 9 zullen we hier blijven. We zullen de zonsopgang gaan bezichtigen op ons natuurlijk balkon en daar dieren proberen te spotten de rest van de dag. De laatste dag zullen we dan wel stevig moeten doorwandelen!

Om ons eten te laten zakken gaan we nog even aan de oever liggen. We liggen daar op een grote steen en staren naar boven, we zien wel duizenden sterren. Af en toe passeert er een grijze wolk die even ons het prachtige uitzicht beneemt. Mijn slechte humeur van deze morgen is nu vee te zoeken en ben overgelukkig. Deze dagen zijn stuk voor stuk een genot en ben dankbaar dat ik dit allen ervaren kan. Alles zal ik goed in mij opnemen deze laatste twee dagen. Je bent hier immers niet elke week.

Omdat we dus vroeg moeten opstaan kruipen we vandaag dan ook vroeger als anders onze tenten in. Met een ontspannen gevoel val ik vredig in slaap

DAG 9 - wij en de beer

Zoals verwacht gingen wij vroeg uit de veren en het is dan ook nog maar 03.30 als we ons ontbijt binnen werken. Toch ben ik op dit nachtelijk uur klaarwakker en bruis van energie. Stevig gepakt KLIMMEN we de jungle in. Met een fles water in de ene zij en de manchete in de andere klim ik met diezelfde wortels van gisteren omhoog, Carmelo neemt weder de liaan.

Al hebben we gisteren bij daglicht deze weg gewandeld in de nacht veranderd de jungle in een andere wereld. Niets lijkt wat het is en niets is herkenbaar. Gisteren had ik het al moeilijk om mij door dit dens woud voort te bewegen, nu is het nog een ware beproeving. Toch geraken we heelhuids op ons uitkijkpunt.

Daar zitten we dan in het midden van de nacht, geruisloos geconcentreerd alles te observeren. Het is pikdonker en de sterren zijn nog beter te zien als gisteren. De uren verstrijken als we getuigen mogen zijn van een markant fenomeen. We zien achter de heuvel in de donkere lucht een felle witte schim. Eerst vermoeden we dat het de zon is. Maar dat zou veel te vroeg zijn. De witte schim word groter en groter. Ze komt verder achter de bergen uit tot er voor ons een volle maan staat te schitteren. We kwamen voor de zonsopkomst maar we kregen eerst de maan te zien die wakker werd. Een volle maanopkomst net voor de zonsopgang is als een twee nootjes in een m&m! Een extra kadi!

Als de maan zich verder naar boven werkt beginnen de eerste kleuren van de zon door te komen. De wolken in de nacht die eerst een zwarte kleur hadden veranderen gelijkelijk aan naar grijs. Van grijs naar lichtgrijs, en daarna krijgen ze oranje tinten van de eerste zonnestralen die doorbreken. De oranje gekleurde wolken krijgen een lichtroze tint als de jungle stilaan wakker word.

Alle vogels zijn druk in de weer. Het is spits in de dierenwereld en we kijken toe hoe verschillende gekleurde toekans, parkieten, papegaaien en wielenwalen hun dagelijkse taken uitvoeren. Sommige naderen tot slechts op enkele meters.

Zo ervaren en beleven we het hele aanbreken van een nieuwe dag. Het werkt als een trance of een meditatie. Ik denk na en mijn gedachten laat ik varen naar de andere kant van de wereld. Ik denk aan mijn lieve Zoë en hoop dat alles goed gaat met haar oma. Overpeins mijn toekomst en leg mezelf op eens terug in België het leven met beide handen te grijpen en geen kans onbenut te laten. Steeds zullen er vele tegenslagen op ons pad komen, maar die mogen ons niet neerhalen, hieruit moeten we leren groeien.

Het doet mij denken aan een verhaal dat ik ooit las. Zet een pot met water op een vuur en breng het aan de kook. Gooi in die pot een ei en een aardappel en wacht 20 minuten af. De eens stevige aardappel is zacht en wak geworden en het eerder zo breekbare, fragiele ei is hard geworden, beiden gekookt met hetzelfde water. Ook in het leven zullen we net zoals de aardappel of het ei in situaties terecht komen die ons kunnen verzwakken of versterken. Wij moeten gewoon de keuze maken of we een aardappel of een ei willen zijn.

Uren gaan zo voorbij en denk na over dit avontuur. We hebben weliswaar geen grote wilde dieren gezien waar ik natuurlijk op aasde, tenzij hier en nu. Morgen zullen terug keren naar de bewoonde wereld en zal met elke gelopen meter het wilde dierenleven afnemen. Toch ben ik tevreden. In de afgelopen 9 dagen heb ik de schoonheid en puurheid van Moeder Aarde mogen ervaren. Ik heb mogen proeven van de wilde en woeste jungle waar ik al zo lang van droomde. Ik zag roofvogels, papegaaien, tropische vogels, zangvogels, otters, een slang en zelf herten. En natuurlijk de talrijke insecten die ik hier meer en meer heb leren bewonderen. Zoals de vlinders en nachtvlinders met hun prachtige kleuren en bijzondere motieven. De spinnen, de rupsen, de ongelooflijke moeren en al die vreselijke kleine andere die je steeds proberen te steken of bijten. Ik leerde van Carmelo zo veel zaken die ik zal meedragen in mijn rugzak des levend. Het doet er niet toe deze tocht was fantastisch!

Na we ook nog even de jungle te hebben opgezocht keren we weder naar het kamp. Ik ben tevree en zorgeloos, laat ons nog maar genieten van de korte tijd dat hier rest.

Dan gaan we zwemmen in de rivier. Dicht bij het kamp is een dieper stuk met sterke stroming waar we ons even laten gaan. We spoelen onze haren en wassen onze zweterige stinkende lijven. Als we badend in het lage water verder genieten komen tal van kleine visjes zich te goed doen aan mijn blaren. Ik voel ze met vele tegelijk zuigen en nappen aan mijn open wondjes.

Omdat we al zo vroeg hebben ontbeten genieten we van een stevige lunch klaargemaakt op een groot vuur. Om ons eten te laten zakken gaan we even uitrusten op een rots. Carmelo dringt aan om de rivier te kruisen en aan de overkant op een rots plaats te nemen, een extra moeite maar ik geef toe.

Het is een vrij grote rots en Carmelo ligt plat erboven op starend naar de blauwe lucht kauwend op zijn bol coca. Zelf lig ik op het schuine stuk en zorgvuldig steek ik blaadje per blaadje coca in mijn mond. Er word niet gepraat, gewoon genoten wat volstaat. Het water stroomt net zoals het deed toen we erin zwommen met de weerkaatsing van de zon die het oppervlak doet glinsteren. De wind blaast zachtjes en de blaadjes van de bamboe ritsen rustgevend mee. Af en toe vliegt een vogel over of klinkt er een gezang nabij. Alles is net zoals het altijd was en niets wees erop dat er over enkele ogenblikken een heel bijzondere ontmoeting ging plaatsvinden.

Beiden liggend op de rots, genieten van het nu. Ik tuur van rechts waar de rivier achter de bocht verdwijnt en naar links in de zon, waar een klein riviertje uitmond in de grotere. De zon is fel en schijnt recht in mijn ogen. Met bijna toegeknepen ogen staat ik naar een dode boom die schuin over de oever hangt. En iets houd mijn blik daar vast. Achter de dorre takken van de boom zie ik iets zwarts bewegen in onze richting.

Ik moet enkele malen knipperen met mijn ogen om zeker te zijn dat ik zie wat ik zie. Liggend op mijn rug heb ik een scheve aanblik en het is mij niet meteen duidelijk. Een hond denk ik bij mezelf, maar honden zitten hier niet realiseer ik snel. Nogmaals knipper ik, het is geen otter, of jaguar, of, of, of, dat is beer!

Meteen veer ik recht en zeg het nogmaals tegen mezelf; dat is een beer! Puta! Carmelo, es un oso! Puta, un oso!! Carmelo word precies uit zijn slaap gewekt en kijkt verward om zich heen. Eens ook hij de beer in zijn blik heeft laat hij zich van de rots glijden naast mij. Nog steeds sta ik daar 'puta, es un oso' te mompelen met grote ogen, niet wetend waar naartoe of wat te doen buiten staren naar dit majestueuze schepsel. Carmelo zet mij in beweging om te verschuilen achter de rots en een foto te maken. Onhandigheid overvalt mij als ik haast geen weet heb bij mijzelf.

De nietsvermoedende beer stapt loom verder. Hij loert wat in het water en op de grond voor zich heen. Hij is nu slechts een tiental meters van ons verwijderd. Ik neem alvast enkele foto's, maar mijn gedachten staan er niet naar een goede foto te nemen, ik wil dit moment ervaren. Tegen Carmelo blijf ik fluisteren dat dit niet mogelijk is. Loco! Gek! Is zijn antwoord. De beer op minder dan tien meter van ons.

Minder dan tien meter is echt dichtbij, en nu kunnen we zijn grote lijf pas echt zijn. Zijn voorpoten breder als mijn bovenbenen, zijn klauwen nestelen zich diep in het zand. Dit is een groot volwassenen mannetje en hij ziet er prachtig uit. De zon weerkaatst op zijn dikke zwarte pels als hij zich breed zet op een steen om te kijken over het water. Nog steeds heeft de beer er geen benul van dat hij een fotomodel is en dat twee vreemde wezens hem aan het aanstaren zijn.

Op het moment dat de beer dichter is dan zeven meter zijn Carmelo en ik beiden zonder geluid. Er hangt een spanning die te voelen is maar geen van ons beiden brengt een woord uit. Zes meter.
Beiden vragen we ons af wanneer die beer ons gaat zien en wat er gaat gebeuren als hij ons ziet?
5 meter.
Mijn blik gaat van mijn camera naar de beer naar Carmelo. Maar mijn blik stopt bij Carmelo. Ik zie hem kijken naar de beer, dan naar zijn wapen dat voor hem op de rots ligt. Terug naar de beer, terug naar het wapen. Al is de brilbeer geen agressieve beer, wij zijn niet opgewassen tegen een klap van de klauw van de meer dan 150kg zware spierenbundel!
 

!!4 meter!!!


Mijn adem stokt. 4 meter voor mij staat een wilde beer, er past juist een kleine auto tussen. De beer stopt. Het lijkt alsof hij voelt dat hij moet opkijken. Langzaam draait zijn grote kop in onze richting. Op dat moment staan we oog in oog met de beer. De rivier, de ruisende bladeren, de vogels,.. Niets anders hoor of zie ik nog buiten zijn grote zwarte ogen waar ik een spiegeling van onszelf in zie. De beer is net als ons verbijsterd met de aanblik. Eén, twee of misschien wel drie seconden weet de beer, Carmelo noch ik wat te doen. We zien niet alleen maar voelen ook de beer nadenken over zijn komende onderneming.

Dat hij ons zou aanzien als een bedreiging, en dus gevaar schuilt in een kleine hoek. Maar ook de beer ziet en voelt onze verbazing en weet dat wij geen kwaad in ons hebben. Snel draaid hij zich om en brengt zijn gespierde lijf in looppas. Zijn poten laten diepe afdrukken na in het zand als hij zich terugtrekt in het struikgewas, zijn zwarte pels schittert als een diamant in de zon. Als hij zijn stevige poten opheft zie ik zijn grote kussens op de zolen van zijn poten en zelfs de klauwen kan ik duidelijk zien. Als hij zo een 15 meter van ons is verwijderd kijkt hij ons nog eenmaal toe, staande op zijn achterpoten. Hij strekt zich uit en maakt zich groot. We vangen een laatste blik op van de 2,5 meter grote keizer voor hij in de dichte jungle verdwijnt.

Beiden slaken we een luid zucht. Verbijsterd kijken we elkaar aan. Is dit juist echt gebeurd? Wauw! We moeten lachen en ik klop Carmelo op de schouder. Puta suerte roept Carmelo! Hoeresjans zoals ze bij ons zeggen. Hij gaat verder; al bijna 20 jaar ben ik gids in deze bossen. Ik zag eerder al beren en ook jaguars, puma's, tapirs en een hele resem aan andere wilde dieren maar wat we hier juist hebben ervaren is echt geluk. Meestal als je het geluk hebt een wild dier te zien is het maar even. Het kruist de rivier of merkt je op en verdwijnt snel in de jungle, maar wij hebben een volle minuut de beer in al zijn glorie kunnen observeren en bezichtigen. Ooit had ik een moment dat een puma ons naderde op 20 meter en een beer op slechts tien, beiden waren echt heel dichtbij en bijzonder, maar wat hier vandaag gebeurd is geloofd niemand. Slechts 4 meter! Oog in oog met een wilde beer!

De adrenaline stroomt nog door mijn bloed als ik van de rots afspring. Mijn blote voet plaats ik in de afdruk die de beer heeft nagelaten. Nog geen minuut geleden stond er op deze plaats een 150kg zware reus! De afdruk is iets kleiner als mijn voet, wel tweemaal zo breed. Ook zijn klauwen hebben een mooie afdruk nagelaten.

Het lijkt wel of Moeder Natuur mijn verzen gehoord heeft van boven op de berg eerder de dag en dat ze vond dat ik het verdien een dier als dit te mogen aanschouwen. Nauwelijks kan ik het geloven, op slechts 5 meter van mij stond een wilde beer. We zijn nog niet helemaal bekomen of in de verte aan de andere kant zien we de beer terug uit de jungle komen en verdwijnen achter de bocht mee met de rivier, tegen de stroming in.

De rest van de avond blijven we zitten op die rots als we hopen nog wat te jagen. Toch zijn vervallen we vaak luidop in ongeloof van het moment dat we samen delen. Die beer! Wat een bijzonder spectaculair moment!

Na het avondeten liggen we terug op de oever starend naar de klare hemel waar duizenden sterren in schoonheid schitteren. Er is geen wolkje te bespeuren en kunnen vrij genieten van de sterrenhemel. Het blikje bier dat ik al 9 dagen meezeul door deze woeste wouden en rivieren haal ik boven om te vieren. Het is niet veel maar na 9 dagen afgezonderd te zijn van alle consumptie is het een verrukking. We nippen af en toe als we onze ervaringen van de afgelopen dagen oprakelen. Met een grote glimlach op mijn snoet kruip ik lijn tent in. Amboro, je bent geweldig! Fluister ik tegen de omliggende natuur voor ik in een heerlijk diepe slaap val. Die nacht slaap ik BEREGOED!

DAG 10

Al was de dag van gisteren één groot feest, toch word ik een beetje droevig wakker. Ik wil het park helemaal nog niet verlaten. Het is zwaar geweest en voor mijn voeten zal het goed zijn om te rusten. Toch als ik overdenk dat ik vannacht terug in de bewoonde wereld slaap en dit voor mij Utopia achter laat word ik triest. Het lijkt helemaal niet dat we hier tien dagen zijn verbleven, het voelt zo veel korter. Nog dagen zou ik kunnen vertoeven in deze groene wereld. En al kost het mij moeite, bloed, zweet en tranen, het kado dat Moeder Natuur mij terug geeft is onbetaalbaar, onvervangbaar.

Het wandelen lukt niet goed, overal heb ik pijn. Mijn sandalen schuren op minj' blaren, mijn rugzak trekt aan mijn schouders en al mijjn spieren schreeuwen het uit. Toch weet ik dat dit alles niet de echte oorzaak is van mijn lijdensweg, in wil hier gewoon niet weg!

Dezer dagen hebben mijn alreeds bestaande grote liefde voor flora en fauna zo een boost gekregen dat ik mij enigszins geroepen voel hier iets mee te doen. De fel gekleurde bloemen, de gezangen van de vogels, het complexe ecosysteem, de insecten en alle andere zaken hier bezorgen mij een gevoel van rust en vrede. Nooit eerder stond ik zo dicht bij de natuur. Nooit eerder was ik zo verbonden met datgene dat ooit de aarde overheerste.

Het regent zachtjes en Amboro lijkt wel tranen te laten om mijn vertrek, en ik huil zachtjes mee. In de zand vormen zich kleine gaatjes van de dikke druppels die naar beneden vallen. Meer en meer zien we voetsporen in het zand wat wijst op het naderen van de gemeenschap.

Als we bijna in de gemeenschap zijn zien we nog een grote wit/zwarte gier in de boom, de condor amazonico of king vulture. Niet één, twee maar drie pracht exemplaren staren ons aan van op de takken van een reusachtige boom. De grote gier heeft een spanwijdte die groter dan 2 meter kan zijn en met zijn rode kop en zwart/witte lijf zijn ze opvallend in deze groene oase. Een mooie afsluiter van een fantastische expeditie.

Zeg maar dag tegen het park en verwelkomd beschaving zegt Carmelo en ik stop abrupt. Ik keer lij om en laat mijn ogen een laatste maal over de heuvelruggen glijden. Ik staat diep in het woud en overdenk deze laatste dagen. Het was een bijzondere ervaring en voel mij vereerd hier tien dagen te zijn geweest. Dankjewel Amboro zijn mijn laatste woorden richting de groene wildernis voor ik mij omkeer en mijn pas versnel richting beschaving. Met deze beweging valt er eens zo veel regen uit de lucht. Een huilend park en ik een huilend hart.

De wereld van restaurants, gekoelde dranken, gesuikerde hapjes, stenen huizen en consumptie ligt voor ons. Achter ons een heel andere vergeten wereld die ik voor altijd zal meedragen in mijn hart!

We kruisen de laatste maal de rivier en Tekken onze schoenen aan voor de laatste kilometers. We bewandelen een pad, iets wat ik de afgelopen tien dagen niet heb gezien. We zien sporen van gemotoriseerde voertuigen en afval achtergelaten door de grootst vernietigende ras dat de aarde bewoond, de mens. In de verte zien we de eerste mensen werken op hun velden na tien dagen leven in afzondering. Grote stukken woud zijn hier gekapt voor het agricultuur en het doet mij pijn om dat te zien. Als grote littekens misvormen ze het ooit zo magische landschap.

We wandelen door de gemeenschap heen en zien leer en meer mensen die ons vreemd bekijken. Sommige Tekken grote ogen als we vertellen dat we tien dagen door de selvas hebben gewandeld. Deze mensen wonen te midden van de jungle e' begrijpen natuurlijk niet waarom iemand hier voor zijn plezier tien dagen zou willen wandelen door dit breed landschap.

We begeven ons verder over de lokale weg in hoop onze taxi snel te kruisen. Als we de laatste stroom oversteken misstap ik mij en met mijn beide voeten beland ik in het water, helemaal nat.

En dan is onze taxi daar. Verlost van de zware last op onze rug ploffen we neer in de zetel. Bij het eerste winkeltje stoppen we voor bier en coca bladeren in te slaan. Het is nog een twee uur lange rit tot Samaipata. Achterin de auto kauw ik coca en sip rustig aan mijn pils. Ik staar naar buiten en laat de beschaving zachtjes naar binnen dringen. Ingetogen zit ik daar, mijn afscheid van Amboro te verwerken op mijn eigen manier en tevens deze nu als vreemd aan voelende wereld opnieuw gewoon te worden. Bomen gaan aan snelle vaart voorbij, net als auto's en vrachtwagens waar ik maar een flits van opvang. De stenen huizen, het afval, de gaten in de weg, de winkeltjes het lijkt allemaal zo ver weg. Na tien dagen vertoeven in de natuur lijkt niets hier essentieel. Waardevolle zaken hier zijn slechts obstakels in de jungle. Ik besef dat ik snel terug gewend zal zijn aan deze wereld, sneller als verwacht misschien. Maar er ligt alreeds een ander avontuur op mij te wachten. Mijn trouwe fiets popelt om kilometers te maken over ongeasfalteerde wegen, over heuvels en door dallen heen. Weder zal ik mijn trouwe ros bestijgen om nog meer van zuid Amerika te veroveren. Ik zag alreeds de pampa's van Uruguay en de heuvels van noord Argentinië. Ik reed door de verlaten Chaco en heb nu ook de jungle achter mij. Het word tijd voor een nieuwe uitdaging. Het word tijd om de bergen te gaan trotseren. Ik knik mezelf toe. Op weg naar de Andes!

Geschreven door

Al 4 reacties bij dit reisverslag

Amaai! Wat een prachtig avontuur Brecht; echt super dat je voor zoiets intens, zwaar, maar zo de moeite waard gekozen hebt. Ik ben trots op jou! We kijken uit naar jouw thuiskomst, nog 12 dagen!

Ann 2015-09-18 22:01:29

Een van de laatste verhalen, dit ga ik toch missen, maar zal blij zijn als jij deze verhalen snachts aan mij kan voorlezen :) x

Zoe 2015-09-20 20:09:47

Whoow Brecht, wat een prachtig verhaal. Je beschrijft alles zo goed dat ik me alles levensecht voorstel. Wat ben ik benieuwd om je foto's te zien en al zeker die van de beer. Ergens ben ik wel een beetje jaloers hoor. Geniet nog van je laatste weken. Ook voor mij zal het een beetje afkicken zijn als je terug in Belgiƫ bent. Geen mooie reisverslagen meer. CU dude.

Erik S 2015-09-25 10:11:55

amaaai veel te lang geleden dat ik op deze site ben geweest, ik zal mijn pen maar eens gaan zoeken en dan zien of ik ze nog durf terug op te pakken...

WaarIsBrecht 2016-12-08 15:32:55
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.