De eerste kilometers in Mexico zijn saai en doen denken aan de route van Cancun naar Belize. Een kale rechte weg door een bloedheet weinig interessant landschap. Maar hoe dichter we ons einddoel Tuxtla naderen, des te mooier wordt de natuur. We rijden de bergen in, heel geleidelijk klimmen we omhoog en langzaam koelt het af naar een aangename twintig graden. Niet ver voor Tuxtla beginnen we aan een stevige afdaling, waarbij de temperatuur elke minuut een graadje stijgt en uiteindelijk op vierendertig graden te blijft steken. Dat wordt zweten in de stad.
We blijven drie nachten in Tuxtla en gaan opnieuw op helmjacht. Helaas ook hier zonder resultaat. Net als in Guatemala lijkt er ook in Mexico geen helmplicht te zijn, wanneer dit wel zo is wordt het massaal genegeerd. Als er al merken met een goed keurmerk verkrijgbaar zijn, hebben ze deze niet in XS. Er zijn vast wel mensen die net zo’n klein koppie hebben als ik, maar in Latijns Amerikaanse landen is het de gewoonte om onder de helm een petje te dragen, of de helm boven op je hoofd te zetten in plaats van je hoofd erin te stoppen en ze hangen ook prima aan een arm of het stuur. De mensen die met een serieuze goed passende helm rijden zijn degene die ook een serieuze motor rijden en dat zijn er niet veel.
Naast shoppen voor een helm besteden we ook de nodige uurtjes aan het verdere verloop van onze reis. Nu vaststaat dat we in juni terug naar Guatemala gaan, moeten we gaan nadenken over de route die we komende twee maanden willen rijden. Mexico is een enorm groot land en het lijkt ons niet handig te ver noordelijk te gaan, om vervolgens weer een paar duizend kilometer terug te moeten rijden. Daarnaast wordt het langzamerhand ook tijd om uit te zoeken hoe we aan het eind van onze reis Hugo weer in Nederland gaan krijgen. De bodem van de schatkist begint in zicht te komen, zoals het er nu uitziet zullen we in het najaar terug naar Nederland gaan.
Ons idee is om na Guatemala nog een paar maanden in Mexico te blijven en van daaruit de motor te verschepen naar Europa. We zetten wat mailtjes uit naar contacten die we onderweg op hebben gedaan en de komende dagen druppelen de reacties binnen. Tot onze verbazing is geen enkele partij genegen een motor te verschepen vanuit een haven in Mexico, met als reden de altijd lastige douane. Amerika, Panama en diverse Zuid-Amerikaanse landen zijn geen probleem, maar Mexico is geen optie. Panama hebben we niet veel trek in, dus gaan we opzoek naar andere mogelijkheden.
Na intensief speurwerk op het internet blijkt het beste alternatief Air Canada te zijn. Deze vliegmaatschappij heeft tijdens de zomermaanden een super scherpe aanbieding voor het transporteren van motoren naar Europese bestemmingen. Goedkoper dan met een boot vanuit Panama of Amerika en ook nog eens lekker snel. Tickets gaan we pas boeken als duidelijk is wanneer we terug gaan en zeker niet voor we de grens met Amerika zijn gepasseerd. Je weet maar nooit of het Iraanse visum in ons paspoort nog roet in het eten gaat gooien. Voor nu laten we dit deel van reis verder rusten en concentreren we ons op Mexico en Guatemala.
In Mexico gaan we eerst het schiereiland Yucatán bekijken en daarna maken we een verdere planning. De oostkust hebben we grotendeels gezien, blijft de westkust en het binnenland over.
Tussen de bedrijven door hebben we ook nog de tijd genomen om wat van Tuxtla te zien, maar de stad is weinig boeiend. Het enige interessante dat we hebben kunnen ontdekken is een monument dat is gemaakt van vernietigde wapens. De bevolking van de provincie Chiapas heeft in totaal 6.582 wapens overhandigd aan de autoriteiten, met als doel te worden vernietigd en er een vredes monument van te maken. Het resultaat, een metershoog pistool met een krul in de loop waaruit vredesduiven vliegen, mag er zeker zijn.
Vanuit Tuxtla rijden we via Villa Hermosa naar de kustplaats Sabancuy. Hermosa betekend mooi, klinkt veelbelovend, maar de werkelijkheid is anders, het is een drukke grauwe industriestad. Sabancuy is een klein dorp, waar we een hostel weten te vinden in de bedrijvige hoofdstraat. Naast een sleutel voor een kamer krijgen we er ook één die toegang geeft tot een privé strand aan de golf van Mexico. Een strandje zoals je ze in de reisgidsen ziet, wit zand, palmbomen en een bamboe hut met een dak van palmbladeren en dat dan ook nog eens zonder andere badgasten. Heel idyllisch. Sabancuy heeft weinig te bieden, er is maar één redelijk restaurantje, maar ondanks dat besluiten we toch een stranddagje bij te boeken. Eén dag blijkt ook meer dan genoeg te zijn. Nadat we bijna de hele tijd in de schaduw hebben gezeten en naar ons idee goed hebben gesmeerd, zijn we aan het eind van de dag allebei zo rood als een kreeft. Voor ons voorlopig even geen strand meer.
De volgende bestemming wordt Merida, de hoofdstad van Yucatán, waar we twee nachten blijven. We bekijken de koloniale binnenstad en doen wederom een vergeefse poging een helm te scoren. Jammer dat het met de helm niet is gelukt, maar de stad is de moeite waard.
Op een paar gedeelten na zijn we nog niet erg onder de indruk van het Mexicaanse landschap. De mensen zijn er vriendelijk, het eten is er heerlijk, maar de rest kan ons nog niet bekoren. Zowel de oost,- als de westkust van Yucatán zijn kaal, met saaie rechte wegen en het is er bloedheet. We gokken erop dat het binnenland mooier is en rijden dwars door Yucatán naar de provincie Tabasco. Helaas blijft het saai, het schiereiland is een prima bestemming voor strandvakanties, maar geen interessant deel om met de motor te verkennen. We maken nog een klein uitstapje richting de kust naar de Ciudad del Carmen, een stad op het eiland Isla del Carmen, en keren daarna weer terug naar het binnenland naar de stad Palenque. Palenque ligt in een bijzonder mooie omgeving, met diep in de jungle de gelijknamige Mayastad Palenque. Dit is een van de mooiste archeologische vindplaatsen, wat er voor zorgt dat het er behoorlijk toeristisch is. Na een ritje langs veel te dure hotels komen we uiteindelijk terecht bij Casa Bambutá, een kleinschalige accommodatie met sfeervolle kleine bamboe cabaña, geplaatst in een grote tuin aan de rand van de jungle. Een prachtige locatie die regelmatig wordt bezocht door een familie brulapen. We arriveren op zondag en blijven tot woensdag, zodat we wat bezienswaardigheden in de omgeving kunnen bekijken. Maandag 1 april vieren we onze trouwdag. Die begint superleuk met het voeren van de apen. Onze gastvrouw probeert iedere ochtend de apen naar de tuin te lokken door ze op een hele bijzonder manier te roepen. De familie bestaat uit vijf apen en ze heeft ze allemaal een naam gegeven. Wanneer de apen worden geroepen weten ze dat er een bananen ontbijt voor ze klaar staat. Deze ochtend aan ons de eer ze te voeren. Een geweldige ervaring, bijzonder hoe voorzichtig ze de bananen uit je hand pakken. De kleinste van het stel pakt heel zachtjes je hand vast en eet dan uit je hand, zo lief. Als het eten gedaan is trekken ze zich weer langzaam terug en verdwijnen in de jungle. Regelmatig horen we het gebrul van de mannetjes uit de groep. Vooral ’s ochtends vroeg, wanneer het begint te schemeren worden ze actief, een mooi moment om de wereld wakker te brullen.
Naast de apen zien we tijdens ons verblijf salamanders, hagedissen, leguanen, eekhoorntjes, allerlei kleurrijke tropische vogels en agoeti’s (goudhazen) voorbij komen.
Na onze ontbijtafspraak met de apen gaan we naar de restanten van de Mayastad. Het is niet de grootste vindplaats van Mexico, maar wel een met de beste architectuur en beeldhouwwerken. Er is ongeveer 2,5 kilometer van de stad blootgelegd, men schat dat dit nog geen 10% van de totale oppervlakte is en dat er nog meer dan duizend gebouwen in het oerwoud verborgen liggen.
De locatie van deze Mayastad is prachtig, de indrukwekkende bouwwerken liggen in een goed onderhouden, uitgestrekt park. Het park is zo groot dat de bezoekers heel verspreid rondlopen en het er heerlijk rustig is. Het geluid van brulapen op de achtergrond geeft het geheel een bijzonder tintje.
Dinsdag maken we een rit door de mooie groene omgeving en bezoeken de Cascadas Roberto Barrios, een aaneenschakeling van watervallen verbonden door turquoise meren. We maken een wandeling door het natuurpark en terwijl ik onze spullen bewaak neemt Max een duik in het kristalheldere water.
Na een paar bijzonder mooie dagen gaan we woensdag weer verder. Het wegennet in Mexico is over het algemeen goed, maar niet erg uitgebreid. We gaan eerst weer richting de kust, passeren voor de tweede keer Villa Hermosa en eindigen de dag in Coatzacoalcos. Op een paar kilometer in de omgeving van Palenque na, is het helaas opnieuw een saaie dag geworden.
De volgende dag wordt niet veel beter, pas wanneer we weer wat verder het binnenland in rijden wordt de natuur mooier. We krijgen weer wat bochten en rijden een landschap in met dicht begroeide bergen, maar ook kale, aardekleurige bergen in een gortdroge omgeving vol cactussen. Twee dagen rijden we door dit mooie landschap en arriveren daarna in Puebla, een miljoenenstad die aanvoelt als een dorp. Een leuke stad met een sfeervol koloniaal centrum waar we het geluk hebben een super de luxe hotel te kunnen boeken voor prikkie. Ook Hugo heeft schik met zijn privé parkeerplaats, onder ons appartementje. Een kleine week genieten we van de luxe, een grote badkamer met een goede douche, een comfortabel bed, een zitje en een flatscreen met Netflix. We hebben al zolang geen tv meer gekeken dat het leuk is om een paar avonden voor de buis te hangen. Om in de sfeer te blijven kijken we deze week drie episodes van Narcos Colombia.
Overdag verkennen we de stad en zetten onze zoektocht naar een helm voort. We treffen weer veel behulpzame mensen en via via komen we terecht bij een winkel van een Duits sprekende motorfanaat. Hij wil ons graag verder helpen en belt met collega’s in Mexico-City, wat niets oplevert en doet zelfs een poging een helm voor mij te bestellen in Amerika. Deze wordt echter door de verzendkosten veel te duur. Alle hulp ten spijt, ook hier slagen we niet.
Na zes dagen leven in luxe en ’s avonds met de billen op de bank voor de buis hebben wel het wel weer gezien. We hebben zin om verder te gaan. Tijdens het plannen van de vervolg route is ons opgevallen dat de komende week veel hotels uitverkocht of belachelijk duur zijn. Het is Semana Santa, de week voor Pasen. Deze week en de week erna zijn hoog seizoen in Mexico. Veel Mexicanen gaan dan op vakantie in eigen land, het is de drukste tijd van het jaar en wij rijden rond in een deel van het land dat veel toeristen trekt . Tot en met het weekend lukt het nog om een route te plannen met betaalbare slaapplekken, daarna wordt het lastig.
Doordat we onze reis niet gaan eindigen in het relatief goedkope Mexico beginnen we te realiseren, dat de afspraak die we hebben gemaakt om te fungeren als hondenoppas, niet heel erg handig is.
Juni is ter ver weg. We hebben er al een beetje spijt van, maar afspraak is afspraak en wat wel een heel leuk vooruitzicht is, is dat mijn ouders ons op komen zoeken. Toen duidelijk werd dat we minimaal drie weken op een bijzonder leuke plek in Antigua zouden verblijven hebben we gevraagd of ze er zin in hebben ons daar te bezoeken. Er was wat twijfel, zo’n lange vlucht naar de andere kant van de wereld, zonder een woord Engels te spreken, is best een uitdaging. Maar ze hebben de knoop door gehakt en komen naar Guatemala!
Onze volgende overnachting hebben we uit voorzorg vast geboekt en is in de stad Toluca. Het is geen lange rit, de verwachting is dat we aan het begin van de middag in Toluca zullen zijn en hebben dan nog mooi de tijd om de stad te bekijken. Om van Puebla naar Toluca te rijden moeten we langs of door Mexico city, een stad met 8,8 miljoen inwoners en in het stedelijk gebied rond de stad wonen er ook nog eens 23. Omdat wij hier totaal geen belang bij hebben plannen we een route die ruim onder de hoofdstad door gaat. Mexico heeft nogal wat tolwegen, goede wegen, maar erg duur. We proberen deze wegen zoveel mogelijk te mijden, maar dat lukt niet altijd. Vandaag ook niet, we rijden van de ene naar de andere tolpoort, maar het zijn stuk voor stuk mooie wegen. Voordeel is dat het er ook niet overdreven druk is, hoewel een zandstorm nog wel even voor oponthoud zorgt. Zo’n dertig kilometer voor Mexico city gaat het verkeerd, we missen een afslag die wel heel belabberd wordt aangegeven. Gevolg is dat we de tolweg niet kunnen verlaten, voordat we bij de stad zijn. Aan het eind van de tolweg hebben we de mogelijkheid om te draaien, maar we vinden de afstand te groot om terug te rijden en volgens onze navigatie loopt er een redelijk snelle route door de stad. Hadden we op dat moment geweten wat ons te wachten stond, hadden we met alle plezier de dertig kilometer terug gereden. De snelle route, aangegeven met super periferico, blijkt verboden gebied voor motoren. Motoren zouden niet snel genoeg zijn…?? De navigatie houdt hier geen rekening mee en probeert ons telkens naar deze weg te sturen. Twee keer worden we van de snelweg afgestuurd en een derde keer kunnen we dit voorkomen door nog net op tijd een afrit te pakken. Er is een andere, niet zo’n super, periferico, maar door de erg onduidelijke bewegwijzering lukt het maar niet hier op te komen. Nadat we een paar keer de weg hebben gevraagd, lukt het uiteindelijk om op de juiste weg te komen. Een omweg van zeker vijftig kilometer, waarvan we het grootste gedeelte stapvoets rijden of stilstaan. Heel langzaam kruipen we voort. Ondertussen staan we beiden op knappen, maar in deze chaos lijkt het ons geen goed idee de snelweg te verlaten, om een tankstation te zoeken voor een sanitaire stop. Voor ons gevoel uren later begint het weer te rijden en aan de rand van de stad, waar de periferico over gaat in een doorgaande weg zien we weer tankstations en kunnen we eindelijk een stop maken. In plaats van een uur of één, half twee is het uiteindelijk half zeven als we bij het hotel aankomen. De stad bekijken zit er helaas niet meer in.
De volgende dag verloopt soepeler. Er worden twee routes aangeven naar Morelia, onze eindbestemming van die dag. Ruta corta, wat een tolweg is en aan afstand nog geen tien kilometer korter is dan de andere tol vrije optie. De geplande reistijd geeft een groter verschil, zonder tol zouden we er anderhalf uur langer over doen. We kiezen voor de lange versie, wat een goede keuze blijkt te zijn. We komen op een weg die Mil cumbres, duizend toppen, wordt genoemd. Een weg met duizend toppen en misschien wel net zoveel bochten en geweldig mooie natuur. Door de nieuwe tolweg is er bijna geen verkeer, wat het feest nog groter maakt.
Tegen tweeën komen in Morelia aan en dit keer hebben we dus nog ruim de tijd om wat van de historische binnenstad te bekijken. Het centrum is cultureel erfgoed en heeft mooie gerestaureerde koloniale gebouwen, een imposante kathedraal en uiteraard veel toeristen. Wat ook zo zijn voordelen heeft. Na een wandeling door de stad drinken we een koel biertje op één van de vele terrassen en daarna is er volop keuze uit restaurants om een lekkere taco of burrito te eten.
De dag erna rijden we naar Guadelajara. Opnieuw proberen we zoveel mogelijk de tolwegen te mijden, wat wederom een mooie rit oplevert, hoewel deze niet kan tippen aan de Mil cumbres. Zeker niet wanneer we de grote stad met z’n vele voorsteden naderen. Mooi zijn de grote velden met blauwe agave, de grondstof voor Tequila en de heerlijk zoet ruikende velden met rijpe ananassen.
Guadelajara is na Mexico city de grootste stad van Mexico met een bevolking van 1,5 miljoen. In de voorsteden wonen ook nog een meer dan vijf miljoen mensen, wat het een redelijk druk gebied maakt. Het verkeer is gelukkig bij lange na niet zo druk en chaotisch als in Mexico city. De stad ligt op 1590 meter, waardoor het er best aangenaam is. Het hotel dat we hebben geboekt ligt op loopafstand van het centrum, maar we gaan er ook nog een paar keer met Hugo op uit om een laatste poging te doen een helm te vinden. Dit keer komen we heel dichtbij. We vinden een helm in mijn maat, maar ondanks dat de nood hoog is, weiger ik een roze helm op te zetten. We hebben veel tijd en energie besteed aan het vinden van een helm en zijn nu wel klaar mee. We hebben het geluk dat mijn ouders over een paar weken naar Guatemala komen en zij zijn bereid er een voor me mee te nemen. Lang leve de webwinkels, we bestellen een helm van hetzelfde type als mijn huidige en laten deze afleveren bij pa en ma. Hopen dat mijn oudje het nog even uithoudt.
Ondanks dat Guadelajara zo’n grote stad is, is het niet vervelend hier een paar dagen te verblijven. Niet dat er veel te zien is, maar we hebben ons niet verveeld. Voor de komende dagen, de rest van Semana Santa plus de Pasen, is het gelukt een redelijk geprijsd onderkomen te boeken. In Chapala, nog geen uur rijden van Guadelajara, bijna niet de moeite om het pak voor aan te trekken, maar we hebben niet veel keuze.
De ochtend dat we uit de stad vertrekken ontbijten we laat en proberen de tijd wat te rekken, maar ondanks dat komen we nog voor de middag aan bij ons volgende adres. Het kleine appartement is al gereed voor de volgende gasten dus we kunnen er meteen in. De komende dagen beschikken we over een piepklein keukentje met weinig middelen, maar genoeg om ontbijt en lunch te bereiden. We hoeven er alleen ’s avond op uit voor de boodschappen en wat te eten. Er is in de omgeving niet veel te zien, dus worden het een paar luie dagen die we vullen met lezen, foto’s en blog bijwerken en een maand abonnement op Netflix, om dit keer Narcos Mexico te kijken.
De vier nachten worden uiteindelijk bijna twee weken. De scholen in Mexico hebben de deuren twee weken gesloten, waardoor de prijzen van de nog beschikbare hotels absurd hoog blijven. We hebben een upgrade kunnen maken naar een iets groter appartement met een zitje, wat het verblijf nog iets comfortabeler maakt en ondanks dat we niet veel uitvoeren, vermaken we ons prima.
Als de paasvakantie is afgelopen wordt het echt weer tijd om verder te gaan. We hebben nog een maand voor we in Antigua moeten zijn, hoeven nog geen haast te maken, maar we besluiten wel om langzaam af te zakken richting Guatemala.
De eerste rit gaat naar het magische dorp Comala. Een mooie, maar ook bloedhete rit. De thermometer tikt maar liefst de tweeënveertig graden aan. Zolang we rijden gaat het prima, hoewel van een verkoelende rijwind geen sprake is. Het is net of er continu een warme föhn in je gezicht blaast. De laatste kilometers door de bewoonde wereld zijn wat pittiger, helemaal als het vinden van een hotel niet van een leien dakje gaat. We kunnen ons shirt bijna uitwringen als we na lang rondrijden eindelijk een slaapplek hebben gevonden. Maar na een verfrissende douche is het leed weer geleden en kunnen we er weer even tegen. We blijven twee nachten om Comala te bekijken. Het is een leuk, sfeervol dorp, dat vanwege de witgekalkte huizen ook wel Pueblo Blanco (wit dorp) wordt genoemd. Maar waarom het door het ministerie van toerisme magisch wordt genoemd is ons ontgaan. Met z’n acht duizend inwoners is het geen groot dorp en het heeft niet veel meer te bieden dan een sfeervol centrum. We zijn er dan ook redelijk snel uitgekeken. ’s Middags lopen we naar Laguna Carrizalilios, volgen Tripadvisor een mooi meer met zicht op vulkanen. Het is behoorlijk warm en het heeft ook al een tijdje niet meer geregend, wat een reden zou kunnen zijn dat we het meer niet kunnen vinden. Ook wordt op de plek volop gebouwd, wat er op wijst dat het water al wat langer is verdwenen. Geen daverend succes, maar wel een aardige wandeling door Comala.
De volgende twee dagen rijden we eerst verder het binnenland in, om uiteindelijk uit te komen aan de kust. Het worden twee bijzonder mooie en opnieuw bloedhete dagen, door een gortdroog berglandschap met vruchtbare groene dalen. Onvoorstelbaar hoe er met die hitte en droogte nog wat kan groeien. De valleien staan vol met papaya en mais velden, limoenboomgaarden, bananenplantages en enorm grote mangobomen bomvol met groen, gele en donkerrode vruchten. Maar we zien ook grote stukken verbrande natuur en op tal van plekken brand of smeult het nog. Een triest aanblik zijn de kadavers van koeien, die vastgebonden aan een touw in de bermen grazen en niet hebben kunnen vluchten voor de vlammen. Al met al zo’n zeshonderd kilometer door een mooi, maar soms ook bizar Mexicaans landschap.
Vrijdag en zaterdag verblijven we in een hotel in het kustplaatsje Playa azul een klein dorp met een behoorlijk aantal hotels, maar waar buiten toeristen uit eigen land geen andere nationaliteiten verblijven. Wij zijn een uitzondering. Er zijn dan ook geen hippe restaurants, maar alleen visrestaurants aan het strand en in de hoofdstraat kleine eettentjes bestaand uit een soort buitenkeuken met een paar zitjes waar je voor een paar peso’s de heerlijkste taco’s kunt eten. Na twee onrustige nachten, Mexicanen zijn nogal luidruchtig, gaan we weer op pad. We blijven de kustweg volgen tot zo’n vijftig kilometer voor Acapulco, waar we met een grote boog omheen gaan. Vervolgens keren we weer terug naar de kust tot de badplaats Puerto Escondido. Drie mooie rijdagen. Van de oceaan krijgen we niet veel te zien, maar als die in beeld komen levert het mooie vergezichten op. De weg slingert door een heuvelachtig landschap, met veel landbouw en fruitteelt. Het helle groen steekt prachtig af tegen de dorre heuvels. Het vermijden van tolwegen lukt goed en bevalt prima. Het is over het algemeen vrij rustig op de weg en we passeren nog eens een dorp of stadje. Leuk voor de afwisseling en handig om af en toe een verfrissing te kopen. De temperatuur blijft boven de vijfendertig graden, met uitschieters boven de veertig, dan is een refrescootje op z’n tijd welkom. Een nadeel van rijden door de bebouwde kom zijn de ontelbare drempels, die hebben ze echt overal geplaatst. Wat daar dan toch weer leuk aan is, zijn de vele verkopers. Overal waar het verkeer op de rem moet voor een drempel staat iemand z’n handel te verkopen. Je kunt de meest uiteenlopende dingen kopen, poetsdoeken, vliegers, fruit, drinken, autoaccessoires, boksballen, Jezus beelden, snoep etc. etc. als je een beetje je best doet hoef je de supermarkt niet meer in.
In Puerto Escondido vinden we een leuke cabaña bij Casa de Dan. Dan is een Canadees die zich, na jaren te hebben gereisd, heeft gevestigd in Mexico. Hij trouwde een Mexicaanse vrouw en samen hebben ze hun energie en geld in een hotel en een groot restaurant gestoken, die beiden zijn uitgegroeid tot zeer succesvolle ondernemingen. Inmiddels zijn ze gescheiden en runt Dan het hotel en zijn ex het restaurant. Door zijn reizigers verleden probeert Dan van zijn hotel een interessante plek te maken voor andere buitenlandse reizigers. Dit is goed gelukt, wij vinden het een hele geschikte plek om de rem er even op te gooien. We blijven een week en de rem gaat er letterlijk op, we voeren de hele week geen klap uit. Het is zo heet dat een wandeling naar het centrum voor wat boodschappen al inspannend genoeg is. Het hotel ligt dichtbij de oceaan, maar een duik in het verfrissende water zit er niet in. De hele week staan er rode vlaggen op het strand. De golven zijn zo hoog dat het ook niet echt uitnodigt om je zwemkunsten te vertonen. Gelukkig beschikt onze accommodatie over een zwembad, zodat we een paar keer dag wat baantjes trekken. Als we na een week luieren weer opstappen gaan we volgens Dan te vroeg weg. Puerto Escondido blijkt een hele goede surfspot te zijn en grote namen uit dit wereldje zouden zijn gearriveerd. Er zijn blijkbaar perfecte surfomstandigheden op komst. Voor ons geen reden om langer te blijven. We pakken onze spullen weer op de motor en maken een mooie rit naar Oaxaca. Deze dag maken we weer wat hoogte meters waardoor niet alleen de valleien, maar in de hoger gelegen gedeelten ook de berghellingen groen zijn. Er is wederom veel landbouw, waaronder grote velden met agave. In deze regio geen blauwe, maar groene, welke wordt gebruikt voor Mezcal, een andere pittige Mexicaanse borrel.
Oaxaca is een belangrijke en geliefde stad onder de eigen bevolking. Er was ons dan ook al regelmatig gevraagd of we er waren geweest, maar de naam wordt uitgesproken als wa-ha-ka, daarom duurde het even voor we door hadden waar men het over had. Nadat we er twee nachten hebben verbleven begrijpen we waarom de mensen enthousiast zijn over hun stad. Ook dit kleurrijke koloniale centrum is wereld erfgoed en beschikt over goed onderhouden panden, fraai gerestaureerde kerken en een kathedraal. Daarnaast staat de stad bekend om het overheerlijke eten, de beste keuken in Mexico. Een populair gerecht is gegrilde sprinkhaan, wat wij toch maar hebben overgeslagen. Wij houden het bij Mole, een speciale Mexicaanse saus met verschillende pepers en chocolade. De saus wordt in het hele land gegeten, maar zou hier extra lekker zijn. Tijdens de anderhalve dag die we in de stad zijn brengen we een bezoek aan het Museo de las Culturas de Oaxaca, een fotomuseum, verkennen het centrum en genieten ’s avond van de bedrijvigheid op de plaza. Uiteraard stikt het er van de straatventers, maar er wordt ook muziek gemaakt en een groot deel van het plein is afgezet voor mensen die een dansje willen wagen.
Van Oaxaca gaan we weer richting de kust. Opnieuw een mooie dag, waarbij we hoger gaan dan de heenweg en de bergen nog groener zijn. Door de hoogte zien we weer eens andere bomen en struiken, sinds lange tijd een dagje geen palm,- en bananenbomen. Maar groen betekend vaak ook natter en helaas gaat het halverwege de dag regenen. Nou mogen we niet klagen, na de modderrit in Guatemala hebben we geen regen meer gezien, maar het is jammer dat het uitgerekend tijdens zo’n mooie rit plenst. De temperatuur is wel aangenamer, deze zakt sinds lange tijd weer eens flink onder de dertig graden. Halverwege de middag stoppen we in een klein bergdorpje, waar precies één heel redelijk hotel staat. De zon schijnt en er is hier nog geen druppel gevallen, kunnen we nog mooi even onze natte pakken te drogen leggen. Dat lukt niet helemaal, een half uurtje later komt het water hier ook met bakken uit de hemel. Als we de volgende dag weg rijden staat de zon weer hoog aan de hemel. De temperatuur loopt vlot op en in no-time is alles weer droog. We rijden nog een kilometer of vijftig door de bergen en draaien daarna de kustweg weer op. Zoals we inmiddels gewend zijn, bloedje heet, maar wel de moeite waard. Het blijft heuvelachtig en de weg slingert door een bosrijke omgeving met af en toe een glimp van de oceaan. Alleen al vanwege de hitte hebben we geen zin in stadsverkeer en om dit te vermijden rijden we het laatste deel via een tolweg. Perfect asfalt, maar verder saai, kaal, rechtdoor en heel veel zijwind, wat de reden zal zijn van het gigantisch windmolenpark dat er is neergezet. Aan beide zijden van de weg staan tientallen, misschien wel honderden windmolens, de eersten die we in Mexico zien.
De volgende dag keren we weer terug naar de provinciale kustweg, ook geen spektakel, maar een hele aardig rit langs vele mango plantages. Het is oogst tijd en het fruit is zo rijp, dat het van de bomen valt. De bomen hangen bomvol en er is zo’n overschot aan mango’s dat met het fruit gewoon blijft liggen. Overal waar we rijden ruiken we de weeïge geur van rottend fruit. Jammer, het fruit is echt heerlijk, zo lekker hebben we ze in Nederland nog nooit geproefd.
Na een kort dagje zoeken we slaapplek waar we een paar nachten willen verblijven. We vinden een wel heel erg basic cabaña, een lemenhut met een dak van palmbladeren en een kale cementvloer, maar wel op een hele mooie plek, tussen de palmbomen met uitzicht op de oceaan. Er staat een beetje wind, waardoor het er in een hangmat in de schaduw goed is uit te houden. De golven zijn hier iets minder imposant dan in Puerto Escondido, maar zwemmen is ook hier geen goed idee. Tot je middel erin lopen gaat, maar je moet grond onder de voeten blijven houden. De onderstroom is zo sterk dat je echt je best moet doen om niet verder het water ingetrokken te worden. Deze sportieve activiteit kunnen we helaas alleen de eerste dag doen, de dagen erna zijn de golven zo hoog dat we ze alleen nog maar bewonderen. Van zaterdag tot dinsdag verblijven we in de schamele hut en het worden opnieuw een paar hele luie dagen. Het is extreem warm en met een luchtvochtigheid van 80% of meer leidt een beetje actie al tot ernstig zweten. ’s Avonds wordt het aangenamer en is het lekker om een strandwandeling te maken. Klinkt saai, maar er is voor entertainment gezorgd. Gabi, de eigenaresse heeft twee honden en tien katten, waarvan er acht pas een paar weken oud zijn. Deze kittens zijn de hele dag op ontdekkingsreis en zijn een genot om naar te kijken.
Dinsdag is Max jarig, kadootjes doen we niet, maar om het niet zomaar voorbij te laten gaan heb ik Gabi gevraagd of ze er een feestelijk ontbijt van wil maken en dat heeft ze gedaan. We krijgen veel te veel eten, fruit, eieren, sap en pancakes, compleet met kaarsje en een Spaanstalig verjaardagsliedje, gezongen door Gabi en haar vriend. Heel attent.
Na dit heerlijke verjaarsontbijt pakken we onze spullen op de motor en gaan op weg naar San Cristóbal de las Casas, waarvan wordt gezegd dat dit een van de leukste plaatsjes van Mexico is. Het is in elk geval erg intrek bij de toeristen. De rit er naar toe is mooi en doordat we klimmen koelt het meer dan tien graden af naar een aangename vijfentwintig graden, ook de luchtvochtigheid zakt naar normale waarden, wat echt een verademing is. Wanneer aan het begin van de avond de regen met bakken uit de hemel valt, worden we iets minder enthousiast. Ook de volgende worden we op stevige regen getrakteerd. Tijdens een bezoek aan de Maya markt barst er een onweersbui los en schuilen we meer dan een uur onder de luifel van een marktkraam.
San Cristóbal is echt een leuke stad, het doet denken aan Antigua, met kasseien straatjes, kleurige huizen en levendige pleinen en doordat het op 2100 meter ligt heeft het een aangenaam klimaat. We verblijven er drie nachten en vermaken ons er prima. Niet dat er heel bijzonder bezienswaardigheden zijn, maar het is gewoon een aangename stad om te verblijven.
Na San Cristóbal volgt Comitán, de laatste plaats die we aandoen voor we Guatemala in rijden. De rit er naartoe is mooi, we blijven redelijk op hoogte waardoor het landschap groen blijft en het weer aangenaam. Omdat het weekend is hebben we vooraf een accommodatie geboekt, dit keer een kamer bij particulieren, een soort B&B, maar dan zonder ontbijt. De bewoners, Carlos en Maria en hun twee dochters zijn super gastvrij. Ze wonen in een modern huis, met een zeer comfortabel gasten verblijf. Carlos heeft een tijd in Amerika gewoond en spreekt vloeiend Engels, waardoor we hem het ei uit de kont kunnen vragen over het leven in Mexico.
Comitán heeft een leuk centrum, maar de omgeving is minstens zo interessant. We maken een rit naar het Lagunas de Montebello National Park, een bosrijke omgeving waarin een zes kristal heldere meren liggen, met kleuren die variëren van groen tot helder blauw. Na twee leuke en gezellige dagen gaan we maandag verder. ’s Ochtends drinken we eerst nog een kop koffie met Carlos en spreken af dat we elkaar over een maand weer zullen zien, daarna zetten we koers naar Guatemala.
Geschreven door Max.en.Sabine.trappen.um.an