Door de gewijzigde reisplannen wordt de route in Oezbekistan veel langer dan in eerste instantie gepland. Met een visum dat slechts zeven dagen geldig is betekend dit dat we geen tijd moeten verdoen. We hebben geen idee hoe de conditie van de wegen is, maar verwachten dat, hoe verder we richting Kazachstan rijden des te slechter de wegen worden.
Over de grens naar Oezbekistan hebben we al veel gehoord, de overgang die wij nemen schijnt de lastigste van het land te zijn. We gaan het mee maken.
De rit van Dushanbe naar de grens is ongeveer 60 kilometer en niet bijzonder mooi. We worden nog een keer aangehouden door de politie, maar ook deze keer komen we weer goed weg.
Aangekomen bij de grens passeren we zonder problemen de post met Tadzjikistan. Aan de kant van Oezbekistan wordt eerst een foto gemaakt van de kentekenplaat van de motor, daarna mag ik de voetgangersroute volgen en Max mag met de motor naar Customs.
Beiden moeten we een declaratieformulier invullen waarop je aan moet geven hoeveel vreemde valuta je meeneemt het land in. Bij het verlaten van het land mag dit niet hoger zijn dan bij binnenkomst. Ik mag al mijn zakken leegmaken en wordt vervolgens met een detector gecontroleerd. Gelukkig wordt er niet gefouilleerd want in één van mijn goed weggewerkte binnenzakken zit Diclofenac en Codeïne, dit wordt gezien als drugs en mag niet mee worden genomen zonder een begeleidende brief van een arts. Vervolgens wordt ruim de tijd genomen om alle foto's op de compactcamera te bekijken.
Als dit klaar is mag ik door naar buiten, waar het niet de bedoeling is dat ik me bij Max en de motor voeg. Daar zijn ze druk bezig om alle foto's te controleren die op de laptop staan en de inhoud van de koffers te inspecteren. Gelukkig zien ze de tanktas met telefoons en nog een fotocamera over het hoofd. Als het tegen twaalven loopt krijgen ze ineens haast, waarschijnlijk is de soep ingedaan, alles mag weer worden ingepakt en we mogen onze reis vervolgen.
De eerste indruk van Oezbekistan is niet echt bijzonder, het is vlak en rommelig. We rijden door een dicht bevolkt deel met veel dorpjes, waardoor het behoorlijk druk is op de weg. In de plaatsen is enorm veel nieuwbouw, zowel in bedrijven als in woningen. Je ziet zelfs een soort "vinexwijken" die er in elke plaats hetzelfde uitzien, geel-witte huizen met een schuurtje en een tuintje.
Opvallend zijn de vele katoenplantages die we passeren, Oezbekistan is de tweede katoenproducent ter wereld. We zien vrachtwagens tot de nok toe gevuld met katoen en bij fabrieken liggen grote witte bergen katoen. Het land is een stuk welvarende dan Kirgizië en Tadzjikistan.
Ook hier is de bevolking erg vriendelijk, leuk is dat iedereen zwaait, niet alleen kinderen, maar ook volwassenen, zelfs de treinmachinist toetert bij het passeren.
Na een tijdje rijden wordt het wat rustiger, wordt het landschap groener en krijgen we zelfs prachtige bergen. Dit maakt ons iets enthousiaster.
De eerste overnachting hebben we gepland in Boyson, daar vinden we een hotel met de naam Gaza. Er kan niet worden betaald met dollars en omdat we nog geen Oezbekische Sum hebben, biedt de eigenaar aan om met mij naar de bank te gaan. Hier kan niet worden gepind, alleen wisselen. Wanneer ik 100 dollar heb gewisseld begrijp ik waarom. Voor 100 dollar krijg je 800.000 Sum in biljetten van 1000, ofwel 8 stapels van 100 briefjes. Dat stop je niet even in je achterzak.
In supermarkten en restaurants hebben ze, net als bij een bank, apparaten om geld te tellen. Zelf sta je behoorlijk te klooien met al de biljetten.
De volgende dag is ons eindpunt Buchara. Het begin van de route gaat nog door een mooi berglandschap, maar al snel komen we in een dichter bevolkt gebied met veel dorpjes en zijn de bergen verdwenen. Tussen de plaatsen is weer veel land,- en tuinbouw en de afgelegen gebieden bestaan uit woestijn, niet bijzonder.
Voor het verkrijgen van een L.O.I. voor Oezbekistan moet je vooraf hotels boeken en bevestigingen van de boekingen meesturen met de aanvraag. Deze boekingen kun je vervolgens gewoon weer annuleren. Wel ben je verplicht om minstens iedere drie dagen een hotel te boeken en hiervan een reçu bewaren. Deze worden gecontroleerd wanneer je het land verlaat.
We hebben vooraf een hotel geboekt in Buchara, maar de datum is een week later. Helaas konden we deze boeking niet annuleren of wijzigen, dus gaan we naar het hotel in de hoop dat we dit ter plekke wel kunnen regelen. Het hotel zit vol, maar de eigenaar doet niet moeilijk, hij brengt geen kosten in rekening en gaat zelfs met mij opzoek naar een ander hotel. Het tweede hotel dat we bekijken heeft plek maar geen privé parkeerplaats, dit lossen ze op door aan te bieden dat we de motor op de binnenplaats mogen parkeren. Met de motor door de lobby, langs de balie de binnentuin in, geweldig!
In Oezbekistan is het op dit moment hoogseizoen. In de zomer zijn de temperaturen veel te hoog, dus in de lente en herfst hebben zij hun top maanden.
Het is dan ook erg druk met toeristen in Buchara, er zijn veel Amerikanen, maar je hoort ook Duits en Frans. Dit hadden wij niet verwacht.
De stad heeft een mooie moskee, maar het centrum doet, met als zijn souvenirwinkeltjes, denken aan Valkenburg.
Na Buchara hebben we nog twee overnachtingen in Oezbekistan, in Urganch en Nukus. Beide behoorlijk grote plaatsen met een modern centrum en veel nieuwbouw.
Tussen de plaatsen ligt een een saai woestijnlandschap. Het zijn behoorlijke afstanden, waar totaal niets te krijgen is. We moeten er echt voor zorgen dat we wat eten en drinken meenemen en de tank vol hebben. Tanken is in Oezbekistan sowieso niet heel makkelijk. De bevolking zelf rijdt voornamelijk op gas en methaan. Er zijn benzinestations, maar die hebben in veel gevallen geen benzine. Het land koopt aan het begin van het jaar een voorraad benzine, waar ze het hele jaar uit moeten putten. Wanneer het jaar op een eindje loopt zijn de voorraden op en is er vaak alleen nog benzine te krijgen op de zwarte markt.
Ook wij moeten gebruik maken van de zwarte markt en kopen benzine uit een jerrycan of waterflessen, octaan onbekend. Aan de pomp betaal je 3000 Sum per liter, op de zwarte markt maar liefst 5000, dat is omgerekend 53 eurocent, dus dat valt nog wel mee.
Na Nukus is het nog zo'n 260 kilometer tot aan de grens, van daaruit 90 kilometer tot de eerst volgende plaats in Kazachstan.
De bedoeling was nog een keer te overnachten voor de grens, maar er is maar één guesthouse en we hebben niet genoeg Sum om een overnachting mee te betalen.
Niet overal worden dollars geaccepteerd en het lastig om geld gewisseld te krijgen. De weg is tot nu toe redelijk goed, sommige stukken zelfs heel goed dus we besluiten door te rijden naar Kazachstan.
Bij de eerste rustpauze van die dag treffen we een stel motorrijders die ook op weg zijn naar Kazachstan. Wanneer we een tweede stop maken staan hun motoren daar ook. We lunchen gezamenlijk en rijden afzonderlijk van elkaar naar de grens. Daar staan we uiteindelijk achter elkaar in de rij. Leuke lui, een echtpaar Jeanette uit Nederland en Charles (Brits/Frans) en hun Amerikaanse vriend Patrick. Charles en Jeanette rijden samen op KTM en Patrick rijdt een Honda Transalp van 27 jaar oud!
Er staat een enorm rij wachtende bij de grens, waar wij als toeristen langs op mogen rijden. Best gênant, maar de mensen in de rij vinden dit geen probleem, zij lijken het enorm te waarderen dat je als toerist hun land bezoekt.
Het hele gebeuren bij de grens duurt een kleine twee uur waardoor het al bijna donker is wanneer we Kazachstan in rijden. Niet erg fijn, de laatste 50 kilometer naar de grens was de weg erg slecht, maar de volgende 90 schijnen dramatisch te zijn.
Zo ploeteren we met drie motoren achter elkaar in het stik donker naar Beyneu. De weg is inderdaad erg slecht, onverhard met veel los zand en kuilen en we zijn dan ook opgelucht wanneer we tweeënhalf uur later heelhuids een hotel bereiken. Geen toplocatie maar het is inmiddels half 10, er is plaats en we zijn allemaal erg moe en heel vies. Eten is niet meer te krijgen, maar onze reisgenoten nodigen ons uit voor wat snacks en een slok wodka.
Onze kamer is niet echt een succes, eerst zien we een dode en op de badkamer een levende kakkerlak en wanneer we het bed inkruipen rent er een muis onder de deur door de kamer in. Dan ga je niet heel relaxed liggen en ondanks dat we de knollen op hebben wordt het geen nachtje lekker pitten.
Onderweg naar de grens had het voorwiel van Charles een deuk in de velg opgelopen en de volgende ochtend blijkt dat Patrick een lekke achterband heeft.
Het wiel wordt gedemonteerd en bij een garage in de buurt wordt er een nieuwe binnenband ingelegd. Tegen de tijd dat het wiel weer is gemonteerd loopt het al richting elf uur. Wij besluiten niet door te gaan naar Aktau, maar een beter hotel te zoeken en nog een nacht in Beyneu te blijven. Het is een kleine 500 kilometer rijden naar Aktau en op weg daarnaartoe zit geen hotel. Wanneer we eerst op zoek moeten naar benzine, ook in Kazachstan is schaarste, en een bank is het middag voor we wegrijden. Grote kans dat we Aktau niet halen voor het donker.
Charles, Jeanette en Patrick gaan wel door en we spreken af dat we elkaar de volgende avond treffen en samen wat gaan eten.
Het is goed dat we niet verder zijn gegaan, want wanneer we bij het hotel aankomen blijkt dat de verlichting van de motor het heeft begeven en er een spaak kapot is in het achterwiel. Met een spaak minder kunnen we wel verder rijden, maar in het donker zonder koplamp is geen aanrader.
We benutten de tijd door geld te halen, wat boodschappen te doen en nog een paar liter benzine te scoren. Morgen verder naar Aktau.
Geschreven door Max.en.Sabine.trappen.um.an