Bolivia, van Sucre tot Argentinië

Bolivia, Sucre

Voor ons vertrek uit Sucre hebben we eerst met Dirk om tafel gezeten. Naast twee restaurants heeft hij ook nog het bedrijf Bolivia Specialist waarmee hij zichzelf verhuurt als reisbegeleider.
Dirk heeft ons wat tips gegeven voor onze verdere reis door Bolivia.
We beginnen zondag met een korte dag, met als eindpunt het dorp Villa Serrano. Na een pauze van zeven weken proberen we weer langzaam in de reismodus te komen. De route naar Villa Serrano is mooi, met hoofdzakelijk goede asfaltwegen rustig slingerend door het berglandschap.
Het eerste deel zijn het kale zandkleurige bergen die langzaam aan steeds groener worden. In de buurt van Villa Serrano is het landschap veranderd in jungle en gaan we over op onverharde wegen.
Rond een uur of vier komen we aan bij het hotel. Het is redelijk netjes, maar maakt een wat verlaten indruk en voor het eerst in zeven weken hebben we geen wifi. Wat ik van de eigenaar begrijp is dat er in heel Villa Serrano niet. Als we proberen er via de televisie achter te komen wat Max Verstappen heeft gemaakt, doet de televisie het niet en blijkt dat er geen stroom is. Er heeft vanmiddag stevig gewaaid, wat er de oorzaak van zou zijn dat het hele dorp zonder stroom zit. Goed dat we een paar campinglampen in de bagage hebben zitten, want er worden ons geen kaarsen aangeboden. De hele avond blijft het dorp donker, het enige licht dat brand is bij een restaurant dat over een aggregaat beschikt. We kunnen dus gelukkig wel wat te eten krijgen. Het is een restaurant dat druk wordt bezocht door de lokale bevolking en waar de keuze bestaat uit kip, kip en kip. Laten wij nu graag kip lusten. We schuiven gezellig bij de dorpelingen aan tafel en tussen de tafels door lopen een paar straathonden opzoek naar wat te eten. Onze restjes smokkelen we stiekem mee naar buiten, om daar in elk geval één zo’n beestje blij te kunnen maken.
De volgende dag rijden we de Ruta del Ché. Deze voert ons naar het dorpje La Higuera, een klein dorp, diep in de Andes, waar Ché Guevara door de Amerikanen gevangen is genomen en later in het schooltje geëxecuteerd is. Dat ze hem daar hebben kunnen vinden is knap, het dorp is slecht te vinden. Wij worden zelfs aangehouden door een verdwaalde vrachtwagenchauffeur die ons de weg vraag naar La Higuera.
Volgens Dirk is dit een geweldig mooie route en hij heeft niet gelogen, het is inderdaad prachtig.
Het gaat compleet over onverharde wegen, dus we moeten het rustig aan doen, maar dan hebben we ook goed de tijd om te genieten van de omgeving. Het dorp La Higuera stelt niet veel voor. Het heeft amper honderd inwoners, er zijn twee hostels en een piepklein winkeltje dat tevens dienst doet als slaapkamer. De vriendelijke oude vrouw die het winkeltje runt laat ons foto’s zien uit de tijd van Ché. Op enkele daarvan staat ze zelf ook op. Het is jammer dat we haar verhaal niet goed kunnen volgen, wel is duidelijk dat de foto’s te koop zijn. We hebben nog weinig Bolivianen kunnen betrappen op een commerciële instelling, maar zij is er één van.
Wat verder in het dorp te vinden is heeft allemaal met Ché Guevara van doen, een standbeeld, een expositie en vele fraaie muurschilderingen.
Ook het hostel waar we overnachten heeft een link met Ché. Het heet La Casa del Telegrafista en één van de gebouwen heeft in die tijd dienst gedaan als kantoor van de telegrafist die berichten stuurde naar Amerika. De oude gebouwen zijn gerenoveerd, waarbij geen gebruik is gemaakt van moderne materialen. Het enige moderne zijn de zonnepanelen waarmee elektriciteit wordt opgewekt voor de keuken en het toiletgebouw. De slaapkamers en het gebouw van de telegraaf waar een kleine expositie is ingericht en wordt gebruikt als eetkamer, hebben geen stroom. Dit keer geen campinglampjes maar gezellig kaarslicht. Het is een heel bijzondere plek, met een prachtig uitzicht over de Andes. Het hostel wordt gerund door een gastvrij Frans echtpaar, die hun uiterste best doen het hun gasten naar de zin te maken. Er wordt koffie geserveerd op de veranda en ’s avonds wordt er voor ons gekookt. We zijn de enige gasten en als we zitten te genieten van een diner bij kaarslicht gaat de deur open en steekt de krullenbol van Hans naar binnen, met de opmerking: “denk je even gezellig te genieten van een romantisch dinertje!”
We hadden verwacht dat we elkaar weer terug zouden zien, maar dachten dat dit in Samaipata, onze volgende bestemming zou zijn. Hans en Francis hadden het al snel gezien in Sucre en zijn deze ochtend weer vertrokken. Na een lange rit, waarvan de laatste twee uur in het donker, zijn ze in La Higuera aangekomen. Op zoek naar een plek voor de camper zijn ze bij La Casa del Telegrafista terecht gekomen en zien tot hun verrassing dat wij daar ook zijn. De gastvrouw tovert in no time ook voor hun een heerlijke maaltijd op tafel, er wordt een fles wijn opgetrokken en we zitten gezellig te kletsen tot middernacht. Als we naar buitenkomen worden we getrakteerd op de meest prachtige sterrenhemel.
De volgende ochtend is het warm en zonnig weer en wordt ons buiten op het terras een heerlijk ontbijt voor gezet, roerei met versgebakken brood en vers fruit met honing. Zo lekker hebben we het in Zuid Amerika nog niet gehad.
Na het ontbijt pakken we de motor op en vervolgen onze route. Hans en Francis gaan eerst het dorp nog verkennen en we spreken af elkaar in Samaipata weer te ontmoeten.
De route blijft fantastisch mooi, pas als we zo’n 80 kilometer voor Samaipata weer op de geasfalteerde weg komen wordt het wat minder interessant. Ook het weer begin minder te worden. Hadden we dag ervoor nog ruim 35 graden en vertrokken we vanochtend met volop zon, nu zakt de temperatuur vlot onder de twintig graden en trekt het dicht met wolken. ’s Avonds wordt het echt koud en in een kamer zonder verwarming is dat niet erg aangenaam. Hans en Francis zijn ook gearriveerd en we spreken af samen wat te gaan eten. Ook in het restaurant brandt de kachel niet dus dat wordt gezellig eten met de jas aan, wat in Bolivia overigens een hele normale gewoonte is.
Er is ons verteld dat Samaipata een leuke plaats zou zijn, een plek waar de bevolking uit het hete Santa Cruz in het weekend naar toe gaat om af te koelen. We blijven twee nachten zodat we het dorp en de omgeving kunnen bekijken en ’s avonds nog een keer gezellig met z’n vieren kunnen gaan eten.
Als we de volgende dag opstaan is het koud en nevelig. De temperatuur blijft steken bij een graad of vijf en de bergen liggen compleet in de mist, niet interessant om daar naar toe te rijden. Het dorp maakt een verlaten troosteloze indruk, een tegenvaller. Als we ’s avonds Hans en Francis spreken hadden zij de dag hetzelfde ervaren, koud en saai.
Vanaf Samiapata scheiden onze wegen. Francis vliegt de 16e vanaf Santa Cruz terug naar Nederland en Hans, die al jaren in Zuid Amerika woont, gaat naar Peru waar hij de reisbegeleider zal zijn voor een groep Nederlandse toeristen. Francis biedt aan onze kadootjes, die we in Sucre hebben gekregen, mee te nemen naar Nederland en daar op de post te doen naar mijn ouders. Heel fijn! Ik heb ook nog een mooie sjaal uit Iran die ik graag wil bewaren, een aandenken aan mijn hoofddoek periode, deze kan ook nog mee. Wij gaan richting de Salar Uyuni en onze volgende stop is de stad Cochabamba. Voor we de volgende ochtend vertrekken ontmoeten we Hans en Francis nog een keer om het pakketje af te geven en afscheid te nemen.
De rit naar Cochabamba is ongeveer 370 kilometer, een uur of zes schatten wij, maar volgens Georg, de eigenaar van ons hostel hebben wel een uur of tien nodig. Er zijn veel wegwerkzaamheden, waardoor de wegen er modderig worden en het rijden lastig maken. Het begint allemaal heel voorspoedig, goed asfalt, lekker weer en mooie natuur, tot we wat hoger in de bergen komen. De bewolking zakt over de bergen, het wordt koud en nat en als dan ook het asfalt ophoudt is het feest wel afgelopen. De weg verandert in een glibberige moddermassa, heel lastig om te rijden, ik stap regelmatig af, maar zelf lopen valt niet mee in de dikke drab. We ploeteren tientallen kilometers door de modder met een gemiddelde snelheid van zo’n tien kilometer. We hopen dat het niet gebeurt, maar helaas gaat het toch een keer mis, we komen aan het glibberen en wanneer Max zijn voet aan de grond wil zetten glijdt deze weg en vallen we om. Dikke modder op onze laarzen en pakken, we zien er niet uit. In die smeuïge modder krijgen we de motor ook niet omhoog, maar gelukkig komt er een auto voorbij met vier sterke kerels. Ze zijn niet heel enthousiast, maar helpen ons toch de motor overeind te zetten. Gelukkig blijft het bij deze ene keer en als de weg wat begint te zakken komt de zon weer tevoorschijn en wordt de weg droger. Als we een rivier passeren waar we dichtbij kunnen komen stoppen we om de modder van onze pakken af te wassen. Zoals we er nu uit zien kunnen we ons echt niet in een hotel vertonen. Georg had dus wel gelijk, met z’n tien uur. We zijn ’s ochtends om half elf vertrokken en het is donker en na achten als we bij het hotel arriveren.
Het hotel beschikt over een parkeerplaats, maar deze is niet bij het hotel, maar een blok verder.
We pakken onze spullen van de motor en de receptionist biedt aan met Max mee te rijden naar de parkeerplaats. Hij springt zo enthousiast achter op de motor dat hij er aan de andere kant weer afvliegt en Max omdrukt in zijn val. Ligt het hele zaakje weer aan de grond Gelukkig ook dit keer geen beschadigingen of gewonden, maar als de motor weer staat kruipt de receptionist niet meer achterop, maar gaat hij liever lopen. Cochabamba is een leuke stad, het is er heerlijk weer en we hebben een prima hotel. Omdat we nog wat dingen moeten regelen blijven we drie nachten. De eerste dag besteed ik aan het bijwerken van foto’s en het blog en Max aan het goed schoonmaken van onze pakken en laarzen. De tweede dag gaan we eerst naar een DHL om het Carnet de Passage terug te sturen naar Duitsland, deze hebben we tijdens onze verdere reis niet meer nodig. Voor dit document hebben we een flinke borg moeten storten en het geeft een veiliger gevoel als we dit niet nog maanden bij ons moeten houden. Daarna gaan we op zoek naar een nieuwe camera. De kleine compact camera, die ik achter op de motor gebruik, zit zo vol met stof dat er bijna geen scherpe foto’s meer mee zijn te maken. Een beetje tegenlicht en de foto is mislukt. We hebben een poging gedaan er een in Sucre te kopen, maar daar was het aanbod minimaal. In Cochabamba hebben we meer succes. We vinden de opvolger van mijn huidige Canon Powershot tegen een hele redelijke prijs. Jammer dat we er terug in het hotel pas achter komen dat het een refurbished model is, toch nog teveel betaald.
Zondag vervolgen we onze route richting naar de zoutvlakte als einddoel van de dag de plaats Oruro. Een mooie rit naar een weinig spectaculaire stad. De stad ligt op 3735 meter, 1200 meter hoger dan Cochabamba, wat betekend dat we het weer een stuk kouder gaan krijgen. We vinden een hotel met een veilige parkeerplaats in de buurt, maar omdat we met de motor zijn, dat is niet zo groot, mogen we in de gang van het hotel parkeren. Het is passen en meten maar we komen er in en de volgende dag er gelukkig ook weer uit, veilig was het zeker. ’s Nachts vriest het en het wordt erg koud op de kamer. Isolatie staat op een laag pitje in Bolivia, enkel glas en de meeste ramen en kozijnen hebben grote kieren, maar gelukkig krijgen we een bijzetkacheltje tegen de ergste kou.
Maandag rijden we naar Salinas de Garci de Mendoza, een dorp niet ver gelegen van de noordelijke ingang van de Salar de Uyuni. Een niet al te lange, maar wederom prachtige rit. We passeren een enorm krater, zo mooi gelegen in het landschap, het lijkt alsof deze door mensenhanden is aangelegd. Er zijn steeds meer sporen van zout te zien en kilometers voor we bij het dorp aankomen schittert in de verte de immens grote zoutvlakte. Salinas ligt aan de voet van de Tunupa Strato vulkaan, een bijzonder vormgegeven berg die ook vanaf de Salar mooie beelden oplevert.
De Salar de Uyuni is ’s werelds grootste zoutvlakte, met een oppervlakte van ruim 10.000 kilometer, ongeveer zo groot als Groningen, Friesland en Drenthe. De vlakte ligt in de buurt van de top van de Andes op een hoogte van 3700 meter. Het is een meters dikke zoutkorst, rijk aan lithium, 50% van de bekende lithiumreserves ter wereld. Vanwege de ligging, het grote oppervlakte en de vlakheid is de Salar een belangrijke transportroute, behalve in de regenmaand januari. De “wegen” die er lopen worden gevormd door banden sporen die het verkeer achterlaten. Sporen die je goed moet blijven volgen, verdwalen is eenvoudig en met nergens zoet water en temperaturen die ’s nachts ver onder nul zakken is dat een avontuur dat makkelijk fout af kan lopen.
We vertrekken ’s ochtend om acht uur richting de Salar. Met twee graden is het nog fris, maar de zon staat al hoog aan de hemel, er is een prachtig blauwe lucht met hier en daar een wolkje. Ideale omstandigheden. De noordingang van de Salar is er een die niet veel wordt gebruikt. De weg er naar toe is dan ook niet meer dan een zandpad vol met keien en gaten. Een rit van zo’n dertig kilometer, waar we al gauw een uur over doen. Er was ons verteld dat de ingang naar de vlakte vol water zou staan en dat blijkt ook zo te zijn. Prachtig om te zien, met mooie spiegelingen van de blauwe lucht, maar een uitdaging om te overbruggen. Ons idee is niet rechtdoor, door het diepe water te rijden, maar wat meer naar rechts, waar het droger en harder lijkt. Verkeerde inschatting, na een paar meter zakken we met het achterwiel tot aan de as in de zoute pap. Bagage van de motor en proberen deze weer los te krijgen. Het geluk wil dat er binnen een kwartier een terreinwagen voorbij komt met hulptroepen. Met vijf man sterk staat de motor weer vrij snel op het droge. De auto wordt bestuurd door een gids die met een reisgezelschap een tour gaat maken over de Salar. Hij geeft aan dat we door het water moeten rijden en vooral niet moeten proberen er links of rechts omheen te rijden. Het beste is zijn spoor te volgen. De auto vertrekt, wij pakken onze spullen weer op de motor en volgen zijn advies. Nog geen meter verder staan we weer vast, dit keer met het voorwiel en het lijkt onmogelijk hier weer uit te komen. Na anderhalf uur zwoegen lukt het uiteindelijk toch. Door de zijstandaard uit te klappen en de motor helemaal scheef te trekken zodat de wielen vrij komen, lukt het om het voorwiel iets naar links te draaien waardoor deze uit het gat komt. We zijn compleet buiten adem, maar we zij eruit. Op bijna 4000 meter is zoveel lichamelijke inspanning geen makkie.
We geven de moed nog niet op en dit keer tasten we eerst de route lopend af. Daarna rijdt Max de motor met succes naar de overkant en vervolgens lopen we met de bagage nog een keer door het water en knopen we de tassen er weer op. Al die tijd dat we daar hebben staan ploeteren is er geen auto voorbij gekomen en nog steeds niet als we na een twintig minuten rijden een fotopauze maken van ruim een uur. Het eerste verkeer zien we pas weer bij het Incahuasi eiland, een soort oase in de zoutwoestijn. Het eiland is een overblijfsel van de top van een oude vulkaan. Het staats vol met meters hoge, oeroude cactussen, een vreemd gezicht in deze witte vlakte.
Vanaf het eiland pakken we een ander spoor dat lijdt naar het meters hoge Dakar monument, het welbekende Dakar logo opgebouwd uit zout blokken. Een eindje voor het monument staat het Hotel del Sal, het eerste zouthotel in de Salar en een vlaggen parade. Op deze plek is het spitsuur, het wemelt er van de terreinauto’s waar toeristen een tour mee maken. Bij het Dakar monument zijn we alleen en kunnen we ruim de tijd nemen voor wat foto’s. Terug bij de vlaggen rijdt de één na de andere auto weg en binnen een kwartier zijn we ook hier bijna alleen.
Vanaf het monument is nog zo’n dertig kilometer rijden naar de Colchani, de uitgang van de Salar. Ook hier staat het vol met water en is het opnieuw een hele uitdaging om aan de overkant te komen. Met wat aanwijzingen van mannen die staan te kijken en ik door het water wadend als gids voorop, bereiken we zonder kleerscheuren de kant. We hebben vandaag zo’n 150 kilometer over de witte zoutkorst gereden, een bijzondere ervaring. Wat vooral vreemd is, is dat je het maar moeilijk uit je kop krijgt dat het geen ijs is en niet glad is.
Colchani ligt een kilometer of vijf boven Uyuni, waar we opzoek gaan naar een slaapplek, maar niet voordat we de motor hebben gereinigd. Aan de rand van de stad vinden we een autowasplaats, waar we de motor schoon kunnen spuiten. Een secuur klusje, het zout kan de motor aantasten, dus er mag niets achterblijven en aangezien we er nogal een eindje in zijn gezakt..!
Uyuni is een stoffige, koude stad, niet erg interessant om er langer dan een nacht te blijven. We vinden een aardig hostel, waar we Naeke en Paul treffen, een Australisch stel dat al drie jaar op twee motoren de wereld rondreist. Waarschijnlijk met een eindeloos budget, want ze zijn nog lang niet klaar met reizen. ’s Avonds gaan we met zijn vieren gezellig een hapje eten en wisselen ervaringen uit. De volgende dag gaat onze reis verder naar Tupiza, onze laatste overnachtingsplek in Bolivia.
Voor we op weg gaan brengen we eerste een bezoek aan de treinbegraafplaats een paar kilometer buiten de stad. Uyuni was ooit een knooppunt voor treinen met mineralen op weg naar havens aan de Stille Oceaan. Het spoor werd eind 19e eeuw gebouwd en werd voortdurend gesaboteerd door de lokale inheemse indianen van Aymara. Zij zagen dit als een inbreuk op hun leven.
In 1940 stortte de mijnindustrie volledig in. Veel treinen werden achtergelaten en vormden de treinbegraafplaats. Een bijzonder gezicht in het kale woestijnlandschap. Jammer dat de plek na een kwartiertje fotograferen wordt overspoeld door Franse toeristen die overal op en in klimmen en daarbij totaal geen rekening houden met andere mensen. Tijd om te vertrekken.
De rit naar Tupiza is spectaculair, geweldig mooie landschappen, alsof we in een western zijn beland. Op een paar stukken na prima asfalt, wat niet zo past bij de scenery, maar wel relaxed rijdt. Een kilometer of twintig voor Tupiza wordt een omleiding aangegeven. Enkele automobilisten negeren het bord en rijden door, wij gokken erop dat we door kunnen rijden. Na een paar kilometer is de weg volledig geblokkeerd, het lijkt erop dat er een aardverschuiving heeft plaats gevonden. We moeten terug en de omleiding volgen. Deze gaat door een, net niet helemaal droge, rivierbedding. Een prachtige, maar ook hier en daar pittige rit. Een aantal keren moeten we door het water, waar ik opnieuw eerst lopend de route verken. We bereiken zonder problemen Tupiza, waar we inchecken bij hotel Butch Cassidy, een verwijzing naar het legendarische treinrovers duo Butch Cassidy en Sundance Kid, waarvan wordt gezegd dat ze in een dorp een paar kilometer verderop zijn dood geschoten en begraven. Bewijs is nooit gevonden.
Tupiza is een leuk dorp, het weer is er aangenaam en omdat onze pakken weer een schoonmaakbeurt kunnen gebruiken blijven we een paar nachten. Kunnen we meteen wat administratie en foto’s bijwerken. Zoals in het vorige verslag aangegeven heeft Bolivia nogal wat feestdagen en donderdag 21 juni is het weer zover. Als we niets vermoedend het centrum inlopen stuiten we op een optocht met muziek en feestvierders verkleed in prachtige kostuums. Het lijkt carnaval, maar het blijkt de viering van de zonnewende en het Aymara Nieuwjaar te zijn. De optocht beweegt zich langzaam, twee passen naar voren, eentje terug. De vrouwen doen dit in de vorm van danspasjes, de mannen proberen dit ook, maar de meesten zijn zo dronken, dat dit niet echt lekker uit de verf komt. Eén feestvierder maakt het zo fraai, dat hij door een politieman uit de stoet wordt gehaald. Een leuk vermaak, pakken we toch mooi weer even mee.
’s Avonds krijgen we een berichtje van Neake en Paul, zijn hebben het koude Uyuni eerder verlaten dan gepland en zijn aangekomen in Tupiza. We spreken ’s avonds om acht uur af bij een restaurant en zitten gezellig te tafelen tot het restaurant leeg is en wij er ook zo’n beetje uit worden gekeken.
Vrijdag gaan we verder en verlaten we na tien weken Bolivia. Omdat we eerst in Bolivia Spaans wilden gaan leren hebben we het noorden van Argentinië overgeslagen. Dit schijnt geweldig mooi te zijn, dus dat is onze volgende bestemming.





Geschreven door

Al 9 reacties bij dit reisverslag

Wat is het toch elke keer genieten van jullie verhalen en belevenissen , goeie reis verder en geniet😘

Chantal 2018-07-05 10:32:32

Mooie foto's 😂en ontzettend mooi verhaal weer!

Nathalie 2018-07-05 10:48:42

Weer een mooi verhaal en prachtige foto’s!

Nancy 2018-07-05 15:11:10

Heerlijk om op deze manier toch telkens een beetje met jullie mee te reizen. Fantastisch verhaal en de foto's liegen er niet om. We zullen dit weekend met de kermis een borrel op jullie drinken. Proost en wederom een veilige voortzetting van jullie avontuur. Goed Goan 🖕

Olga Drevers 2018-07-05 21:54:33

Vind het elke keer weer geweldig om te lezen. Veel succes en geluk en ben al weer benieuwd naar volgend verhaal.

Marion 2018-07-07 18:11:36

Prachtig verhaal weer, geniet er ook elke keer weer van. Goede en mooie voortzetting van jullie geweldige reis. Doe voorzichtig

Bennie 2018-07-08 15:32:05

Ik blijf het maar zeggen wat een prachtig verhaal weer blijfen genieten dikke knufff jo💋

Jootje 2018-07-10 21:15:54

Hoi beiden, wat maken jullie een fantastische reis. Zoveel mooie momenten, gebouwen, natuur, en mensen en dieren leg je vast Sabine! Erg fijn om te lezen wat je schrijft en wat je aan foto's post erg mooi. Goeie reis verder :)

Ineke Mensink 2018-07-13 22:43:13

Max en Sabine, wat een uitdagende reis en mooie reisverslagen .Goede reis en hou de glimmende kant boven

Cas en Rikie 2018-07-26 22:01:15
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.