Inmiddels zijn we aangeland in 2018 en zijn we weer terug in de Verenigde Emiraten. Van hieruit wensen we iedereen een super goed en gezond 2018! Voor we verder gaan met onze belevenissen in de Emiraten eerst nog een verslag van onze bijzondere tijd in Oman.
Maandagochtend komen we rond elf uur aan bij de grens met Oman. Doordat men Max bij binnenkomst van de Emiraten niet heeft geregistreerd, duurt het land uitkomen wat langer dan noodzakelijk. Gelukkig hoeven we niet terug naar de grenspost waar we het land in zijn gegaan. Er wordt wat heen en weer gebeld en een klein half uurtje later wordt Max dan toch uit gestempeld.
De douanebeambten van Oman zijn de vriendelijkste die we tot nu toe hebben gezien.
Ze zijn geïnteresseerd in onze reis en geven alvast wat toeristische tips voor ons bezoek aan hun land. De formaliteiten verlopen soepel, hoe een Carnet de Passage werkt is ze niet helemaal duidelijk, maar Max biedt een helpende hand en met een uurtje staan we in Oman.
Onze bestemming van vandaag is Sohar, de eerste stad na de grens. Hier pinnen we Omaanse Rial en kopen een telefoonkaart. Het omrekenen van Rial naar Euro, is alsof we van de gulden naar de Euro gaan. Een Rial is 2,21 Euro. Daar redden we ons wel mee.
Wanneer ik bij de telecomshop ben vraag ik meteen maar even of zij misschien een redelijk geprijsd hotel in de buurt kennen. Dat weten ze wel, maar vinden het lastig om uit te leggen hoe we daar moeten komen. Een vriendelijke medewerker lost dit op door in zijn auto te stappen en voor ons uit naar het hotel te rijden.
De volgende dag beginnen we onze reis door Oman met het volgen van de kustweg in de richting van Muscat.
Geen leuke route, de weg voert door allerlei dorpen waarvan complete wijken zijn afgebroken of ingestort en al het puin is blijven liggen. Het is met recht een puinzooi.
Na een kilometer of veertig besluiten we de route te wijzigen en rijden de bergen in.
Een goede beslissing. We rijden door een prachtig landschap, heerlijk rustig met over het algemeen goede wegen en een klein deel track. Aan het eind van de dag doen we ons best een kampeerplek te vinden bij een Wadi. Dit zijn volgens Jorge en Katherine een soort oases, prachtig begroeide rivierdalen met heerlijk zwemwater. We rijden van de ene naar de andere Wadi maar vinden alleen droge rivierdalen. Uiteindelijk zetten we onze tent op in een uitgestrekte zandvlakte met her en der een boom. Het blijkt zo te zijn dat wadi’s die niet in verbinding staan met de zee alleen vol water staan na een regenachtige periode en het is al een tijdje geleden dat hier regen is gevallen.
De eerste dagen rijden we door het noordoosten van Oman, het dichtst bevolkte deel van het land.
Echt druk is het niet, Oman is zeven keer zo groot als Nederland en heeft maar liefst 3,5 miljoen inwoners, waarvan 30% gastarbeider is.
Met zo weinig inwoners is het niet echt moeilijk om een plek te vinden waar je de tent op kunt zetten. De kans is wel groot dat er in de wijde omtrek geen winkel te vinden is.
Op een middag gaan we lekker op tijd op zoek naar een kampeerplek. We hebben niet veel eisen: een mooi uitzicht, aan het water, met mogelijkheid tot zwemmen. Tijdens onze zoektocht rijden we net iets te ver door het rulle zand en komen met het achterwiel tot aan de as vast te zitten in het zand. Nadat we de motor hebben uitgegraven vinden we een plek die aan onze eisen voldoet, jammer dat er in een straal van 25 kilometer geen winkel te vinden is.
Door het zoeken naar het perfecte plaatsje en het oponthoud met de motor is het inmiddels zo laat geworden dat het geen optie meer is om heen en weer te rijden voor boodschappen.
Uiteindelijk is het al bijna donker wanneer we aankomen bij een hotel.
Het hotel is, op een kleine kamer na, volgeboekt en volgens de receptioniste blijft het de komende vijf dagen zo druk. Er zijn feestdagen in Oman, veel bedrijven en winkels zijn gesloten, hotels volgeboekt en kampeerplekken aan het strand of bij wadi’s zullen volop worden gebruikt door de Omani’s.
Dat is best jammer, wanneer de lokale bevolking gaat kamperen of picknicken is het een “goed” gebruik om alle rotzooi achter te laten. Het is soms net of je op een vuilnisbelt staat.
De volgende dag plannen we een route door de bergen met als einddoel de kust. Hopen dat we er toch een redelijke kampeerplek kunnen vinden.
De rit is geweldig, met ruige bergen en prachtige begroeiing in de rivierdalen. Het laatste deel van de route is een doorsteek door de bergen richting de kust. Een weg die we hebben gezien op Google Maps, maar die de navigatie niet kent. Het is onverhard, maar er staan wel verkeersborden, lijkt dus op een begaanbare weg. Het eerste stuk is een mooie en redelijk te rijden weg. Tot we op enig moment stijl omhoog moeten in rul zand en de hoek om. Dat is teveel van het goede. In de bocht wordt de motor stuurloos, draait zich en we vallen met het hele spul om. Gelukkig is alles heel gebleven. Zelf hebben we niet meer dan een paar blauwe plekken en zien eruit als een stel zandhazen.
Als we op zijn gekrabbeld hebben we de mazzel dat er een auto met vier mannen langs komt. Zij zijn zo vriendelijk om te helpen met het overeind zetten van de motor.
Op advies van deze mannen en nog een andere passant keren we om en rijden dezelfde weg terug.
Het stuk dat nog moet komen is volgens hen nog veel lastiger dan deze helling, dat gaan we niet proberen. Terug bij het laatste dorpje waar we langs zijn gekomen, is het al zo laat dat we boodschappen halen en de tent opslaan op een afgelegen plek in de bergen. Een hotel was prettig geweest, hadden we alles een beetje schoon kunnen maken, maar dat is niet te vinden en lukt ook de volgende dag niet. Via een omweg rijden we alsnog naar de kust en kamperen op een prachtige plek op de rotsen aan het water.
Zondag wordt het toch echt tijd voor een douche. We rijden die dag maar een klein stuk verder, naar de badplaats Sur. Zoals verwacht zitten de hotels vol of zijn onbetaalbaar. Na een aantal pogingen treffen we een zeer vriendelijke Omani die de tijd neemt om samen met mij een hotel te gaan zoeken. Hij kent een aantal hotels die niet zo makkelijk zijn te vinden en hij wil ons graag helpen.
Bij het eerste hotel is het al raak, de man doet het woord en regelt voor ons een redelijke prijs.
De motorpakken, helmen en laarzen worden schoongemaakt en we spoelen al het zand van ons af, zodat we de volgende dag weer lekker fris op pad kunnen. Het plan is om naar het eiland Masirah te gaan. Een eiland dat grotendeels uit woestijn bestaat, er zijn maar een paar kleine plaatsen.
Er zouden prachtige stranden zijn, waar ’s nachts reuze zeeschildpadden aan land komen.
’s Morgens bij het vertrek is het niet echt zonnig en staat er een stevige wind. Het zand waait over de straten, wat er in het begin best leuk uit ziet. Wanneer we in de middle of nowhere rijden komen we serieus in een zandstorm terecht, waarbij op een gegeven moment het zicht zo slecht wordt dat we bij de eerst beste mogelijkheid moeten stoppen en wachten tot de wind wat minder wordt.
Tegen beter weten in rijden we naar de veerboot voor de overtocht naar het eiland. Alle afvaarten voor vandaag en waarschijnlijk ook voor de komende twee dagen zijn gecanceld. Tijd om de plannen weer eens te wijzigen, de reis gaat verder naar Salalah, een kustplaats in het uiterste zuiden van Oman. Op de terugweg naar het noorden zullen we een nieuwe poging doen om naar Masirah te gaan. Met deze wind is het onmogelijk om de tent op te zetten, dus gaan we op zoek naar een hotel waar we opnieuw het zand van ons af kunnen spoelen.
Op weg naar Salalah rijden we door saaie kale woestijn wat wordt afgewisseld met mooie berglandschappen en groene wadi’s met flamingo’s. We kamperen in een zandvlakte, waar we bezoek krijgen van dromedarissen en aan de kust op de rotsen met een fantastisch uitzicht op een onstuimige oceaan.
Het blijft behoorlijk waaien, wat het opbouwen en afbreken van de tent nog wel eens lastig maakt.
De ochtend voor we naar Salalah rijden gaat het een beetje mis. De tent is helemaal leeg gehaald en beide scheerlijnen zijn los gemaakt. Wanneer we even niet opletten komt de tent ons al tegemoet.
Hij heeft een salto over de rotsen gemaakt en daarbij wat scheurtjes opgelopen. We zullen in Salalah in een hotel moeten overnachten om de tent te plakken.
De laatste 200 kilometer naar de stad zijn geweldig mooi. Hoog door de bergen met prachtige vergezichten over de oceaan en indrukwekkende dalen die doen denken aan de Grand Canyon.
Het is er heerlijk rustig en er ligt goed asfalt, zodat we volop van het landschap kunnen genieten.
Salalah is een stad met een moderne uitstraling en veel groen. Langs de brede straten staan rijen met bananenbomen en palmbomen die vol hangen met kokosnoten. Alles ziet er supernetjes en goed onderhouden uit.
Na een paar nachten in de stad is de tent gerepareerd en de was schoon en gaan we weer op weg terug richting het eiland Masirah. Een groot deel van de route zal dezelfde als de heenweg zijn, vooral voor het eerste deel is dit geen probleem. Dat is zo mooi, een genot om nog een keer te zien.
In de beschrijvingen over Oman hebben we gelezen dat er verschillende plekken zijn waar je met een boot het water op kunt om dolfijnen te spotten. Wij hebben het geluk dolfijnen te zien wanneer we de kustweg langs de oceaan rijden. Het toeval wil dat we precies op een plek zijn waar we, op het moment dat we ze zien, van de weg af richting het strand kunnen rijden, de motor parkeren en naar het water kunnen lopen. Een meter of dertig de zee op zien twee groepen, van in totaal 10 tot 15 dolfijnen die op vis jagen. Max gaat het water in, in de hoop dat ze nieuwsgierig worden en dichterbij komen. Ik doe pogingen om ze op de foto te krijgen. Ze komen helaas niet dichterbij, maar ook op afstand is het een fantastische ervaring.
De heenweg naar Salalah zijn we bij een wadi gestopt wat, als er een winkel in de buurt was geweest, een perfecte plek was om te kamperen. We hebben de plek in de navigatie opgeslagen voor de terugweg en zouden dan zo’n 100 kilometer ervoor onze boodschappen moeten doen.
Jammer dat ik niet zo lekker op zit te letten. Wanneer we een dorp met supermarkt passeren realiseer ik me niet dat dit de laatste mogelijkheid was om water en eten te halen. Niet handig, kamperen bij de wadi gaat ‘m dus niet worden. Ondertussen wordt het tijd om te gaan tanken, maar wanneer we bij, het voorlopig laatste, tankstation aankomen is deze gesloten. Precies op het moment dat we bij de mooie wadi zijn komen we met een lege tank te staan. Goed dat we nog een reserve voorraad hebben. Deze bestaat uit drie jerrycans van anderhalve liter, waarvan er helaas maar twee vol zijn. Met deze extra liters komen we zeven kilometer voor het volgende tankstation stil te staan. Dat is nog een best eind lopen. Fijn dat ook hier de bevolking vriendelijk en behulpzaam is. Max heeft nog geen 50 meter gelopen of hij krijgt al een lift van een erg aardige man die hem naar het tankstation en weer terug naar de motor brengt.
Bij het tankstation is een ook supermarkt, hier kunnen we de boodschappen doen en daarna opzoek gaan naar een kampeerplek. De zon begint al aardig te zakken, als we de tent niet in het donker op willen zetten moeten we snel worden. Een klein eindje voor het tankstation hebben we een bord zien staan naar Fishermen’s Beach, ongeveer 20 kilometer verderop. Dat moet het gaan worden voor vannacht. Het strand doet zijn naam eer aan, het ligt vol met vissersboten en overal staan auto’s, niet een heel geweldige plek. Wanneer we een poging doen om de tent op een wat afgelegener gedeelte neer te zetten komen we vast te zitten in het natte zand. Niet echt onze geluksdag. We halen de grote zware tas van de motor en proberen de motor los te krijgen. Een paar vissers zien ons ploeteren en schieten te hulp. De modder spuit ons om de oren en iedereen, behalve Max, ziet eruit als een beest.
Als de motor het zand uit is zijn de mannen ook nog eens zo vriendelijk om onze bagage naar een hoger gelegen plek te brengen, waar we de tent op kunnen zetten.
Wanneer om een uur of tien alle vissers en auto’s weg zijn blijkt het toch best een mooie rustige plek te zijn. De volgende dag beginnen we met een verfrissende duik in de zee, daarna ontbijt en dan het spul afbreken. Wanneer we daar mee bezig zijn steekt er weer wat wind op. Op het moment dat we de tent leeg hebben en de ontbijtspullen staan af te wassen komt er een windvlaag die onze tent met haringen en scheerlijnen opneemt, een meter of tien de lucht in en vervolgens naar beneden het strand over, de Indische Oceaan in. Nu zijn we echt dakloos, geen grappig moment.
De prijzen van de hotels zijn hier niet echt interessant en het zal niet meevallen in Oman of de Emiraten een goede tent te vinden.
De zin om verder te gaan met de toeristisch route is er wel af. We rijden zo snel mogelijk naar Muscat, de hoofdstad van Oman, daar hebben we waarschijnlijk de meeste kans om nieuwe tent te kopen.
Op woensdag de 13e komen we aan in Muscat en boeken voor twee nachten een hotel. Ons visum voor Oman verloopt de 26e en tot die tijd zouden we hier graag blijven. Helaas loopt onze zoektocht naar een tent op niets uit. We zullen terug moeten naar de Verenigde Emiraten en hopen dat we in Dubai wel wat kunnen vinden.
Jammer, ondanks dat we twee keer vast zijn komen te zitten, met de motor zijn omgevallen, zonder brandstof zijn komen te staan en onze tent is verdwenen op de Indische oceaan, is Oman ons goed bevallen. Een bijzonder mooi land, waar we zeker nog wel een keer naar terug zouden willen.
Geschreven door Max.en.Sabine.trappen.um.an