Hoewel het ’s nachts behoorlijk afkoelt is het ’s morgens al weer zo lekker dat we kunnen ontbijten in de binnentuin van het hostel. Je zou denken dat het hier altijd zomer is, maar het kan zelfs sneeuwen in de winter.
Over het algemeen is het Iraanse ontbijt wat karig, maar hier krijgen we het beste ontbijt van Iran, met heerlijk vers fruit, brood, een gekookt én gebakken eitje en een soort warme ragout. Niet iets wat je bij een ontbijt verwacht, maar erg lekker.
In de loop van de ochtend krijgen we verschillende appjes vanuit Nederland binnen met de vraag of alle oké is. Blijkt dat er afgelopen nacht in Iran, in het grensgebied met Irak, een aardbeving is geweest. Gelukkig hebben wij hier helemaal niets van gemerkt.
BB Hostel ligt lekker centraal in het oude centrum, veel bezienswaardigheden zijn te voet bereikbaar.
We beginnen met een stadswandeling en bezoeken één van de vele bazaars die Shiraz rijk is. Net als in Esfahan zijn deze overdekt. In de zelfde wijk staat de Vakil Moskee. Een moskee met uitzonderlijk mooi tegelwerk en prachtige gewelven. Shiraz is de stad van rozen en nachtegalen, dit is terug te zien op het tegels. Op het moment dat we in de moskee rond lopen, zijn een aantal meiden bezig met fotoshoot. Daarbij dragen ze een chador, een sluier die het hele lichaam en hoofd bedekt, alleen het gezicht blijft vrij. Het gewaad geeft een mooi effect tussen de gewelven. Ze vinden het geen probleem dat ik ook wat foto’s maak.
Na de moskee lopen we door naar de Holy Shrine, het mausoleum van Sjah Tsjeragh. Dit moet een prachtig gebouw zijn en zo ongeveer de belangrijkste bezienswaardigheid van Shiraz.
Als bij de ingang wordt aangegeven dat het als vrouw verplicht is om een chador te dragen, pas ik.
Een hoofddoek en een lange jas of blouse is voor mij de limiet, dan slaan we deze maar over.
De volgende dag staan we vroeg op, want we willen om half acht bij de Nasir al-Mulk Mosque zijn.
Deze staat ook bekend als de Pink Mosque en is, door de prachtige lichtval door de gekleurde ramen, het meest gefotografeerde gebouw van Shiraz. Als we om half acht daar zijn, zijn we niet de eersten en een half uurtje later staat het bomvol met mensen. De moskee is dan ook zeker de moeite waard.
Nederlanders als we zijn, gaan we na de bezichtiging terug naar ons hostel, waar we nog ruim op tijd zijn om aan te schuiven voor het ontbijt. Daarna hebben we nog een mooie dag voor ons om nog meer te bekijken.
We bezoeken het Vakil badhuis en het Zinal al-Molk huis, beiden niet echt de moeite waard.
Het badhuis is een mooi gebouw, maar slecht gerenoveerd en vol gezet met kitscherige wassenbeelden.
Het Zinal al-Molk huis is een historisch museum versierd met tegel- en spiegelmozaïeken, ramen met gekleurd glas en plafondschilderingen. Het gebouw stamt uit eind 1800, het is mooi maar helaas is ook hier het verval goed zichtbaar.
Het museum ligt in een prachtige tuin met grote palmen en citrusbomen en een grote klassieke vijver met fonteinen, die er in verband met renovatie, compleet uit ligt.
We hebben de hoogtepunten van Shiraz gezien, maar het hostel waar we verblijven is zo’n heerlijke plek, dat we er nog een rustdag aan vast plakken.
Donderdag nemen we afscheid van Roya, onze geweldige gastvrouw en gaan we verder richting het zuiden.
Het eind van ons visum komt in zicht, we moeten er voor zorgen dat we uiterlijk dinsdag Iran verlaten.
We hebben besloten dat we naar Bandar Lengeh rijden en kijken of we daar de ferry naar de Verenigde Emiraten kunnen pakken, lukt dat niet, rijden we door naar Bandar Abbas.
De afstand naar Bandar Lengeh is ongeveer 600 kilometer, nog een aardige trip, daarom plannen we een tussenstop in Lar. De weg naar Lar is fantastisch, ongelooflijk hoe mooi woestijn kan zijn, met prachtige kleuren en ruige bergen.
Als we rond een uur of twee in een dorpje stoppen om een kleinigheidje te eten maken we weer eens kennis met de enorme gastvrijheid van Iran. We hebben de motor amper geparkeerd en zijn bezig de helmen af te zetten, wanneer er een man druk gebarend uit een winkeltje komt rennen.
We moeten met hem mee komen naar zijn winkel om daar thee te drinken. Het is zo’n vriendelijke man, dit kunnen we niet weigeren. Er worden midden in het winkeltje krukjes neer gezet en we krijgen thee voor gezet. De thee is nog niet op, of we krijgen een stevige espresso met chocolaatjes geserveerd. Ondertussen begint de man tasjes te vullen met dadels, allerlei citrusvruchten, cakejes en flesje drinken. Van onze protesten trekt hij zich niets aan. Het is zoveel, dit gaan we waarschijnlijk niet eens mee krijgen. We waren gestopt om wat te gaan eten, maar durven nu niets meer te pakken of aan te wijzen, veel te bang dat er nog meer in de tasjes wordt gestopt.
Af en toe komt er een klant binnen, dan vertelt de man vol trots waar we vandaan komen en naar toe gaan. Na een uurtje stappen we op en doen nog een poging om voor al het eten en drinken te betalen, maar dat wil hij absoluut niet hebben. Met passen en meten knopen we het spul op de motor en nemen afscheid van deze aardige man.
Om te voorkomen dat we in het dorp nog een keer zo gastvrij worden ontvangen stoppen we ergens buiten het dorp om wat fruit en cakejes te eten.
Op weg naar het zuiden loopt de temperatuur lekker op en verandert het landschap. Er staan grote palmbomen en her en der staan waterputten. Dit lijken een soort iglo’s, maar zijn hoger en wat meer eivormig.
Het zuiden is ook veel conservatiever, wat goed te merken is wanneer we vrijdag van Lar naar Bandar Lengeh rijden. Was in het noorden alles geopend en werd overal volop gewerkt, in het zuiden zijn de meeste winkels dicht en is het erg rustig op straat, er is ook weinig tot geen vrachtverkeer.
Het enige moment wanneer het drukker wordt is wanneer de dienst in de moskee is afgelopen.
Ook deze dag is de route de moeite waard, mooie bergen met bijzondere vormen en kleuren, van roze tot mintgroen.
’s Avonds checken we in bij een hotel dicht bij de haven met uitzicht op de Perzische Golf.
Kunnen we de volgende ochtend direct na het ontbijt naar de haven om te informeren naar de afvaarten. De ferry vanaf Bandar Lengeh had een prima optie kunnen zijn als die niet twee uur later al zou vertrekken. In Europa zou dit geen probleem zijn, maar in Iran hebben ze op z’n minst een uurtje of vijf, zes werk om al het papierwerk geregeld te krijgen.
De volgende afvaart is woensdag, dan moeten we Iran uit zijn, dus gaan we door naar Bandar Abbas.
Aan het begin van de middag rijden we de haven van Bandar Abbas binnen. Ook hier is dezelfde avond om tien uur een afvaart, welke we ook niet meer gaan halen.
De volgende ferry gaat maandag, precies op tijd voor ons visum verloopt. Betekent dat we nog twee dagen in Iran zullen verblijven.
Als we op een stoepje onze planning zitten te bespreken treffen we Markus, een motorrijder uit Duitsland, die we eerder hebben getroffen in Dushanbee – Tadzjikistan.
Markus heeft alles rond voor de afvaart van deze avond. Hij heeft ook in Bandar Abbas op de ferry moeten wachten en kan ons een tip geven voor een redelijk hotel en weet te vertellen dat er verder niks te beleven is.
Wanneer we ’s avonds wat hebben gegeten en terug komen bij het hotel maken we kennis met de eigenaar van het hotel, de eerste dronken Iraniër.
De man ontvangt ons vol enthousiasme, vraagt minimaal een keer of zes waar we vandaan komen en maakt een kop thee voor ons waarbij hij de bar er bijna uitloopt en een groot deel van de thee op de tafel beland. We zijn verbaasd, dat er stiekem wordt gedronken hadden we wel verwacht, maar dat iemand zo dronken in het openbaar is niet.
De volgende dag is de man compleet vergeten dat hij ons heeft gezien en vraagt nog maar eens een keer waar we vandaan komen.
We hadden ons voorgenomen om zondag vast tickets voor de ferry te halen, zodat we maandag wat ruimer in de tijd zitten, blijkt het weer één of andere religieuze dag te zijn. Behalve de bazaar zit zo goed als alles dicht. Zoals Markus al zei, is Bandar Abbas geen bijzondere plaats. We brengen de dag door met wat wandelen langs de boulevard en zittend op een bankje, mensen kijken.
Maandag ochtendkunnen we vanaf half negen terecht bij het ticketbureau. Even snel tickets kopen is er niet bij, we zijn ruim een uur verder wanneer Max weer naar buiten komt.
In de haven worden we opgewacht door een fikser, deze schijn je er bij nodig te hebben, omdat alle formulieren in het Perzisch zijn. Het geren van loket naar loket kan weer beginnen, een frustrerende klus. Tegen tweeën zijn de documenten geregeld, is na een stevige discussie, de fikser betaald en staat de motor op het douaneterrein.
Tijdens het heen weer rennen met de documenten heeft Max kennis gemaakt met een Duitser, Lütz genaamd, die samen met vrouw Andrea met een camper onderweg is naar de Emiraten.
De boot vertrekt ’s avonds om tien uur, dat duurt nog even, de rest van de dag hangen we samen met hen rond bij de passagiersterminal.
Voor de prijs die we hebben betaald mag je verwachten dat je op een luxe schip terecht komt. Helaas is dit niet het geval, er zijn geen hutten, maar vliegtuigstoelen. We hebben het geluk dat het niet erg druk is en krijgen ieder een rij met vier stoelen toegewezen. Na een kleine maaltijd kunne we ons hier neerleggen en proberen te slapen. De verwachting is dat we de volgende ochtend om tien uur aankomen in Sharjah.
En zo nemen we afscheid van Iran, een land dat ons enorm goed is bevallen. Het zijn de mensen die deze bestemming bijzonder maken, de vriendelijkste mensen die we tot nu toe hebben ontmoet.
Behalve in het verkeer, dan zijn het de slechtste en minst galante chauffeurs die we hebben gezien.
Geschreven door Max.en.Sabine.trappen.um.an