Vrijdag middag om vier uur hebben we ons visum voor Tadzjikistan opgehaald, we kunnen eindelijk verder.
We hebben inmiddels uitgecheckt bij het appartement, maar omdat het al zo laat is blijven we toch nog maar een nachtje in een hotel in Almaty. Zaterdag gaan we verder richting Kirgizië.
Het duurt een uurtje voor we de drukte van de stad achter ons laten, maar dan komen terecht in een prachtig landschap.
De meeste reizigers gaan naar Kirgizië via de grensovergang bij Bisjkek, maar wij hebben gekozen voor een veel kleinere grensovergang, ongeveer 100 kilometer achter Almaty. Dit is een goede keuze. De rit naar de grens is prachtig, het asfalt is geweldig goed en de bergen doen denken aan de Grand Canyon.
De laatste 20 kilometer naar de grens is de weg echter dramatisch slecht. Het hele stuk is een soort bouwplaats, het asfalt is eruit gefreesd en de onverharde weg ligt vol met keien.
Het passeren van de grens is weer bijzonder. Het is een kleine overgang, waar waarschijnlijk de hele dag geen kip te zien is. Dus als er iemand komt hebben de mannen ook tijd. Na de eerste slagboom zonder problemen te zijn gepasseerd mogen we verder naar de volgende. Ik wordt doorverwezen naar een barak voor de paspoort controle, waar ik eerst een kwartier compleet wordt genegeerd. Op het moment dat ik weg wil lopen is er eindelijk aandacht.
Max mag de motorpapieren en de inhoud van de koffers laten zien en daarna ook nog even door naar de paspoort controle. Geen bijzonderheden, dus we mogen het land uit.
De beambte die ons Kirgizië in moet laten is blij toeristen te zien. Hij is bijzonder vriendelijk en na het opnoemen van alle Nederlandse topvoetballers krijgen we een stempel in de pas en zijn van harte welkom in Kirgizië.
Hoewel er geen wegwerkzaamheden meer zijn, wordt de weg er niet beter op. Rond half vijf zijn we de grens gepasseerd en met nog zo'n 120 kilometer te gaan hadden we verwacht tegen zes uur, ruim voor het donker bij een hotel te kunnen zijn. Doordat de weg zo slecht is en we midden in het spitsuur van schapen- en koeienkuddes terecht kwamen, is dat niet gelukt. De weg die de app op de telefoon aangaf was onbegaanbaar dus de 120 kilometer worden er zo'n 160, waarbij het zeker twee uur duurt voor we weer op asfalt komen. Het laatste half uur rijden we in het donker. Geen pretje, want net als in Kazachstan is het niet vreemd dat putdeksels ontbreken en er enorme gaten in het asfalt zitten.
Gelukkig komen we zonder problemen aan in Karakol, waar we eerst opzoek gaan naar een bank en daarna een hotel. We blijven twee nachten, zodat we de volgende dag telefoonkaartjes kunnen regelen, een landkaart en een wisselkantoor kunnen zoeken.
Maandag rijden we richting Kochkor, langs het Lake Issyk-kul, een enorm meer met een lengte van 250 kilometer.
Twee keer gaan we van de route af en rijden een vallei in. De eerste gaat richting de Broken heart Rock, beroemd om de bijzondere vorm van een rots, de tweede naar de Barskoon Waterfall. Geen bijzondere waterval, maar beide valleien zijn ongelooflijk mooi.
Na twee dagen toeren zijn we het er allebei wel over eens dat Kirgizië het mooiste land is dat we tot nu toe hebben gezien. Wanneer dit land in Europa had gelegen, was het overspoelt met toeristen.
Door onze extra uitstapjes en veel fotomomenten, komen we redelijk laat aan bij het hotel dat we uit hebben gezocht, het enige hotel in Kochkor.
De laatste kamer is vergeven, maar geen nood, ze hebben ook nog een homestay, een kamer bij mensen thuis. Het is al laat en we hebben honger, dus we gaan hiermee akkoord. Onze eerste kennismaking met homestay, wat geen daverend succes is. Een smoezelige gedeelde badkamer en een bed dat al een tijdje niet is verschoond. Gelukkig hebben we onze eigen slaapzakken en kussentjes, dus lekker in de mummy op het bed.
De wegen naar de valleien waren onverhard, maar zo goed te rijden, dat we de volgende dag besluiten wat meer binnendoor te gaan rijden, in plaats van de wat drukkere doorgaande weg. Dit loopt prima en we rijden door prachtige berglandschappen. Halverwege de middag moeten we de geplande route wijzigen, omdat er een brug uit ligt en nog meer binnendoor moeten gaan rijden. Na een tijdje gaat de goed begaanbare weg over in onverharde weg met gravel en grote keien.
Ons plan was om te gaan kamperen en we zijn onderweg al een keer gestopt om boodschappen te doen. Na ongeveer twintig kilometer zijn we er wel klaar mee, we zoeken een redelijke plek en zetten de tent op. Niet wetende dat ons de volgende dag nog 150 kilometer track rijden te wachten staat.
Door deze omweg rijden we de Ak-Kiya ashuu pas met een hoogte van 2932 meter en de Kok-Art ashuusu van 3010 meter. Geweldige natuur, zo ontzettend mooi, dat hadden we niet willen missen en hebben we wel uren track rijden voor over. En als je dan ergens op zo'n bergweg een Nederlander op de fiets tegenkomt, hebben wij niet zoveel te klagen. We ontmoeten hem op deel van de pas, waar het voor hem grotendeel bergafwaarts gaat, een makkie... De vorige dag was 25 kilometer berg op en daar fiets je dan toch zo'n vier uur op! Respect hoor.
Het is goed te merken dat we op een route zitten die veel door overlanders wordt gereden, we komen steeds meer fietsers en motoren tegen. Wanneer we een collega motorrijder tegenkomen wordt er gestopt om ervaringen uit te wisselen. Erg handig, zo weten we een beetje wat ons te wachten staat. Tijdens deze ontmoetingen hebben we verschillende positieve ervaringen gehoord over de visums voor Oezbekistan en Turkmenistan, dat we toch nog een poging gaan wagen.
We starten met het aanvragen van een LOI (Letter of Inventation) voor Oezbekistan, zodat we een toeristen visum aan kunnen vragen. Een veel duurdere optie dan het transit visum, maar deze wordt makkelijker toegewezen.
We hebben de route zo gepland, dat we op vrijdag al vroeg in de middag in Osh kunnen zijn, zodat we tijd kunnen besteden aan de voorbereidingen voor de visums.
Onderweg naar Osh worden we aangehouden door de politie. Na ± 14.000 kilometer te hebben gereden krijgen we onze eerste bekeuring.
Binnen de bebouwde kom een vrachtwagen inhalen is niet toegestaan, al doet iedere Kirgizische automobilist dit, als toerist hoor je dat niet te doen.
De boete wordt in eerste instantie vastgesteld op 5000 Som ( ± € 60,- ) en na enig onderhandelen betaald Max 10 dollar. Verder is er "no problem" en kunnen we door.
Tegen twee uur komen we aan in Osh. Het hotel dat we hebben uitgezocht heeft een buitenzwembad. Voor we serieuze zaken gaan doen nemen we eerst tijd voor een verfrissende duik. Vanaf Slovenië tot Georgië hebben we elke dag in de zee of een meer kunnen zwemmen. Van Georgië tot en met Kirgizië was het echt heet, maar was zwemmen niet meer mogelijk. Vandaag is het nog steeds ruim 25 graden, dus deze mogelijkheid laten we niet schieten. De rest van de tijd wordt nuttig besteed.
Zaterdag rijden we verder naar Sary-Tash, onze laatste overnachting in Kirgizië, tevens de start van de Pamir Highway.
Geschreven door Max.en.Sabine.trappen.um.an