Het is ons vrije weekend en gistermiddag zijn we naar een heerlijke B&B in Sint Anthonis gereden. Onze vriendelijke gastheer en gastvrouw, Jan en Mies, hebben vanochtend een heerlijk ontbijt voor ons verzorgd en met een stevige bodem in onze maag én een lunchpakketje voor onderweg (“neem gerust broodjes mee hoor!”) staan we om 10.15 uur op het station van Vierlingsbeek in een waterig zonnetje op onze trein te wachten. Die arriveert weliswaar drie minuten te laat, maar we hebben in Boxmeer negen minuten om naar de bus te lopen, dus we maken ons geen zorgen. Als we daar het station uitlopen en het achtpersoonsbusje zien staan met nummer 84 achter de voorruit, blijkt echter dat we wel degelijk een probleem hebben. Het busje zit al vol! En dat terwijl er gelijk met ons nóg zes Pieterpadwandelaars hadden willen instappen… Aan de e-tickets die we gisteren via internet alvast geregeld hadden, heeft de chauffeur geen boodschap. Ook telefonisch bij Arriva en bij 9292 vangen we bot. Tja… wat doen we nu? Een groepje van vier medewandelaars neemt samen een taxi, terwijl de andere twee, een vader en zoon, besluiten de trein terug te pakken en dan maar met de auto naar Gennep te rijden. Ook wij voelen er niets voor om nog een uur op een volgend minibusje te wachten, zonder de garantie dat we dan wél mee kunnen. En dan - jawel! - ga ik zomaar roekeloos mee in Karels voorstel om dan maar te gaan liften! Hij heeft dat in z’n jonge jaren veel gedaan en met alleen maar goede ervaringen. Zelf heb ik me er nooit aan gewaagd en vind ik het eigenlijk maar niks. Maar nood breekt wet! We lopen naar het centrum en als we nog maar nauwelijks op de uitvalsweg richting Gennep lopen, steekt Karel z’n duim al in de lucht, terwijl hij het Pieterpadboekje er demonstratief naast houdt. Mijn zenuwen en geduld worden niet lang op de proef gesteld, want de derde auto stopt direct. We kruipen naast elkaar op de voorbank van een wit busje bij een heel vriendelijke chauffeur. Hij blijkt muziekdocent te zijn en moet eigenlijk naar Oeffelt, maar wil ook wel even doorrijden naar Gennep. Zo worden we gewoon precies op ons startpunt afgezet met maar een goed kwartier vertraging. En ik moet het toegeven: dit was een leuke ervaring! Je ondervindt de vriendelijkheid van medemensen en dat is altijd fijn. Disclaimer: ik beloof niet dat ik dit vaker ga doen. ;) Tegen half twaalf lopen we langs het water Gennep uit. In het gras zie ik de eerste pinksterbloemen van dit jaar en gedurende de hele tocht genieten we van de vrolijke paardebloemen die overal hun gele kopjes uit het gras steken. Ook zijn veel bomen getooid met mooie witte bloesem, die prachtig afsteekt tegen het frisse lentegroen. De Gennepse Hei blijkt redelijk bebost te zijn en kent nogal wat hoogteverschillen, dus het duurt niet lang voordat Karel zijn jas uittrekt. De zon verdwijnt af en toe achter een wolk, maar geeft toch tussendoor steeds heel wat warmte af. Aan het eind van dit mooie natuurgebied lopen we onder de snelweg door, om vervolgens een nieuw heidegebied te doorkruisen. Na een poosje zien we een heel raar bouwwerkje staan. Het blijkt een open haard met schoorsteen te zijn, met een tegenoverliggende muur en trapsgewijs wat stenen bankjes. We eten er even een broodje en lopen dan weer verder. Nadat we wat huizen met heel wat dieren eromheen zijn gepasseerd, komen we in natuurreservaat het Quin. Vanaf een 30 meter hoog rivierduin hebben we een prachtig uitzicht over de vennen. Een eind verderop trakteren we onszelf op een pauze in theetuin “De Appelgaard”. Een vriendelijke dame heeft achter haar huis een fijne rustplek gecreëerd, waar ze heerlijke huisgemaakte soep en taart serveert. Ik kan niet kiezen tussen appeltaart en bosvruchtenkruimeltaart, kies uiteindelijk voor de eerste, maar krijg de tweede geserveerd. En gelukkig maar: de appeltaart had niet lekkerder kunnen smaken! Karel geniet ondertussen van de tomaten-groentesoep. Als we even later Afferden inlopen, komen we alleen wel tot de conclusie dat we vergeten zijn om de bidons bij te vullen. Gelukkig hebben we nog een paar slokken, hebben we net even bijgetankt en hoeven we niet heel ver meer. Bij de Maas aangekomen, arriveert de pont voor onze neus en staan we binnen de kortste keren in de provincie Brabant. Evenwijdig aan de rivier wandelen we een heel eind door de Maasheggen. In dit gebied plantten de boeren vroeger tussen de percelen ondoordringbare hagen van essen, sleedoorn, meidoorn en braam. Met de komst van het prikkeldraad zijn veel heggen verdwenen, maar later weer aangeplant en hersteld. Het is leuk lopen door deze laantjes en we zien en horen heel wat vogeltjes. Er staan hier ook een aantal knotwilgen en als we een hol exemplaar passeren, kan ik het niet laten er even in te gaan staan. Wel met enige terughoudendheid overigens, als ik bemerk hoe de binnenkant eruit ziet…Af en toe staan er diepe plassen op het pad, maar gelukkig is er altijd wel een droog stukje aan de zijkant of juist in het midden en we houden dus droge voeten. Nog eenmaal voert de route door een klein rivierduingebied. Hier in de Groeningsche Bergen schijnen veel dassen te leven en we zien inderdaad een burcht (dat denken we tenminste). In Vierlingsbeek eindigt de route bij de kerk, maar tot onze schrik ontdekken we dat het daarvandaan nog een kwartier lopen naar het station is. Nou, dat blijkt dan de langste kilometer van vandaag te zijn… het is maar waar je je op instelt. We komen nog wel langs een kinderboerderij waar ik werkelijk schaterlachend een loopeend gadesla, die een flink stuk brood in z’n snavel heeft en achterna wordt gezeten door een paar andere eenden en een waterhoentje. Al rennend probeert hij zijn buit weg te werken en ondertussen z’n jaloerse soortgenoten te ontwijken: een kostelijk gezicht! Daarvandaan is het niet ver meer naar onze auto, die nog geduldig staat te wachten bij het kleine stationnetje, en waarin we ons met een zucht van voldoening én verlichting in de stoelen laten zakken.
Geschreven door Karel-en-RiannevG.op.reis