Vandaag kunnen we wat uitslapen en na een lekker ontbijt gaan we rond 9u op pad. We rijden naar Karatu naar de Endoro gaat, die toegang geeft tot een deel van de Ngorogoro Forest. We wandelen naar de Elephant Caves. Dit gebeurt met een lokale gids alsook een ranger, om ons te beschermen tegen wilde dieren (zoals buffalo’s en olifanten en andere dieren). Een heel mooie klim, met onderweg wat uitleg over de fauna en flora. We zien ook veel verse buffalo-kaka, volgens de gids vers van deze ochtend. De Elephant Caves zijn een soort grotten, gemaakt door de olifanten die graven met hun slagtanden in de aarde, op zoek naar mineralen (die goed zijn voor hun botten), en nadien brengen ze met hun slurf de aarde naar hun mond om dit op te eten. Vooral de zwangere olifanten (zwangerschap trouwens van 22 maanden) gingen daar veel naar toe. Na het zien van de Elephant Caves wandelen we verder naar een grote waterval van 40 meter hoog. Een heel toffe wandeling, in een jungle-achtige omgeving. Wanneer we terug zijn bij onze safari-auto, eten we onze picnic lunch op in de auto. Nadien rijden we verder naar Oldeani, waar we op bezoek gaan in een grote koffieplantage.
We rijden de berg op richting de koffieplantage Eidelweiss, eigendom van een Oostenrijkse familie die in Arusha woont. De 2 belangrijkste koffie soorten zijn Robusta (die lager worden gekweekt en minder zijn van kwaliteit) en Arabica die hier gekweekt worden op hogere hoogte (boven de 1400 meter). Dit maakt ze moeilijker te verbouwen en ook duurder. We worden verwelkomt door een Nederlander die de plantage runt (na reeds omzwervingen en jobs in Congo, enkele jaren in de bush en ook heeft hij voor zijn vader een boerderij in Arusha opgericht). Na wanpraktijken door de vorige ‘manager’ die op de voet werd ontslagen, werd hij gevraagd om over te nemen. Eerst mogen we allemaal even proeven van de koffie, heerlijk zacht maar toch krachtig (zelf de kinderen vonden het ok). Met de jeep rijden we verder de berg op om het uitzicht te zien over de vallei en de plantage die net naast het Ngorogoro national park ligt, wat er voor zorgt dat er soms kudde buffels of olifanten of zelf carnivoren passeren die niet alleen de oogst stuk maken maar ook reeds voor 4 overlijdens op de plantage hebben gezorgd in de laatste 4 jaar. Ze tappen ook water af van een rivier die een stukje verder passeert (want de verwerking van koffie heeft enorm veel water nodig). Ook die rivier wordt met de regelmaat van de klok door olifanten stuk gemaakt omdat ze ruiken dat er water onder de grond loopt en de leidingen opgraven om aan het water te kunnen.
We rijden een stukje verder door de plantage waar ze aan het plukken zijn (oogsttijd tussen juni en eind september). Eerst zijn de laagst gelegen stukken klaar en pas later de hogere en ze passeren enkele keren aan dezelfde struiken omdat ze op die manier enkel de bessen plukken die rijp zijn. Zoals een druif groeien ze op een basis stam waar dicht bij de grond telkens nieuwe planten aan groeien en deze worden na tijdje afgesneden en dan wordt de plant ernaast gebruikt. Hierdoor zie je hele dikke stammen waarop telkens kleine planten groeien. Eerst zie je een knopje, daar groeit een groene bes uit die dan uiteindelijk roodbruin wordt als ze rijp is. De koffieplant moet ook 60% van de tijd in de schaduw staan, vandaar dat ze veelal in gebied met bomen geplant worden en op heuvels. Er is zo’n 70% verlies vanaf de bes tot de koffieboon. Verschillende families wonen op de plantage en iedereen helpt plukken of doet andere taken op de plantage (afhankelijk van het seizoen). Op zijn maximum zijn er tussen de 500 à 600 mensen actief. Ze plukken grote emmers (een goeie plukkers kan er 2 per dag doen). Ze worden sinds kort ook betaald per emmer en op een goeie dag (dus 2 volle emmers), kunnen ze 15 tot 20 euro verdienen, wat in Tanzanie wel goed betaald is. Deze bessen worden afgewogen, nauwkeurig alles genoteerd (welk lot, wanneer geoogst, welke soort) en dan minstens 1 dag in een speciale zak bewaard om te fermenteren. Sommige langer en sommige worden in houten bakken in de zon geplaatst en omgeroerd om zo meer suikers en smaak vanuit de schil en het vruchtvlees in de boon te laten trekken. Nadien wordt er via een machine die trilt en met veel water, de boon met nog een binnenschil, losgetrild van de schil en deel van het vruchtvlees. De bonen komen dan in fermentatie bakken terecht waar ze eventueel nog verder fermenteren maar dan worden ze opnieuw via water en een buis naar een lagergelegen droog en sorteer deel versluist. Daar worden ze op open bedden gelegd waar ze heel traag moeten drogen want anders breekt de schil die nog rond de boon zit en dan is de boon kwalitatief verloren. Deze bonen worden er ook uitgehaald met de hand en manueel worden de bonen die op de bedden liggen te drogen gedurende de ganse dag omgeroerd om gelijkmatig te laten drogen. Na het drogen worden ze opnieuw per type en kwaliteit in grote bakken gelegd om dan te verpakken in grote jute zakken en dan gaan ze naar de ‘mills’ of molens in Arusha waar de laatste schil wordt losgeslagen en ze bonen worden geroosterd om te gebruiken. Bij Edelweiss hebben ze alles in eigen handen van kweken tot roosteren en verkoop onder eigen merk maar andere plantages verkopen de bonen en die worden dan door de afnemers (zoals bijvoorbeeld Viva Sara) geroosterd. Het grootste export land van de plantage is Japan. Op de plantage proberen ze het water te recupereren en hergebruiken door 4 waterbekken voor de zuivering (
https://www.edelweiss.co.tz/ ). Tanzania is ondertussen naast Kenio en Ethiopia 1 van de grote spelers in de koffie productie. Veel respect voor alle arbeid die nodig is om ons dagelijks potje koffie te produceren.
Op de plantage zijn ze ook gestart met het kweken van Macademia noten, een dure een veel gevraagde soort. Deze bomen planten ze tussen de koffieplanten waar er teveel zon is. Eénmaal volwassen blijft de boom noten produceren.
Na het superinteressante bezoek aan de koffieplantage keren we tegen 16u30 terug naar onze familietent bij Rothia Valley Tented Lodge. Een fris zwemke en dorstlesser, genieten! Om 17u30 kunnen we een bezoekje brengen aan het ‘children’s house’, een weeshuis vlakbij de lodge en opgericht door de originele oprichters van de lodge (2 Nederlandse dokters). Er wordt door de lodge 20% van alle opbrengsten gegeven aan het weeshuis. Er kunnen 20 kinderen verblijven vanaf baby tot 21 jaar. Ze slapen per 6 in een huisje met 1 ‘mama’ die ervoor zorgt. Ze eten samen, maken samen huiswerk, spelen daar alsook gaan ze elke dag naar school met de bus (1 uur rijden), om 8u begint de school en pas rond 18u30 zijn ze terug thuis. Nadien maken we ons klaar voor het avondeten. Terug uitgebreide lekkere maaltijd om nadien terug te genieten in ons warm bedje (met warmwaterkruik voor iedereen) in de tent.
Geschreven door DeBosjes