Om 7u30 worden we gewekt door onze wekker, na een heerlijke deugddoende nachtrust (veel beter toch dan in een nachttrein 😊). We wekken na onze douche ook de kinderen die alle drie samen in de garden bungalow tegenover ons slapen. Het is een heel uitgebreid ontbijtbuffet, waardoor we ietsje later klaar waren met eten dan gepland. Onze gids Joom staat ons vooraan het hotel reeds op te wachten, maar gezien zij enkel ons gezin gidst hebben we alle tijd en moeten we ons zeker niet opjagen, zegt ze.
We rijden met de minibus eerst naar de blauwe tempel, de Wat Rong Sua Ten (huis van de dansende draak), de nieuwe bezienswaardigheid van het gebied. Het is een monumentale, moderne boeddhistische tempel die opvalt door de felblauwe kleur en het fijne houtsnijwerk. De studenten van de kunstenaar Chalermchai Kositpipat (die de witte tempel ontworpen en laten bouwen heeft) hebben enkele jaren geleden deze oudere tempel in het blauw geschilderd en gerenoveerd. Twee Naga slangen bewaken de ingang. Binnenin is er een paneel voor alle twaalf dieren, symbool van de 12-jarige cyclus (Sarah en Tom aap, Lola os, Dauwe konijn – dit jaar is het jaar van het konijn, Matti geit). Er is een grote witte boeddha vooraan, in de ‘verlichte houding’, achteraan een blauwe en gouden cheddi en een klokkentoren.
Hierna rijden we door naar de heuveldorpen om de Yao, Akha, Lahu en Longneck mensen te bezoeken (ongeveer 1 uurtje rijden bergopwaarts). Elk bergvolk in Thailand heeft zijn eigen gebruiken, kleding, taal en geloof, wat tot uitdrukking komt in hun kenmerkende kunstnijverheid. De meeste van de bergvolkeren zijn oorspronkelijk afkomstig van Myamar, Tibet of Laos waar ze op een bepaald moment in de geschiedenis verdrukt en verdreven werden en in de grensstreek met Thailand zich konden vestigen. We starten in het Akha dorp. Er wonen 2000 Akha in de Noordelijke provincies van Thailand, in Chiang Mai en Chiang Rai op hogere hoogtes. De oorsprong van deze stam ligt in Tibet. Elk Akha dorp heeft een poort van boomstammen, waar je door moet wandelen om je te beschermen tegen slechte geesten want in hun geloof draait het allemaal rond de geesten in de natuur. Hier zijn ze polygaam, alsook werkten de mannen vroeger niet maar zaten zij vooraan in de hut opium te roken terwijl de vrouwen moesten werken. Als ze in de Akha stam bevielen van een tweeling, dan werd deze tweeling gedood en moest de mama uit het dorp verdwijnen, omdat ze geloofden dat dit door ‘bad spirit’ kwam. Van zodra een meisje haar eerste maal het menstruaties had, werd ze gewassen met ‘heilig’ water en kreeg ze een nieuw kleed, om te tonen dat ze van meisje naar vrouw was veranderen. Nadien moest ze seks hebben met de stamleider, voor de eerste maal, waarna ze mocht trouwen (altijd binnen dezelfde stam) met een jongen. Soms wist men niet als ze zwanger was, of dit door de stamleider of haar man was, doch dit vonden ze niet erg. Men had meestal vele kinderen, want er stierven ook heel veel kinderen. Men ging nooit naar een dokter of naar het ziekenhuis, enkel een kruidendokter in het dorp. De Akha mensen zijn ook heel klein, men eet ook slechts zelden vlees. We worden uitgenodigd om te kijken naar een dans in hun mooie klederdracht en kopen nadien een armbandje in lichtgroene stenen, als bijdrage voor hun dorp (naast een kleine tip voor hun dansje). Nadien passeren we kort door het Yao dorp, waar men andere klederdracht heeft (opnieuw zelfgemaakt, met 1,5 jaar nodig om 1 lange broek-rok te maken). Daar zien we ook de traditionele werktuigen om rijst te vermalen en te bewaren. Nadien zien we het Lahu dorp, waar men bamboo bekers maakt met mooie ingekerfde tekeningen alsook doen ze een dansje met oude mannen die instrumenten spelen. We kopen een kleine bamboo beker en mogen in de hut van een oude man binnenkijken. Er liggen binnenin tapijten op de grond, een matras met muskietennet en buiten staat hun vuur waar men kookt. Ze eten op de grond, aan de muur hangt een kleine tafel gemaakt uit bamboo. Als laatste dorp bezoeken we de Padaung stam (gekend als de longneck). Alle meisjes die op een woensdag geboren zijn of wanneer het volle maan is krijgen zowiezo vanaf hun 5 jaar hun eerste 8 meter lange en 1 kilo wegende ring rond de nek (andere meisjes hebben de keuze). Vroeger werd die vervaardigd uit goud, nu is dit uit brons. Dit mythe is dat dit ter bescherming was tegen tijgers daar deze altijd aanvallen naar de nek. Ze dragen er soms ook rond hun schenen of knieën en dit was tegen de cobra beet. Eénmaal ze 10 jaar krijgen, krijgen ze er een nieuwe bij die uiteindelijk maximaal 28 tot 32 ringen kan bevatten, wel tot 6 kg zwaar. Deze ringen zijn ook voor hen een schoonheidsbeeld maar zorgen er wel voor dat ze voor hun 20ste moeten beslissen of ze de ringen willen blijven houden of niet. Als ze langer wachten, dan wordt het te gevaarlijk om ze af te nemen omdat de nek dan zodanig dun en verzwakt is en het gewicht van het hoofd op zich niet meer zou kunnen dragen. We zien hoe huizen volledig uit bamboe en grassen worden opgebouwd en hoe ze hun traditionele klederdracht maken. Ze zijn grotendeels zelfvoorzienend qua teelt van vruchten, groenten en kippen. Een klein olifanten beeldje is het souveniertje die we van hen kopen.
Hierna rijden we verder naar de Gouden Driehoek, waar de machtige Mae Khong rivier (Mekong rivier) samenkomt met de Ruak rivier en een driehoek vormt met de grenzen van Thailand, Birma en Laos. Dit gebied staat bekend om zijn prachtige landschap en beruchte geschiedenis (zijnde opiumteelt en drugssmokkel)! De rivier de Mekong is met een lengte van ruim 4000km de op elf na langste rivier ter wereld en stroomt op zijn weg naar de Zuid-Chinese Zee door zes landen. De rivier vormt een groot deel van de grens tussen Thailand en Laos. China heeft een klein deel eiland aan het drielandenpunt ‘geleased’ van Laos en er een stukje China van gemaakt door er enkele casino’s en hotels op te bouwen. Zoals in vele andere Zuid Aziatische landen, heeft China jaar na jaar een grotere invloed gekregen in Thailand door de vele handelaren. Hier zijn ze nog relatief ok t.o.v. China omdat er veel huwelijken zijn tussen Thai en Chinezen maar in Vietnam bijvoorbeeld proberen ze Chinezen buiten te krijgen omdat ze niets investeren in het land en de lokale economie maar alles terug sluizen naar China. Wat hen wel dwarsligt is dat ze net voor de Mekong de Chinese grens oversteekt in Laos, ze er een grote dam hebben gebouwd voor watervoorziening en energie winning. Hierdoor bepalen ze daar het debiet van de rivier (wat soms overstromingen geeft) maar ook de vispopulatie (vooral de catfish) omdat die stoomopwaarts zwemmen om eitjes te leggen en dit nu niet meer kunnen waardoor er veel minder vis in de Mekong zit maar nefaste gevolgen voor de vele vissers. Jarenlang produceerde dit gebied, dat de Gouden Driehoek wordt genoemd, een aanzienlijk deel van alle opium ter wereld. Het aandeel van Thailand is de afgelopen 25 jaar sterk afgenomen, maar Laos en vooral Myanmar blijven op grote schaal opium produceren. Tegenwoordig geraken Thaise grenspatrouilles dikwijls verzeild in gewapend treffen met bendes die amfetamine uit Myanmar het land proberen binnen te smokkelen. We wandelen verder langs de Wat Phra That Pu Khao, een heel oude tempel op een heuvel uit de 10de eeuw, met heel wat slipperige trappen te beklimmen en opnieuw te dalen. Onderweg passeren we nog een leuk marktje waar Matti een mooie losse blauwe broek koopt met olifanten erop.
We leren heel wat meer over deze geschiedenis en het fascinerende verhaal van de drugshandel in het Opium Museum in Sop Ruak. Het is een klein museum met multimedia-opstellingen waarin we voorwerpen zien die betrekking hebben op de geschiedenis, de productie en de handel in de Papaver somniferum (opiumpapaver), die de grondstof levert voor heroïne, waardoor de Gouden Driehoek berucht is geworden. Opium wordt gemaakt uit 1 van de wel 250 papavervarianten. Eénmaal de bloem is uitgebloeid, vallen de blaadjes af en maken ze inkepingen in de bol waar er ruwe witte opium uitvloeit. Na enkele dagen wordt dit een wat bruinere smurie en die schrepen ze dan af. Door dit meermaals te koken en te laten uitlekken, krijg je een soort karamel pasta die dan pure opium is. Je rookte opium door dit op te warme in een pijp en al liggend de rook te inhaleren. Voor 1,6 kilo opium heb je zo’n 3.000 papaver bollen nodig. Ze noemen de regio de Gouden Driehoek omdat het drielandenpunt de draaischijf was voor opium teelt en er vroeger enkel met goud betaald werd via allerhande weegschalen met specifieke gewichten in de vorm van olifantjes of andere ‘heilige’ dieren. Hierna lunchen we in een lokaal restaurantje met zicht op de Mekong rivier en het drielandenpunt. We kiezen allemaal iets lekker en genieten van onze sharing meal (mixed vegetables, beef with soyabean sauce, chicken with peanuts, alle drie met rijst, en dan ook nog stir-fried noodles with chicken en fried-rice with chicken). Na het eten wandelen we nog eventjes naar het monument aan de Mekong rivier in Sop Ruak, met een grote gouden buddha. Ms Joom koopt nog wat lekker fruit voor ons, kleine ananasjes en watermeloen, om in de minibus straks op te eten.
Niet ver van het opium museum ligt de oude hoofstand Chiang Saen, ongeveer 60km ten noordoosten van Chiang Rai, dicht bij het drielandenpunt van Laos, Myanmar en Thailand. Chiang Saen is vermoedelijk rond het eind van de 13de eeuw gesticht en werd ongeveer een eeuw later zwaar versterkt door een kleinzoon van koning Mangrai. De Birmanen veroverden de stad in de 16de eeuw. Chiang Saen werd in het begin van de 19e eeuw heroverd door Rama I. Uit vrees oor een volgende Birmaanse invasie beval hij de bewoners de stad te verlaten; Chiang Saen bleef bijna een eeuw onbewoond. Tegenwoordig is deze stad een belangrijke binnenvaarhaven voor schepen van en naar China. Door de prachtige ligging aan de Mekong wordt de schoonheid van de oude tempels extra geaccentueerd. Bovendien zijn in Chiang Saen, als een van de weinige steden in Thailand, de meeste oude bomen bewaard gebleven. De restanten van de machtige stadsmuur en van tal van verspreid staande oude gebouwen zijn nog zichtbaar. Terwijl we de oude stad bezoeken worden we plots verrast door hevige moessonregen. Gelukkig heeft onze chauffeur Ma veel paraplu’s in de auto, waardoor we onze regencapes niet nodig hebben en toch nog wat van de ruïnes van de oude stad kunnen zien.
De moessonregen wordt toch een stuk heviger en we zijn blij om terug in de minibus te zitten en de terugrit van een uurtje te kunnen aanvatten. Dauwe en Matti chillen wat met een treinspel dat ze samen op de gsm spelen, Lola doet haar (dagelijks 😊) middagdutje en luistert wat muziek, terwijl Tom en ik wat rondkijken, lezen over Thailand en op de e-reader. We laten alle indrukken van de dag wat op ons neervallen. Rond 16u45 komen we terug aan in het hotel. De kids staan te popelen voor hun plonsje in het leuke zwembad, Tom en ik maken onszelf nog een koffietje klaar in onze bungalow (nescafe zakje). Daarna gaan we ook wat zwemmen en relaxen aan het zwembad. Jammergenoeg vandaag opnieuw niet echt zon, maar ook helemaal niet koud en we zijn al blij dat die hevige moessonregen telkens van korte duur is. Rond 19u maken we ons klaar en begeven we ons richting het centrum om een pakje Pokemon kaarten voor 10 Baht te kopen, dat Matti daags voorzien gezien had. We stoppen nog langs een (eerder ongezellig uitziend) pizza restaurantje en delen samen 1 pepperoni pizza en lookbroodje, terwijl Matti geniet van zijn spaghetti. Hij proeft reeds van veel verschillende maaltijden en is vooral fan van fried-rice with chicken, maar toch mist hij vooral nog zijn favoriete Belgische klassiekers. Na het eten spelen we op ons grote bed (waar zeker 3 volw kunnen slapen) nog een spelletje Skipbo, alvorens we de kids onderstoppen en nadien zelf ook gaan slapen.
Geschreven door DeBosjes