Vandaag met de bus naar het zuiden van het eiland om wat distilleerderijen te bezoeken. Het wordt ieder uur regenachtiger tot het flink giet. In Port Ellen is de voormalige distilleerderij omgebouwd tot een grote mouterij. De pagodedaken zijn er nog maar voor de rest ziet het uit als een fabriek, compleet met af en aan rijdende vrachtwagens. Zij mouten de gerst niet alleen voor het eiland maar ook voor het vasteland.
Bij Laphroaig is er een bushalte voor de deur, dat is handig. We worden hier heel vriendelijk welkom geheten en krijgen direct de huur voor onze grond uitbetaald. Ja, Jos en ik zijn beiden eigenaar van een stuk grond in Schotland en mogen ons daarom Laird (Schots voor Lord) noemen. Laproaig geeft de grond die ze bezitten aan de mensen die ingeschreven staan als Friend of Laphroaig om zo te voorkomen dat de regering ooit dit stuk land dat voor het broodnodige water zorgt kan onteigenen voor andere doelen. Nu moet men met al die eigenaars contact zoeken en een overeenkomst sluiten. Het gaat per persoon om 1 square foot met een huur van een dram per jaar.
Als we koffie met een paar drams gehad hebben kunnen we laarzen van onze maat uitzoeken en onze plot gaan bezoeken en eventueel een vlaggetje plaatsen. Via onze account weten we de coördinaten en google maps brengt ons precies tot op onze eigen grond. De tocht ging door echte moerasgrond en de laarzen waren echt nodig. Na het plaatsen van vlaggetjes en het laten wapperen van de vlag van Mheer is er ook nog even tijd voor bezinning, we hoorden namelijk verschrikkelijk nieuws uit Mheer……….
We vervolgen onze tocht en bezoeken Lagavulin Distillery anderhalve mijl verderop. Ook hier kijken we weer goed rond, kopen wat en gaan dan weer naar Ardbeg dat ook weer 1 mijl verder ligt.
We lopen door stromende regen en als we doorweekt aankomen gaan we eerst naar het restaurant en eten wat. De giftshop moet natuurlijk ook bezocht worden en ook hier kopen we een Glencairn glas. Wat mij betreft de fijnste glazen om van Whisky te genieten.
Als het een beetje droog is gaan we naar buiten om wat foto’s van de distilleerderij te maken en dan zien we opeens dat er niet alleen twee oude stills (distilleerketels) maar in een nieuw gebouw ook nog vier nieuwe staan. Door het raam zag ik twee spirit safes staan en dat duidt op minimaal twee spirit stills. We lopen zomaar een trap op en komen in de ruimte waar twee Wash Stills en twee Spirit Stills staan. Hier is dus flink uitgebreid de afgelopen tijd. De vraag naar whisky is over de hele wereld toegenomen en dat zorgt ervoor dat heel veel distilleerderijen de afgelopen tijd flink geïnvesteerd hebben. Saillant detail is dat bij de opening of ingebruikname van de uitbreiding heel vaak de Prince of Wales, Prins Charles dus, aanwezig is. Dit wordt dan weer kenbaar gemaakt door een bord of plaat aan de muur. Iemand van Ardbeg zegt ons dat het niet de bedoeling is dat mensen via deze weg naar binnen komen als ze niet aan een tour deelnemen, maar nu we er toch zijn mogen we een sneaky peek nemen. Ik had ondertussen al wat foto’s genomen.
Na dit avontuur gaan we naar de Ardbeg-Pub om een dram te drinken. Tot onze verassing hoeven we die niet te betalen en we mogen de glazen waaruit we gedronken hebben meenemen, ook als ik mijn heupflesje laat vullen hoef ik weer niets te betalen. Lieve mensen die Schotten.
De bus terug is een soort van reisbus die ingezet wordt als lijnbus. We rijden weer door Port Ellen en gaan nu via de achterkant van de mouterij. Wat we hier zien is iets heel raars, de distilleerderij die enkele jaren geleden gesloten is en waarvan de prijs van de resterende whisky’s de pan uitslaat. Je betaalt voor een dram al snel £ 225,00. Idiote prijzen. Als we aan de achterkant langsrijden zien we opeens dat er een nieuw gebouw wordt neergezet met vier Stills er in, schijnbaar gaan ze binnenkort weer distilleren. We wachten af wat er uit gaat komen, dat gaat minimaal drie jaar duren en ik denk wel veel langer.
Het bouwproces is niet geheel volgens de normen die wij kennen: je bouwt een loods of schuur en zet daar de apparatuur in die nodig is om te maken wat je wilt hebben. Hier doen ze het anders, ze plaatsen de Stills en daaromheen bouwen ze de loods. Nu is het ook bijna onmogelijk om die gigantische dingen in een gebouw te krijgen, vandaar deze keuze.
Na deze kleine detour vervolgen we onze weg via het vliegveld van Islay naar Bowmore. Als we al geruime tijd voorbij het vliegveld zijn melden zich twee dames die hier hadden moeten zijn voor hun vlucht. « Geen probleem » zegt de chauffeur « I’ll bring you back ». Wij lachen eens en denken dat hij ze op de terugweg wel afzet maar bij een boerderij draait hij om en gaat terug en zet de dames netjes voor het vliegveld af. Schotland is niet alleen onberekenbaar wat weer betreft, ook de mensen zijn flexibel. Niets is hun te veel, we hebben vandaag alweer alleen maar behulpzame en vriendelijke mensen gezien. In veel opzichten zouden zij een voorbeeld voor de rest van de wereld kunnen zijn.
Terug in Bowmore reserveren we een tafel bij een Indisch restaurant, direct aan de overkant. De naam is Taj Mahal, erg origineel, hopelijk wordt het eten met iets meer fantasie bereid.
Omdat de dag nog niet helemaal voorbij was toen ik bovenstaande schreef nog een kleine aanvulling:
Het eten bij Taj Mahal Tandoori was prima, wat kun je met gebruik van de goede kruiden toch lekkere maaltijden klaarmaken.
Daarna naar de bar van ons hotel en daar komen we aan de praat met een schot, iets ouder dan ik. Hij vertelt onder andere dat hij als beroep heeft om locaties voor reclamefoto’s, reclamefilms en ook gewone films te zoeken. Zo werkt hij voor Highland Park en voor de distilleerderijen van Diageo, waar enkele distilleerderijen op Islay onder vallen. Ook heeft hij de locatie voor de Bondfilm Skyfall gedaan. Laat het toeval nu willen dat wij negen jaar geleden gezocht hebben naar het grote huis van de eind scène dat op een gegeven moment opgeblazen wordt. Dit huis stond helemaal niet in Schotland, het bestond niet eens. Het is gebouwd ten zuiden van Londen op een militair oefenterrein. Hij had nog wel een aantal leuke verhalen over Gaelic en whisky natuurlijk. Geloof het of niet maar deze man heeft in Eilean Donan Castle gewoond en woont nu in de buurt van Plockton, plaatsen die we kennen van onze vorige Schotland trip.
Ook troffen we hier een amerikaans echtpaar, Chris en Julie, waar we op de ferry al mee gesproken hadden en wiens zoon een enorme Harry Potter fan is. Ook hier weer enerverende gesprekken onder het genot van een paar Bunnahabhain, spreek uit Bunnahéiven.
Ook troffen we de barjongen van de Harbour Inn waar we al eens geweest waren, Bowmore is een klein plaatsje en je kent zo iedereen. We voelen ons al aardig thuis hier.
Slàinthe, Pjer.
P.S. Ik sluit altijd af met een heildronk zoals de Schotten dat doen. Voor de goede opletter is het woord verschillend gespeld, dan doen de Schotten ook, ze zijn niet erg taalvast als het om Gaelic gaat. Niet veel mensen spreken het trouwens, alleen in het noorden schijnt het nog wel gesproken te worden. Op Islay wordt het wel op Primary School als taalles gegeven, daar zou men bij ons ook wel eens over na kunnen denken.
Ook ben ik er vanavond nog achter gekomen hoe je de heildronk schrijft: Slàinthe Mhath, spreek uit Slanzje va.
Slàinthe Mhath, Pjer
Geschreven door Pjer.oonderwaegs