Na een goed ontbijt in Rumah Kita (ons huis) gaan we het laatste stuk door Oost-Java naar de veerboot in Ketapang, een havenstadje tegenover Gilimanuk dat op Bali ligt. Na drie kwartier met de veerpont komen we eindelijk aan op Bali, het Godeneiland.
Als we de eerste kilometers afleggen weten we meteen waar de naam vandaan komt. De meerderheid van de bevolking is Hindoe en dat zie je.
Bij ieder huis waar Hindoes wonen is er een kapelletje, soms klein, ongeveer 50 bij 50cm en 2m hoog, tot aan grote die kunnen wedijveren met de kapel in ons dorp. Soms ook beiden bij één huis.
In dorpen bereiden de mensen zich voor op een bezoek aan de gezamenlijke tempel om daar een offer te brengen. Al met al een kleurige gebeurtenis, waarbij de vrouwen de offergaven op hun hoofd dragen.
Ook staat er zowat bij ieder belangrijk gebouw of kruising wel een standbeeld.
Ondertussen zien we aan de ene kant dat er ook hier op het land gewerkt wordt en aan de andere kant het water van de Indische Oceaan.
Als we in Ubud arriveren zien we in welk paradijs we de komende twee nachten gaan logeren. Een prachtig gebouw met een zwembad en daaromheen een supermooie tuin met ligbedjes, zithoekjes, relaxbedden en ga zo maar door.
We nemen afscheid van onze chauffeur Cepi die ons goed door Java gebracht heeft en mooie plekken heeft laten zien.
's Avonds tijdens ons diner nog een dansvoorstelling gehad van traditionele Balinese dansen. Wat een gratie, toch heel anders dan de klompendans of de cramignon.
Bersenang - senang di hari Cramignon besok. (;
Geschreven door Pjer.oonderwaegs