De kustweg 101 blijft je verrassen. Op de voorlaatste reisdag naderen we al snel de grens met California. Nu stellen die staatsgrenzen natuurlijk niet veel meer voor. Net als in NL met provinciegrenzen: een bord met welkom in… Maar nu wordt het even anders. De fruitcontrole! Alle verkeer moet stoppen en wordt gevraagd naar alle verse vruchten die we aan boord hebben. In andere staten hadden we het ook wel gezien dat in bepaalde gebieden geen levend vee of vruchten van andere oorsprong mochten worden getransporteerd, maar daar bleef het bij. Nu echter stond er een duidelijke controlepost.
Wat nu? Die paar appels in de koelkast voor eigen gebruik aangeven? En dan? Worden ze ingenomen? gecontroleerd? Bespoten? Eraan denkend dat het ging om invoer en dan verkopen of doorgeven, hebben we maar gezegd dat we niets hadden. Overigens zijn hier wel vaker controles waarvan je denkt: heeft men in de VS nog geen eenduidige regelingen? Vooral het vrachtverkeer is regelmatig de dupe.
Er staan onderweg talloze weegbruggen. Weliswaar staat er meestal een bord: closed, maar als de brug open is moeten alle vrachtwagens de weegbrug op om gecontroleerd te worden. Hetzelfde gebeurt bijvoorbeeld met aanhangers met boten, die moeten in bijna alle parken gecontroleerd worden. De zin daarvan is ons nog ontgaan.
We rijden na vijfeneenhalve week California weer binnen. Nog een heel eind te gaan tot San Francisco, maar we maken van deze laatste twee dagen ook vakantiedagen. Dus eerst door het Redwood Nationaal park. Natuurlijk weten we al lang wat we gaan zien, maar als we het dan zien, dan valt onze mond open van verbazing. Het Redwood National Park is bekend om de hoogste levende bomen ter wereld. Een redwood boom kan wel 370 feet (112 meter) hoog worden, uitzonderingen van 400 feet zijn er ook. En niet alleen hoog, maar ook dik.
Wanneer we het park inrijden schieten de reuzen aan alle kanten om ons heen omhoog. Een dicht bladerdek spreidt zich over de weg. De kuststreek met zijn vele vocht is een ideale streek voor deze bomen. Je valt van de ene in de andere verbazing. Kijk die eens, kijk daar eens. Soms als door de bliksem geveld, van binnen uitgehold. Ergens ligt een boom geveld op de grond en is er een andere bovenop gegroeid. Al lopend door dit immense bos langs de kust proef je de vochtigheidsgraad. Onder de bomen groeit verder niets dan een deken van stoffige varens die de bodem bedekt. De regen krijgt geen kans ze schoon te spoelen.
Door het park lopend ervaar je de reusachtigheid. Mijn vrouw maakt de opmerking dat ik maar een nietig mannetje ben. Zo voel je je inderdaad. De officiële naam is Sequoia sempervirens (altijd levend). In het gewone spraakgebruik is er sprake van de Redwood en daarnaast ook de Sequoia. De eerste boom is hoger, de tweede nog dikker. Maar ze lijken dus veel op elkaar. Het zaadje waaruit een dergelijke boom groeit is ter grootte van een tomaat. De boom kan uiteindelijk 500 ton wegen en staat steviger in zijn schoenen dan het Vrijheidsbeeld in New York.
Er staat er niet zomaar één, of een paar, nee heel vele komen we er tegen. We rijden eerst weg 199 af in het noordelijke deel van het park., tot aan het informatiecentrum, dan een stuk terug om een wandeling te maken. We denken een korte trail te pakken, maar het blijkt de verkeerde weg te zijn. We denken dat de weg rondloopt (zoal aangegeven) maar belanden uiteindelijk in een stenen woestijn (een rivierbodem) en lopen tegen een echte rivier aan. Waar is de trail? Niet te vinden. Dus helemaal terug. We wilden even wandelen, maar het werd een dik uur. En we willen nog meer zien en moeten door.
We gaan naar het zuidelijke deel van het park. Maar blijven eerst in Crescent City aan de rand van het strand staan. Een heerlijk haventje, waar we uitgebreid koffie drinken. Dan het tweede deel. Met dezelfde bomen. We dachten al grote en dikke bomen gezien te hebben (bij de eerste de beste maak je van verbazing gelijk een foto uiteraard, met armgebaren die de boom willen omarmen, maar dat onmogelijk kunnen). Opnieuw komen we bij de woudreuzen. We maken weer een korte wandeling. Dan zien we een reusachtige voet, zoals nog niet eerder gezien (de foto zal het verduidelijken).
Uiteindelijk blijken er hogerop vier stammen uit te groeien, dus het is officieel niet één boom, maar het ziet er als één uit. De omvang is geweldig. Ik loop eromheen, niet al te langzaam, en heb achttien seconden nodig om de boom rond te gaan. Even verderop bevindt zich de echte big tree, mogelijk de grootste enkele uit dit park. De diameter is 6.60 meter, de hoogte 92, de omtrek 20.72 en waarschijnlijk 1500 jaar oud.
In de 18e eeuw werden heel veel van deze bomen omgehakt (hoe doe je dat met dergelijke bomen?). Men zag het alleen als brandhout (met één boom heb je voor je leven genoeg brandhout, denk ik). Toen kwam iemand eind 18e eeuw op het lumineuze idee om deze big tree om te zagen en de stronk als dansvloer te gebruiken. Op dat moment werden anderen wakker en zagen de waarde van deze bomen in en werd het een beschermd type. Gelukkig, anders hadden wij er niet van kunnen genieten.
Als we het park uitrijden worden we nog op een grote kudde Elken (Soort hert dus, meer een eland) getrakteerd. Ze steken de weg over en hebben alle tijd. Het gras is overal lekker.
Die avond staan we aan de oceaan. We zien de zon in de zee zakken, genieten van het avondrood. De wind is rustig, de golven spatten op de kliffen uiteen. Op een hoge klif brengen we dit keer de nacht door. Aardedonker is het buiten, sterren flonkeren, maar je ziet geen hand voor ogen. Het idee, hier zo aan de rand van de Pacific of Stille Oceaan te staan (hoeveel mijl is het nu nog naar Japan, vroeg Ada) is heel vreemd. Straks zijn we weer gewoon op ons eigen adres in Apeldoorn.
P.S. foto's morgenavond als we op de camping staan.
Geschreven door Mari.ada.op.reis