Golddigger
Het lijkt voorbij met de vele parken. Nu denken we als Nederlander aan een park zoals we die in Nederland kennen. Als ik zeg: groot park, dan denken we aan een heel groot park in Nederland, bijvoorbeeld het nat. park de Hoge Veluwe. Maar zoals alles in Amerika groter is, zijn de parken dat ook. Het Yellowstonepark - weliswaar een van de grootste - is bijna twee keer zo groot als de provincie Gelderland of drie keer Zuid-Holland. Kijk, dat noem ik nou een park. Daar kun je lekker even van je af wandelen. En verdwalen. Gelukkig deden we dat niet, maar dat had ook te maken met het uithoudingsvermogen: de hoge temperatuur en de hoogte waarop we zaten (Yellowstone gemiddeld 2400 meter!) brengen dat met zich mee. En onze leeftijd, maar dat zeg ik maar niet hardop. Maar het kan nog hoger!
We gaan een hele speciale route rijden. Niet toegankelijk voor campers langer dan 30 feet (wij zijn 22, klein dus, bijna zeven meter). Er volgt een unieke en schitterende route, de zogenaamde Beartooth Highway, een van de 126 wegen in de VS waaraan men een bijzondere toeristische status heeft toegekend. Een zogenaamde scenic way, waarop veel te zien is. En wat dus vaak stoppen betekent. Ruim 68 mijl is hij lang (110km) en voert ons over een hoge pas.
Bij Cook City verlaten we het Yellowstonepark, rijden eerst door een lang en breed dal en gaan langzamerhand omhoog. Zoals dat gewoon is bij een pas. Alleen gaat dit wel erg hoog. De boomgrens - die hier veel hoger ligt dan we gewend zijn vanuit de Alpen - nadert, we krijgen enorme uitzichten, we voelen de ijle lucht. Even ergens heenlopen om een foto te maken en je loopt al bijna te hijgen. En uiteindelijk bereiken we het hoogste punt op 3337 meter! Een enorme hoogte. Vanwege sneeuwval is deze pas maar een paar maanden per jaar geopend. Ook nu ligt er op vele plaatsen nog sneeuw.
Wanneer we - na een pauze uiteraard - afdalen staan we om de haverklap stil. Weer een schitterend uitzicht, weer een aantal bergmeren, die bloemenpracht, die rotsen, de slingerende wegen, het is en blijft genieten. Als we denken al heel veel gedaald te zijn komen we bij het Rock Creek Vistapoint, een vooruitstekende rots waarvandaan je een unie uitzicht hebt. Allereerst om de constateren dat je nu pas echt gaat dalen. Dat we nog altijd op 2800 meter zitten. De haarspeldbochten slingeren over de berghellingen naar beneden en onderin ligt een breed dal op ons te wachten. De steile hellingen die we rondom zien voeren naar wel 20 bergtoppen die vanaf hier te zien zijn en allemaal boven de 3650 uitsteken. Echt de Rocky Mountains dus.
We dalen verder en komen uiteindelijk in Red Lodge uit. Op de kaart nog slechts een klein stuk afgelegd. In tijd hebben we de tijd genomen. vanaf nu rijden we regelrecht richting Livingston. Nee, geen E vergeten. Veel plaatsnamen hier herinneren aan allerlei bekende namen. Via weg 78 rijden we eerst naar Columbus en nemen dan de Interstate 90 (snelweg dus). Dat schiet op. Een wat grotere plaats, dat betekent altijd ook even boodschappen en wat we onderweg nog meer verzonnen hebben. De volgende morgen zetten we koers naar een paar bijzondere plaatsjes.
Deze streek brengt namelijk veel herinneringen naar boven aan de zogenaamde “trails”, de paden, die vroeger ontstaan zijn toen de grote trek naar het Westen was begonnen en vooral de goudkoorts uitbrak. De geschiedenis daaraan wordt heel levendig gehouden door allerlei aandachtsborden, herinneringstekens (Historic site), waar de prachtige en minder prachtige geschiedenissen beschreven staan van de trek, de armoe, de strijd en ook de hang naar avontuur, de jacht op het goud.
Ik noem even wat details, niet dat u dat allemaal precies hoeft te weten, maar om te zien wat voor verhalen zicht hier hebben afgespeeld. We vertrekken uit Livingston en pakken eerst nog een stuk autoweg naar Bozeman. Ons doel is een tweetal goudmijnstadjes, Virginia City en Nevada City. We rijden de afslagen naar Amsterdam en Churchill voorbij.
We volgen de wegen 84 (waar je heerlijk langs het water kunt lunchen) en 287 en staan ineens op een kleine bergovergang, waar we erachter komen dat de weg de vroegere trail volgt die door ene John Bozeman (!) en John Jacobs (je voelt ineens de Nederlandse wortels) in 1864 werd aangelegd als een korte weg naar de goudvelden. De trail begon al in een andere staat, Wyoming (ja, topografisch leren we een hoop bij!) in het stadje Casper (daar is mijn kleinzoon C nog nooit geweest). In 1865 en ’66 trokken hier vele karavaans overheen. Daarna was de weerstand van de Indianen zo groot dat het minder werd, maar er bleef verkeer gaan, vooral om agrarische producten naar de goudstadjes te brengen.
Uiteindelijk komen we in Virginia City. Het wordt wel een ghosttown genoemd (dus verlaten) maar dat is het zeker niet. Het wordt nog deels bewoond, maar de oude kern en de oude sfeer komt volledig terug. En veel gebouwtjes zijn ingericht zoals ze vroeger dienst hebben gedaan. De kapper, de winkelier, de handelaren, het laboratorium, de saloon en ook hier weer het red lightdistricht, nou ja, twee huisjes. Als je al het moderne even wegdenkt, waan je je terug in de 19e eeuw. De sfeer is er helemaal op ingesteld. Nog even en een paar schietende cowboys rijden door het stadje. Hier adem je de sfeer van vroeger in, loopt over de houten “stoep” ziet in gedachten de paarden aangebonden staan (waar nu de ijzeren rossen staan, wel storend voor de foto’s), hoort de saloondeuren klapperen. Juichend komt iemand aangerend die zojuist goud heeft gevonden. Helaas voor hem, het bleek een erts te zijn dat op goud leek. Ook veel gevonden hier. Foolers gold genoemd. Bedremmeld verlaat hij even later het laboratorium als zijn schat niets waard blijkt te zijn.
Vlakbij ligt ook nog het stadje Nevada City. Nou ja, city….. een paar huizen. Dit is wel een ghosttown. Toch bezit het zelfs een spoorwegstation. Wagons staan weg te rotten. het ademt de sfeer van de ontwikkeling van de spoorwegen in de VS. Alleen een toeristenlijntje gaat nu nog heen-en-weer over de drie mijl tussen de beide stadjes. Maar ook hier dezelfde sfeer en uitstraling. En een oude ingang van de mijn met bijbehorende verroeste apparaten. Een verlaten hotel, waarvan de trap nog kraakt en waar in het bijbehorende winkeltje boeken met spookverhalen te koop zijn.
Het Wilde Westen leeft hier nog volledig. Dat Virginia City ooit de hoofdstad van Montana was is niet voor te stellen. Echte wild-westtaferelen hebben zich hier afgespeeld. Een van de huizen wordt namelijk de Hangmans House genoemd. Daar zijn ooit mensen opgehangen. Overigens, het derde stadje, wat we nog moeten bezoeken, Bannack, is van een zelfde soort. Morgen hopen we daar te zijn. Maar de sheriff van dat stadje was baas in eigen streek en was een schrik voor de omgeving geworden. Hij heeft ook de mensen van Virginia City beroofd, beschoten en zelfs vermoord. Met twintig hulpagenten was hij de schrik van de omgeving.
Al met al een hele belevingswereld.
Morgen hoop ik de interessante foto’s aan het verhaal toe te voegen.
Geschreven door Mari.ada.op.reis