Je hebt van die mensen in Nederland die heel druk zijn met het lopen van het Pieterpad (met bewondering hoor lieve kinderen!). Een pad wat je in stukjes lopen kan van Pieterburen tot de St. Pietersberg in Maastricht. Een uitdaging, vooral voor onze kleinzonen. Uiteraard kennen vele landen zulke uitdagingen. Ook de VS. Alleen geen wandelroute, daarvoor is het land te groot. Maar: de moeder van alle routes, voor Amerikakenners allang duidelijk wat ik bedoel en uiteraard ook een must, dat is Route 66. Een historische autoweg die begint in Chicago en eindigt bij Los Angeles. Begon, moet ik eigenlijk schrijven, want de oorspronkelijke route is voor een groot deel vervangen door moderne autobanen. In 1985 werd Route 66, die door acht staten liep en ruim 3900 km lang was, opgeheven en vervangen door het moderne systeem van wegen.
Toch zijn er nog hele authentieke stukken te berijden, waarbij je de sfeer van vroeger volledig inademt. Een autoweg met een hoog gehalte aan nostalgie. Die moet je gereden hebben. Al zijn het maar stukjes. Uiteraard zijn er vele clubs, bijeenkomsten, magazines, feesten, rally's en noem maar op, alles om de herinnering aan de vroegere sfeer levendig te houden. En waar mogelijk stukken te herbouwen. Ze was dé verbindingsweg van Oost naar West, het stof ontvluchtend om de warme zomerzon aan de Californische kust te begroeten. In de roman "The grapes of Wrath", de druiven der gramschap, beschrijft John Steinbeck de lotgevallen van een arme familie die over deze weg de stofstormen ontvlucht. De route is er een van een lang uithoudingsvermogen, van saloons en tankstations, waar die typische Amerikaanse sfeer heerst.
Het begint al direct als we die morgen aankomen in Kingman. Van hieruit willen we een tweetal stukken berijden. Zodra ik een monumentale museumlocomotief in het oog krijg, die pontificaal werd opgesteld (jawel, ook het treinverkeer speelde en grote rol in de oost-westverbinding, we zullen er nog veel van horen), zet ik de camper neer op een Parkeerterrein. En tot grote verrassing is het pal voor het Route 66-museum, waar we heen wilden. Dus de pret kan beginnen. Het museum ademt een totale sfeer jaren dertig, beelden van toen die tot leven gewekt worden, fotoboeken, verhalen. Oude voorwerpen, auto’s diorama’s. Spannende verhalen, maar ook hele droevige verhalen. Over de overvallen door de indianen, over de grote trek in de jaren dertig, waarbij men hoopte het geluk in Californië te kunnen beproeven. En hoe men daar in Californië niet van gediend was en een groot bord bij de ingang aangaf dat men niet welkom was. Uiteindelijk is het maar 8% van de trekkers gelukt een veilig bestaan in Californië te vinden. Velen zijn daarbij onderweg omgekomen, hetzij door armoede, ziekte, uitputting of door de overvallen.
Bekend is het verhaal van Olive Oatman (genoemd naar de plaats waar we straks nog zullen komen), die samen met haar zus door de indianen gevangen werd genomen. Overigens niet tijdens de trek in de dertiger jaren, maar tijdens de goldrush in de 19e eeuw. De overige familieleden werden afgeslacht, althans een broer voor dood achtergelaten. In gevangenschap moesten ze als slaven werken en werden hun onderkinnen op een verschrikkelijke wijze getatoeëerd. Haar zus stierf van uitputting, zij werd later bevrijd en met haar broer herenigd. Een ontroerend verhaal. Op de foto’s ziet u straks iets van de indrukken van toen. Nu allemaal mooi geordend in een ge-airconditioneerd museum. Maar een harde tijd voor de gezinnen, de kinderen. Veel leed is er doorstaan.
Als laatste afdeling laat het museum de vroege ontwikkeling van elektrische auto’s zien. Zelfs een eerste elektrische rolstoel! En zelfs een uitgave van Rolls Royce.
Dan zoeken we Route 66 op, geen groot probleem, want overal wijzen borden de weg. Met spanning gaan we de weg op. Door welk landschap voert die ons? We gaan eerst de westelijke richting op, richting Oatman, wat een spookstadje zou zijn. Nu hebben we al eerder het spookstadje Bodie bezocht, dus durven we eerlijk te zeggen dat dit tegenviel. D.w.z., de oorspronkelijke bewoners zijn verdwenen, maar het is één grote toeristische trekpleister geworden. De spookverhalen die ik gelezen had over de slechte weg erheen en de vraag of je het wel halen zou, werden ook doorkruist omdat de weg nieuw geasfalteerd was. Niettemin was alles nog in de stijl van toen. In een restaurant, genaamd Olive Oatman, gebruiken we wat. Intussen wordt er op straat geschoten en blijkt er de een of andere voorstelling te zijn. Verder lopen de ezels vrij door de straat en heeft men helaas verzuimd dit plaatsje autovrij te laten, zodat de sfeer nog beter tot zijn recht komt.
We vervolgen de route tot Topock, waar dit oude gedeelte eindigt. We staan ineens voor de Coloradorivier. Via een grote spoorbrug dendert even later een uiterst lange goederentrein naar het Westen. En even later een naar het Oosten. Twee van de velen die we die dag nog zullen zien en de volgende dag horen
Nu eerst weer - via de autobaan - terug naar Kingman. Opvallend is het drukke vrachtverkeer. Kolossale vrachtwagens die je met een snelheid van 120 km passeren! Kennelijk is dat hier heel gewoon. De een na de ander.
In Kingman zoeken we het gedeelte van route 66 op dat in Oostelijke richting gaat. Ook hier een goed te berijden weg. Grotendeels langs de spoorlijn zodat we ook onder de indruk komen van het geweldige vervoer per trein. Drie, vier locomotieven met daarachter wel 50 of 60 wagons. Met containers die soms zelfs op elkaar gestapeld zijn. Machtige transporten, kenmerk van het land dat altijd vooruit wil. Hier wordt gewerkt. De spierballen van de VS.
Onderweg komen we een prachtige pleisterplaats tegen, worden we ineens weer ruwweg teruggeplaatst in de jaren dertig. De tijd van hard werken en er vaak nooit komen. Een tankstation, garage, alles in de sfeer van de grote trek na die grote depressie begin jaren dertig. De tijd lijkt te hebben stil gestaan. Het gereedschap om de auto's te repareren even neergelegd om koffie te drinken. De mensen lijken even weggelopen te zijn uit dit decor, maar verder leeft alles nog.
Echt een pleisterplaats om even wat te drinken. Overigens is de hoeveelheid koud water die we drinken gigantisch. Wat dat betreft zijn we blij met een camper waarin koelkast en vriesvak voorbeeldig werken. Anders was het niet om uit te houden. Deze reisdag was het rond de 40 graden en op de zondag tikt de thermometer 113 graden aan, d.w.z. 45 Celsius. iemand zegt dat ze al 118 heeft gezien. Zo komen we die zaterdag in Seligman aan waar we de zondag over blijven staan. Even een dag lekker rust.
Een dorpje dat zich het geboortedorp van Route 66 noemt. Dat is aan alle kanten te merken. Wel heel rustig, maar dat zal met de hitte te maken hebben. Buiten is het af en toe niet te harden, hoewel de hitte droog is en er een lekkere wind staat. En dan die schitterende momenten. Vooral in de stilte van de avond, als ineens dat denderend geratel langzaam tot leven komt. Die doordringende fluit van de Santa Fe, daar komt weer een trein. En honderden meters lang raast hij weer langs. Kadenk, kadenk, kadenk, kadenk..... Totdat de stilte weer valt. En een krekel het overneemt.
P.S.: En zoals gebruikelijk volgen de foto's morgen of zo.
Geschreven door Mari.ada.op.reis